vrijdag 25 juli 2008

Bestaat er muziek in de hel?

Het is een onzinnige vraag en toch vond ik hem vandaag relevant. Is er troost te halen uit kunst, bestaat er muziek die compenseert voor ramp of drama? Tv-maker Wim Kayzer maakte over deze vraag ooit een tv serie.
Sinds de kerk niet meer de enige is die bepaalt hoe we afscheid nemen en rouwen, en we niet alleen meer Ave Maria zingen of U zijt de Glorie hebben we met veel ironie de crematie-toptien. Kan. Mag. Ironie helpt soms. Maar soms is zelfs ironie teveel van te weinig.

Peinzend over het onvoorstelbare dat collega A. overkomt, vroeg ik me af of er dan nog muziek is die expressie geeft, of troost, of rust.
Niet. Of bijna niet.
Ik kwam uiteindelijk op muziek van Olivier Messiaen, de Franse componist die dit jaar veel gespeeld wordt vanwege zijn honderdste geboortedag. Hij schreef in 1940 het 'Quator pour la Fin du temps' (kwartet voor het einde der tijden). Hij was krijgsgevangene in het concentratiekamp Stalag VIII-A in Görlitz. Onder zijn medegevangenen waren toevallig een klarinettist, cellist en violist. Messiaen speelde piano. Voor die bezetting schreef hij deze muziek onder extreme omstandigheden. Zijn 5000 mede-gevangenen waren bij de eerste uitvoering in het kamp in 1941.
De muziek is ongemakkelijk, niet mooi en heeft een hoge drempel. Maar hoe ik ook pieker, ik kom niet op iets anders.

donderdag 24 juli 2008

Berlin das war und ist

Een bezoek aan Berlijn levert heel veel stof op voor een blog dat aan de kunsten gewijd is. Het was bijna 20 jaar geleden dat ik in Berlijn was, in december ’89 tijdens de euforische oudejaarsnacht net na de opening van de Muur en in zomer 1990 toen de eerste stappen na de Wende gezet waren.
Het 'oude’ Oost-Berlijn was nog volop vindbaar en voelbaar die eerste keren. Ik was benieuwd of dat nog zo was. Hoewel Berlijn een zeer moderne, swingende stad is, loop je toch voortdurend te zoeken naar sporen van het verleden. Aanduidingen waar de Muur eens was, straten en straatbeelden met een hoog DDR-gehalte en alle andere sporen van een markante geschiedenis.
Het zou mooi zijn als het Berlijn van de jaren ’30 nog te traceren zou zijn. Christopher Isherwood schreef er 'Mr Norris changes trains' en 'Goodbye to Berlin'. Zijn werk vormde de basis voor de film Cabaret. Hij woonde in het pension van Fraulein Schroeder in de Nollendorfstrasse. Zijn hospita noemde hem herr Ishywoo en deed niet moeilijk over zijn nachtelijke escapades met "Proletarianjungs". Het pension is er al lang niet meer. "Christopher and his Kind", is de autobiografie van Isherwood en mijn favoriete boek van Isherwood. Het is onder andere een heftige liefdesverklaring aan Berlijn en de vrijheid daar.
Er zijn nog wel stukjes ‘oud’ te vinden, zoals de moeizaam geconserveerde stukken van Grand Hotel Esplanade, die opgenomen zijn in het hypermoderne Sonycenter. In het hotel vierde Kaiser Wilhelm indertijd feestjes.
[pic: ©ois]
Hotel Adlon is vrij nauwkeurig herbouwd op de Pariserplatz, vlakbij de Brandburger Tor. Het heeft een lange historie van beroemdheden zoals Thomas Mann en Einstein. Tussen de 370 en 10.000 euro kost een nacht slapen, internet niet inbegrepen. Adlon, gebouwd in 1907, is in 1984 afgebroken onder DDR-regime en in ’97 na de Wende weer opgebouwd, vrijwel als kopie van het oude hotel. Het staat nu recht tegenover een van de symbolen van een moderne metropool...

