zondag 31 oktober 2010

Strong voices- Het Nationale Ballet

[Foto: Angela Sterling]
Het grote Muziektheaterpodium is leeg. In het midden zit een jonge vrouw op de grond, de benen opgetrokken, armen om de knieen gevouwen. Er komt een danser op en de vrouw staat op. Er is waarschijnlijk niemand in Nederland die dat zo stijvol en gracieus kan als deze vrouw, Igone de Jongh. De sterdanseres van het Nationale Ballet is de nieuwe muze van choreograaf Hans van Manen. Van Manen maakt zijn werk vaak rond de dansers met wie hij werkt, zo ging het ook met Rachel Beaujean, die als balletmeester aan dit nieuwe 'Without Words' meewerkt.
Zoals bij veel dingen die Hans van Manen doet, zijn ook hier weer de ideeen simpel maar briljant. Dat de muziek van 'Without Words' bestaat uit alleen de begeleiding van de Mignon-liederen van Hugo Wolf is overigens een idee van Reinbert de Leeuw. Hij speelt de muziek live op een grote Steinway op het podium.
Dankzij de informatieve inleiding vooraf snapten we nog beter wat we zagen: ingehouden beweging, en sterke mannen én vrouwen. 'Verlangen is het thema van dit stuk. Verlangen is verslavend, maar helaas schiet je er vaak zo bar weinig mee op', is de typische van Manen-observatie bij dit werk.
We zien een vrouw die serieel monogaam is, zoals dat tegenwoordig heet. Ze gaat relaties aan met 3 mannen, soms met passie en soms teder. En af en toe is het ruzie, en slaat de danspartner letterlijk met zijn hand op de vloer.
Geen decor, subtiel licht en die perfecte choreografie van de vier lichamen van de dansers.
Van Manen is 78, maar maakt nog nieuw werk dat wat mij betreft meteen bij de klassiekers mag worden gerekend.Voor 'Without Words' was er werk van de huischoreograaf van het Nationale Ballet, Krzystof Pastor. Zijn 'Moving Rooms' zijn grote lichtvlakken op het podium, waar de dansers hun ruimte zoeken, en soms strijd voeren. Intrigerende muziek van Gorecki en Schnittke, live gespeeld door een groot orkest, vormde de begeleiding.

Nico Muhly is een van de nieuwe Amerikaanse componisten die naam maken. Hij schreef o.a. de muziek bij de film 'The Reader'. In opdracht van het Nationale Ballet componeerde hij een werk waarop Benjamin Millepied (een passende naam voor een danser) een choreografie maakte. Millepied is danser, op dit moment eerste solist bij het New York City Ballet. [Foto: Angela Sterling]
Niet minder dan 24 dansers wervelen over het toneel in een stuk dat steeds losser wordt en daarmee, tot genoegen van de maker, bijna niet als productie te herhalen valt. Er waren sporen van Afrikaanse dans maar ook de Broadway-invloeden in dit stuk waren te herkennen.
Zoveel moois op een avond, terwijl niet ver van de Stopera schrijver Harry Mulisch op dat zelfde moment mogelijk de hemel ging ontdekken. Een portretje als eerbetoon aan de schrijver hieronder.

____________________________________________
STRONG VOICES - He Nationale Ballet
moving rooms
choreografie: Krzysztof Pastor | muziek: Alfred Schnittke, Henryk Mikolaj Górecki
without words (wereldpremière)
choreografie: Hans van Manen | muziek: Hugo Wolf
one thing leads to another (wereldpremière)
choreografie: Benjamin Millepied | muziek: Nico Muhly (compositie-opdracht)
muzikale begeleiding: Reinbert de Leeuw/Holland Symfonia o.l.v. Benjamin Pope

Roméo et Juliette van Gounod bij de Nederlandse Opera

Eindelijk kon ik het zelf gaan bekijken, na het lezen van alle recensies en de commentaren, zoals hierboven. Er was, zoals vaker over producties van de Nederlandse Opera, zowel lof als gemor over de aanpak van de regie, in dit geval die van Olivier Py. Man met ervaring, in het verleden o.a. directeur van het Theatre Odeon in Parijs.
Als je als regisseur het meest bekende liefdesverhaal uit de geschiedenis, in 1867 op muziek gezet door Charles Gounod, gaat vormgeven, moet je anno 2010 wel even nadenken. Py, die zich nadrukkelijk met de oorlog in Bosnie heeft beziggehouden en daarover ook het toneelstuk 'Requiem pour Srebrenica' schreef, koos voor een oorlogsachtergrond. Geen kastelen, de balkons uit het verhaal bleven buiten beeld, het drama speelde zich af in een sfeer van puin en verval.
Het decor, groot en met veel gebruik van de liften die in het Stopera-podium ingebouwd zijn, werd belicht door vooral veel hard zijlicht. Op geen enkel moment stond een scene of een solist in mooi, warm licht. Het versterkte het gevoel van kilheid. Ik vond regie behoorlijk sterk, vooral in de scenes die voor een regisseur altijd lastig zijn, zoals vechten en vrijen. Creatieve oplossingen waren gevonden om dat geloofwaardig in beeld te brengen.
Hoewel er goed gezongen werd, maakte niet veel van de zangers op het podium op mij vocaal grote indruk. De Romeo, tenor Ismael Jordi, was soms een beetje nasaal. Hij zorgde wel voor een fraai visueel beeld, met Spaanse latin-lover kwaliteiten. De Julia werd gezongen door een Russische sopraan, Lyubov Petrova, die dat mooi deed, ook in de lastiger passages.
De andere rollen waren allemaal niet zo groot, wat vooral voor de Nederlandse inbreng van o.a. Maarten Koningsberger en Henk Neven (vorig jaar nog gezien als een bijzondere Leporello in Don Giovanni) betekende dat ze niet veel konden laten zien. Cora Burggraaf was, zoals vaker, mooi en indrukwekkend. Een naam om te onthouden was Nicolas Testé als Frère Laurent, die klonk heel erg mooi.
De muziek van Gounod staat niet zo hoog in mijn persoonlijke toptien. Toch vond ik het, met de gearticuleerde regie van Py, een interessante avond.
__________________________________________________

Roméo et Juliette - Charles Gounod
Residentie Orkest o.l.v. Marc Minkowski
Lyubov Petrova, Ismael Jordi, Henk Neven, Nicolas Testé, Philippe Rouillon, Maarten Koningsberger, Cora Burggraaf, Doris Lamprecht, e.a.
Regie: Olivier Py
Oktober 2010 in Het Muziektheater - Amsterdam

zondag 24 oktober 2010

Boris Godunov in the Met

Maestro Valery Gergiev was zaterdagavond even terug in Rotterdam. Niet echt weliswaar, maar op het grote scherm van de Pathé Schouwburgplein was hij meer dan levensgroot zichtbaar. Hij dirigeerde op dat moment ver van ons vandaan, in New York, het orkest van the Met. Daar was het een -voor opera- vroege zaterdagochtend, want de matinee van the Met begon vanwege de lengte van de voorstelling al om 12u 's middags. In Rotterdam konden we uitslapen, maar om 18 u moesten we zitten, voor weer zo'n opmerkelijke live-uitzending van 'the Met