woensdag 23 juli 2008

Radialsystem V am Ostbahnhof presenteert opera

Het was in Berlijn ook zomer en dat betekende dat het aanbod aan theater en muziek niet zo gek groot was. In het dikke Zitty-magazine, dat het hele kunst- en uitgaansaanbod weergeeft, vond ik toch voor dinsdagavond een piepklein agendaberichtje: opera op video in Radialsysteem V, een 'hochsommerliches musikalisches Kinovergnuegen', volgens Zitty. Geen idee wat Radialsystem V was. Het bleek op nog geen 10 minuten fietsen aan de Spree te liggen. Een uit 1900 stammend pompstation van de Berlijnse waterleiding is onlangs vernieuwd en uitgebreid tot een kunstcentrum, met terras en grote theaterzaal.
Een van de huisensembles van het centrum is de Akademie fuer Alte Musik Berlin. Van hen werden deze zomer grote producties op video getoond.
Een eenvoudig maar doeltreffend concept: video op groot scherm, drankje erbij en een korte inleiding door de producent.
Op de avond dat wij er waren werd de productie van de opera 'Dido and Aeneas' van Henry Purcell vertoond. De opera uit 1689 (het is officieel meer een toneelstuk met muziek, ook wel kameropera genoemd) behoort wat mij betreft tot het allermooiste dat de muziek in de laatste 400 jaar heeft voortgebracht.
Barokopera's worden niet vaak scenisch opgevoerd, mogelijk omdat de verhalen nogal ingewikkeld en over the top zijn. En het accent bij de uitvoering ligt doorgaans meer op de opvatting die de dirigent heeft over de manier waarop deze muziek gespeeld moet worden. Over de uitvoeringspraktijk van barok is de laatste decennia veel geschreven en onderzocht. Je hoort grote verschillen tussen een recente opname van Emanuelle Haim en bijvoorbeeld de opname die begin jaren '50 werd gemaakt in Londen. Die opname vond ik op cd toevallig in een Berlijnse winkel, met de legendarische Kirsten Flagstad.
De productie van de Akademie wordt al een paar jaar gespeeld. Er werd samenwerking gezocht met choreografe Sasha Waltz. Die pakte bij haar eerste opera-regie uit, liet grote waterbassins aanrukken en maakte het onderscheid tussen solist en koor, dansers en zangers bijna onzichtbaar. In 2006 stond de productie in het Holland Festival, waar ik met I. in het Muziektheater in Amsterdam erg onder de indruk raakte.
De video is een heel goede weergave van het theaterspektakel, dat in de herfst nog een paar keer gaat in de Staatsoper in Berlin. Daar werd deze versie ook opgenomen. Zo waren we, via de video, toch nog even in dat uitnodigende gebouw -waar we geregeld langsliepen dezer dagen- aan Unter den Linden.
Komend jaar is Henry Purcell's 350e geboortejaar. Dat levert vast nog een heleboel Purcell-muziek op. Ik kan niet wachten!

vrijdag 18 juli 2008

Les Mis 2008

Hier op de Kop van Zuid breekt iedere avond rond 22 u. de revolutie uit. Niet op maandag en op zondag twee keer. Het volk komt in opstand tegen het leger, er wordt geschoten en als de kruitdampen zijn opgetrokken blijkt dat er slachtoffers vielen. Ex-gevangene 24601, met de naam Jean Valjean, overleeft de schietpartij.
Gelukkig zit er een fraaie muzieklijn onder, gespeeld door een kundig orkest. En alles verloopt verder vlekkeloos want de revolutie is in goede handen bij Stage Entertainment/Joop van den Ende-Theaterproducties.
Het is inderdaad niet moeilijk om cynisch te doen over musicals, en dus ook over Les Miserables als de oer-musical sinds 1980. Ik ken erg veel mensen die gruwen van het genre, die hikkend van de lach kunnen uitleggen hoe merkwaardig het is dat acteurs middenin een scene in gezang uitbarsten, en dat ze dat zingen dan niet op de zaal richten -want er is een vierde wand- maar op het eerste balkon. De zang geschiedt doorgaans met een zwaar vibrato en gaat gepaard met ernstige vormen van belten (“Belting or vocal belting refers to a specific technique of singing by which a singer uses a high-intensity sound to convey heightened emotional states. It is often referred to as 'yelling set to music.'). De acteurs komen meestal op een drafje op en de kans dat de hoofdfiguur leidt aan de liefde en sterft is vrij groot.

En toch......toen ik 17 jaar geleden Les Miserables voor het eerst zag in Carré was ik meer dan bereid me over te geven aan de magie van het theater. Want er is geen genre waar je zo mag uitpakken met muziek, licht, geluid, decor en vooral: drama. Als je bereid bent dat allemaal te ondergaan, heb je een topavond.
17 jaar na dato staat les Miserables in het Luxor. De nieuwe generatie musicalsterren vult de rollen, de Marius die ooit door Danny de Munck werd gedaan wordt nu door Jamai Loman gespeeld. Fantine is nu een rol van Nurlaila Karim.
We zaten eerste rij, net boven het orkest en met zo'n kleine afstand tot het podium dat je goed kon zien hoe hard er gewerkt werd. René van Kooten als een zeer indrukwekkende Jan Valjean en -het moet gezegd- Carlo Boszhard overtuigt volledig in zijn rol van de doortrapte opportunist Thenardier.
De muziek is opnieuw gearrangeerd en hier en daar zit er meer vaart in de voorstelling. Het rode vaandel werd geheven, het podium draaide geraffineerd en gaf ons de illusie van de Parijse barricaden, van de riolen waarin Marius ontsnapt en het feest van de adel waar Marius en Cossette elkaar het ja-woord geven. En we geloofden het voor die ene avond echt allemaal. De magie van het musicaltheater.[Nokiapic: ©ois]

woensdag 16 juli 2008

Mister gentle voice at the Concertgebouw

foto: berbera van den hoek
Je moet deze zomer best moeite doen om niet over Wouter Hamel te struikelen, op enig muziekevenement. Afgelopen weekend kwam ik hem twee keer tegen op het North Sea en de komende weken staat hij op ongeveer ieder festival in elk godvergeten oord in NL. Hamel is hot. Het droomprinsje van de Nederlandse jazz wil niet echt in dat hok. Hij kiest voor een jazzy aanpak maar zijn zelfgeschreven liedjes zijn soms behoorlijk poppy en vlot.
Mister gentle voice, zo luidt zijn bijnaam in Japan, het land waar hij naast Nederland inmiddels behoorlijk bekend is. Meer landen in het verre Oosten hebbben interesse. Belgie blijft nog wat achter, de in-store in Antwerpen, eind 2007 werd door, mijzelve niet meegerekend, zo'n 9 mensen bezocht. [pic: ©ois]
Maar het Amsterdamse Concertgebouw zat op deze avond in de Robeco-zomerserie vrijwel vol. Wouter Hamel, met uitgebreide band waarin voor de gelegendheid een kopersectie opgenomen was, had er na de grote optredens in de Kuip (bij Doe Maar) en op het North Sea duidelijk zin in. De clubtour van dit voorjaar beperkte de mogelijkheden voor bijvoorbeeld het zingen van een ballad nogal, zo vertrouwde hij zijn publiek toe. Al bij het eerste nummer, Details, hoorde je dat hij in de grote zaal, die meer nagalm kent dan een gemiddeld poppodium, lekker de ruimte nam om uit te pakken. Hoewel enigzins geintimideerd door de legendarische locatie, lukt het hem goed om de zaal te bespelen met zijn stem, muziek en ook wel met de tussenteksten die de laatste tijd aan kwaliteit en effect gewonnen hebben.
Het publiek was meer dan bereid zich te laten betoveren en vooral in de toegift 'useless fraud', helemaal solo gezongen in een volgspot zwijmelde de zaal lekker mee. [opname uit Paradiso, nov 07]
Met de hele band op het podium en de zaal die staand meeklapte eindigde met de klassieker 'Hallelujah I love him so' dit zomeravondconcert.
Er wordt gewerkt aan de tweede cd en dit najaar staat er een theatertour op de planning. Wouter Hamel blijft nog wel even hot.

maandag 14 juli 2008

North Sea Jazz dag 2, zondag 13 juli

Het North Sea Jazzfestival heeft zelfs een fietsenstalling en die is nog gratis ook. Met die blijde gedachte liep ik op dag drie (voor mij 2) de Ahoy binnen. Er waren nog dagkaarten dus mijn onvoorziene bezoek aan het festival zondag kon doorgaan. Weer het blokkenschema, vol met bekende maar ook volslagen onbekende acts. Het plan was 'echte' jazz te mengen met de meer moderne vormen als pop, soul en hiphop. En af en toe mocht er ge-sampled worden (ff een zaal in, kijken of het wat is en dan eventueel weer verder) maar er moesten ook complete concerten bezocht worden. Als er overlappen waren werd dat soms nog lastig.
Toen ik even na 12 uur ’s nachts mijn fiets weer vond -hij stond er nog dankzij de bewaking- zaten oren en ogen weer vol met echt van alles.

Rima
De dag begon met een poging de blik te verruimen. Zangeres Rima Khcheich (kunt u even spellen?) trad op in Missouri, begeleid door Nederlandse jazzmusici van naam als Tony Overwater en Yuri Honing. Geen idee wat het zou worden. Ze bleek Libanees, mengde volgens de aankondiging jazz met Arabische muziek. Dat mengen was niet zo merkbaar, de begeleiders speelden jazzy en Rima deed me terugdenken aan de nachtelijke programma's op de Turkse tv, eindeloos gezang van dames in foute jurken en teveel maquillage die over de Liefde jengelen. Deze Rima jengelde ook, had geen podiumperformance, dus na een paar nummers was ik weg.

John Surman
Een van de programmeurs van het NSJ had John Surman vooraf speciaal aanbevolen. Surman is een man met een waanzinnige staat dan dienst in de Engelse en Amerikaanse jazz. Hij was op het festival met een strijkkwartet en een bassist.[Nokiapic: ©ois]
Het geloop en vooral de majestueus krakende tribune zaten wat in de weg maar wat we te horen kregen was buitengewoon spannende, geconcentreerde muziek voor strijkers en blazer. Meditatief, lange lijnen en ijle sferen, zonder dat het zweverig werd. Dat het laatste stuk geïnspireerd bleek op de moeizame zoektocht naar de eigen woning na een lange avond in de pub in Kent is daar een mooi voorbeeld van. Dankbaar voor het applaus en dat zoveel mensen bleven hangen besloot Surman zijn prachtige optreden.
Phil Woods's optreden miste ik, wat jammer is want daardoor kan ik een korte recensie van dat optreden niet aankleden met de anekdote dat Phil Woods in de jaren '50 op bezoek ging bij de weduwe van de legendarische Charlie Parker. Hij kwam voor de altsax van Parker en nam uiteindelijk niet alleen de saxofoon maar ook de weduwe Parker mee naar huis.

Gnarls Barkley
Een vleugje Joe Jackson, maar die heeft zijn smoeltje niet mee, nog 2 maten Alicia Keyes, een fragmentje Youssou N' Dour en toen was het tijd voor Gnarls Barkley. De band in nette college-look, de heren Cee-Lo en Danger Mouse in witte outfit onder een bruin colbertje. Ik kende vooral de hit Crazy, en werd erg blij van al andere stevige deunen, mixen van soul en R&B, geloof ik. Jammer dat het de techniek niet lukte om binnen 4 nummers het geluid in orde te krijgen. Pas toen klonk de stem van Cee-Lo goed. Het was hard, het was lekker en het was een beetje raar.foto: Max Tollworthy
Als het al ooit was weg geweest is, is het terug: het Hammondorgel. Bij Gnarls, bij Maceo Parker en bij Mark Ronson deed het Hammond lekker mee.

Vibrafonist Bobby Hutcherson
Snel weg van de volle tribunes in de Ahoy naar een oude jazzcat, Bobby Hutcherson. Hij speelde in de Hudsonzaal, een met veel aankleding erg geschikt gemaakte zaal voor dit soort muziek. Hutcherson maakte in de jaren '60 platen voor Blue Note, o.a. met tenorist Harold Land, die ik me nog goed herinner. Kijkend en luisterend naar het geluid van zijn vibrafoon raak je gefascineerd door het feit dat iemand als 16-jarige besluit dat instrument te kiezen om zich muzikaal en expressief te uiten en dat zo iemand dan al 50 jaar op die paar stalen bars met 2, 3 of 4 stokken speelt en daar steeds nieuwe muziek uit krijgt.
Het is niet hard, het is niet ruig en hij zei niks. En toch was er contact met het publiek, swingde het, en werd het zeker geen cocktailjazz. Hoogtepunt was een verstilde uitvoering van "What are you doing the rest of your life” van Michel Legrand. Kippenvel. Het gebeurde niet veel dezer dagen maar dit concert had wel wat last van de buren. Daar had iemand kennelijk gedacht "let's make some noise for Bobby’ en dat lukte iets te goed.

Maceo Parker
The Mars Volta, daar had iedereen het over, maar ik koos voor Maceo Parker. Uit de James Brown-stal net als Bootsy Collins van de vrijdagavond. Saxofoon én zang, begeleid door de degelijke musici van de Keulse WDR-big band. [Nokiapic: ©ois]
Ook wel us lekker om in de teringherrie van de grote Nile-JVC-hal te staan maar dan met jazz in plaats van soul of hiphop. Hard en heftig, met wat tributes aan Ray Charles en de onvermijdelijke referentie aan James Brown.

Amy's eigen Mark
Om Mark Ronson en de Version Players kon ik als laatste act van de dag niet heen. De roem van deze wonderboy van de hedendaagse muziek is te groot, en ik was te benieuwd wat hij zou gaan doen met een band die in het programma 'to be announced' was. Het werd net als bij Bootsy Collins bonte avond. De band bestond uit een kopersectie en 4 violistes. Aangename dames die als ze niet hoefden te spelen bevallige choreografietjes deden, zittend op hun stoelen.
Foto: Naäma.
Ronson was blij met het publiek dat staand en zittend de Ahoy tot de nok vulde. "I thought we were going to play a jazzfestival but this looks like the fucking CBGB in New York." En hij bleef zich verbazen over het enthousiasme van het jazzpubliek. Maar eerlijk gezegd kostte ons het als publiek niet veel moeite enthousiast te worden van het optreden. Het begon al met Eleanor Rigby van de Beatles en van zijn album ‘Versions’ speelde hij o.a. de Kaiser Chiefs-cover ‘Oh my god’ en met een paar rappers kwam er een nummer voorbij dat gebaseerd was op samples van Boney M's Sunny. Live gespeeld door de violistes.
Gastzanger Daniel Merriweather deed ‘Stop me’ van het Versions-album en natuurlijk moest dé hit van dit moment voorbij komen, ‘Valerie’, waarbij een zangeres uit de band ons met enige moeite de versie met Amy Winehouse deed vergeten. Van Mark Ronson gaan we nog veel horen, oa. als producer van de derde cd van de Kaiser Chiefs.

zaterdag 12 juli 2008

North Sea Jazz om de hoek

Het was al meer dan 10 jaar geleden, dus het werd wel tijd om weer eens te gaan kijken, zeker nu het NSJ bijna letterlijk op loopafstand een weekend lang voortdendert in de Ahoy in Rotterdam.
Veel zaken bleken gelukkig niet veranderd ten opzichte van de Haagse versie: groot, druk, erg goed geregeld, meestal heel goed geluid dat door schijnbaar 18- jarige jochies vanaf de enorme mengtafels de zaal in wordt geblazen. Ruimer dan Den Haag, wel steeds meer muziek aan de randen van de jazz. Met de Ahoyzaal en de JVC/Nile-hal zijn er twee grote kale bakken die hetzelfde gebrek aan sfeer hebben als de oude Statenhal in het Haagse Congresgebouw. En nog altijd dat enorme brede aanbod aan drank en eten, van gevulde koeken en Indiase curry tot zalm en sushi.

Joe Zawinul
Met het blokkenschema in de hand, nog wat zoekerig in al die ruimtes, kwamen we als eerste terecht in de Ahoy, waar het tributeconcert begon voor de in sept j.l. overleden Joe Zawinul. Een van de eersten die de synthesizer en de Fender Rhodes in de jazz introduceerden. Oprichter van Weather Report, lid van de band van Miles Davis o.a. op Bitches Brew en componist van de hit Birdland, ook gezongen door the Manhattan Transfer. Het ticket van dit tribute was veelbelovend, het Metropole Orchestra, ons Nederlandse omroeporkest met wereldreputatie, en een aantal leden van Weather Report en de band Zawinul, waaronder Victor Bailey en Richard Bona. Chef-dirigent Vince Mendoza heeft oude banden met de muziek van Zawinul en werkte al eerder samen met drummer Peter Erskine. Dit tribute wordt dit jaar een aantal keer uitgevoerd.
De grote, kale Ahoy, met flink wat galm en een wat betonnen ambiance, maakte het lastig om echt van de muziek te genieten. Er was merkbaar hard gewerkt en er werd op de punt van de stoel gespeeld maar het ging pas leven toen Vince Mendoza wat aankondigingen deed en er wat interactie met de zaal ontstond. Kan ook best dat ik nog altijd niet al te gek ben van rockjazz. [Nokiapic: ©ois]

Zuco 103
Nederlands en Braziliaans, Zuco 103 stond met zangeres Lilian Vieira in de grote JVC/Nile-hal. Ze bleven goed overeind met pittige beats en nummers in het Portugees die netjes door Vieira werden toegelicht. Ze bleken vooral te gaan over dood en ellende naar aanleiding van relatieleed. Maar het klonk hartstikke vrolijk en erg electro-samba.

The British Royal Family of jazz
Cleo Laine, John Dankworth and Friends (and family). Een plusconcert in een sjiek aangeklede expozaal, ruim voor de helft vol met vooral oudere fans. We hielden toch een beetje hart en/of pacemaker vast. Cleo Laine, beroemd van haar bijna acrobatische stem, groot bereik en nogal aanwezige performance is net als echtgenoot Dankworth inmiddels 80 jaar. Ze zijn bijna 50 jaar getrouwd en werken al die jaren al samen. Een carrière vol gouden randen achter de rug, van jazz-zang tot theater en musicals zoals Showboat. Ik miste haar in London ooit op een paar weken, ze had de eerste periode van Showboat in het Adelphi gedaan en was net vervangen door Wilma Reading in de rol van Julie. We gingen er tijdens de schoolreis heen en ik was absoluut de enige van de klas die het leuk vond. [Nokiapic: ©ois]
Ik had een sterk omroep Max-gevoel, wachtend op de oude ster. Zou ze het nog kunnen? Het optreden begon wat verlaat en de eerste 4 stukken werden gespeeld door de band van John Dankworth met oa. zoon Alec op bas. Dankworth klonk vitaal op zijn altsax en was scherp. Staande ovatie toen ‘Sir’ John dan eindelijk 'Dame' Cleo aankondigde. Lopen ging niet makkelijk vanwege een nieuwe knie maar die stem: vrijwel onaangetast, vitaal, soepel in het hoog en laag en nog heel weinig geleden in de ruim 60 jaar die ze hem als zangeres gebruikt. Grappige, zeer Britse tussenteksten, wat zelfspot "forgive me for having ‘senior moments’ every now and then", een beetje diva en vocaal en uiterlijk nog altijd dat wat bijna brutale dat haar in de jaren '70 tot een zangeres met wereldfaam maakten. Ze opende een vorig concert dat ik van haar zag, ergens in 1978 in de Doelen, ooit door zingend op te komen en geheel a capella “It might as well be spring” te doen.
Oude Shakespeare van het legendarische album “Shakespeare and all that jazz” ("we made it in 1964 and have lived of it ever since"), nieuwe Shakespeare, stukken van Duke Ellington en Frank Loesser.
Het was een duo van samen ruim 160 jaar oud op het podium, maar het was vooral vitale, echte jazz met plezier en lekker los gespeeld en gezongen. Geen vergane glorie maar wel een enorme berg ervaring. Er is recent nog uitgebreid geschreven over de wonderen van het ouder worden in de jazz.

Sergio Mendes and Brasil juli 2008
[Nokiapic: ©ois]
Je stapt uit de wereld van soft swingende jazz, loopt 300 meter en daar is alweer een zaal vol, kijkend naar en genietend van ook alweer iemand op leeftijd: Sergio Mendes is 67, zit al lang in de muziek en staat al sinds eind jaren '60 op mijn favorietenlijstje. Een band met veel slagwerk, rapper H2O en 3 zangeressen waaronder echtgenote Gracinha Leporace. De (amateur)beelden staan al online:
De nieuwe, eigentijdse sound met Mendes' klassiekers op een bedje van hiphop en funk, mede mogelijk gemaakt door de samenwerking met Will.i.am van de Black Eyed Peas. En live klinkt dat nog lekkerder dan op de plaat. The look of love van Bacharach (en zo zingt Trijntje dat dus echt niet), Mas que nada als uitsmijter van een set waarbij zelfs ondergetekende de voeten niet stil kon houden. Verklaard fan sinds 1970 en na dit optreden weer meer dan bereid dat nog lang vol te houden.

Angie Stone, the souldiva
Hoe vermijd je in dit soort recensie-achtige teksten het cliché? Niet dus. Angie Stone, uiteraard begonnen als gospelzangeres blijkt live een soul-diva die op het podium heerst. Een diva die gepaste ruimte biedt aan band en backing vocals om hun eigen geluid te laten horen. Die de 'kings and queens' in het publiek emancipatorisch opzweept en die het licht laat doven op het podium om verlicht door honderden gsm's te zingen. We waren inderdaad ook gekomen voor de hit Wish I Didn't Miss You" die ze nu zong met citaten uit het originele nummer waarvan ze de sample leende, Back Stabbers van The O'Jays'.
We liepen langs het Oxymore quintet, dat voor een bijna lege zaal speelde en langs Lee Ritenour die volle bak had. Zo veel aanbod, de avond vloog om.

Bootsy Collins
De finale van dag 1, Bootsy Collins, moest -als we dan toch in de clichés mogen- het dak eraf blazen. Collins maakte deel uit van de originele JB's, de begeleidingsband van James Brown. Op o.a. Sexmachine en Superbad speelde Bootsy bas. Hij zat in Parliament en Funkadelic en toert nu door de VS, Japan en een beetje Europa met het 'Tribute to James Brown' met veel artiesten van zijn Bootzilla-label. Het werd bonte avond, met een juffrouw in hotpants die met enige moeite de aankondigingen deed, optredens van het raptrio I-Candi en zangeres Vicky Anderson Byrd die haar best deed geliefd te raken bij het publiek "Dont you all loooooove Vicky Anderson, let me hear you say yeah” en dan wilden we heus als publiek wel even "yeah" roepen al meenden we het niet echt heel erg. Dankzij de close-ups op de videoschermen wist ik ineens aan wie ze me deed denken: Therese Steinmetz. En dat lijkt me geen compliment voor een ex-backing vocal van de hardest working corpse in showbusiness.
Al die gasten die speelden voordat Bootsy zelf opkwam, het was allemaal snoeihard en dankzij een zeldzaam strakke kopersectie en enkele leden van Public Enemy vet-strak. Er was een special appearance van de man die verantwoordelijk was voor het omhangen van de cape van James Brown bij diens optredens. Bootsy had een bus vol Bootzilla-collegaatjes meegebracht.
In wit pak, net als de meester zelf vaak deed, verscheen zanger Toni Wilson, door JB aangewezen als zijn opvolger, zeg maar de Drétje Hazes van de soul. De beelden van zijn optreden staan al online. En dan eindelijk Bootsy zelf, extravagant als altijd, beetje maf en regerend koning van de moddervette funk. Het dampte, stampte en funkte, hard en heftig. Het dak ging er net niet af, maar dat lag waarschijnlijk vooral aan de betrekkelijk degelijke constructie van de JVC/Nile hal.
Wat een lekker dagje, aangenaam gezelschap, veel verschillende soorten muziek en dat deed me denken aan de uitspraak van Fats Waller, vaak geciteerd later: Als je nu nog niet weet wat jazz is, rot dan maar op”.

vrijdag 11 juli 2008

Jazz 'Round Town: Manu Katché

[Nokiapic: ©ois]
Rotterdam vibet, funkt en swingt al een paar dagen in de aanloop naar het North Sea Jazzfestival. Jazz 'Round Town zorgt voor concerten in het centrum en de wijken. Nog onlangs stonden Wouter Hamel -over zijn concert in het Concertgebouw komende week binnenkort meer- en Hans Dulfer in het illustere stadsdeel Charlois (men zegge: Saaaarloos).
Met al dat jazzaanbod ben je als muzikant blij dat mensen ook nog geld over hebben voor een concert op een dag voor de start van het grote festival. Zoiets zei drummer Manu Katché gisteravond in een volle Lantaarn/Venster. Met zijn Manu Katché Group is hij al sinds oktober 07 op tour en ze gaan nog even door: Kassel, Toulouse, Parijs, Lyon en Belfast staan nog op de planning. Katché studeerde aan het conservatorium in Parijs en werkte met zulke uiteenlopende namen als
Francis Cabrel, Jean-Jacques Goldman en Laurent Voulzy in het chanson-vak, met popnamen als Sting, Peter Gabriel en Youssou N'Dour en met jazzmusici als pianist Michel Petrucciani en de legendarische saxofonist Jan Garbarek.
Hij had zijn vaste bassist en pianist bij zich, Slawomir Kurkiewicz en Marcin Wasilewski, die ook op zijn soloplaten meespelen. Twee jonge blazers, saxofonist Trygve Seim en trompettist Mathias Eick speelden met veel concentratie de themaatjes die Manu Katché met hoorbaar plezier en uiterste precisie schreef. Opvallend veel galm op het koper, dat klinkt wel lekker. Deze muziek kent geen hele scherpe randen, het schuurt en scheurt niet in de solo's maar damn! wat een lekkere muziek. Geen standards, geen gefreak maar kekke thema's en solo's die leider Katché ook na al die maanden touren nog tot breed grijnzen achter zijn drumkit brachten. En het publiek grijnsde terug.
Op een kilometer van Lantaren/Venster ging de Iphone in Nederlandse premiere, in de Kuip zo'n 3 kilometer verder stond Doe Maar, maar wat was ik tevreden met deze keuze: Manu Katché rules!

donderdag 10 juli 2008

F. Frigidaire voor de voorstelling

Vorige week nog op de digitale televisie en nu hier: podiumkunst van enige tijd geleden. Filmer Rob de Vries droeg onlangs zijn materiaal over aan het Gemeentearchief van Rotterdam en daar maakten ze er een montage van. In februari j.l. in Lantaren/Venster in premiere, vorige week op het digitale kanaal GeschiedenisTV en internet. Dankzij de moderne techniek van Photoshop Elements een still uit de documentaire. F. Frigidaire die gespannen in de kleedkamer zit, schminkt en zich concentreert voor de voorstelling die zo begint. Optredens in Nederland, in Paradiso, maar ook Belgie in het sportpaleis in Gent en zelfs in Marseille. In het Frans, in de salle St George, met veel glitter en gedoe.
Ach ja, il etait une fois.....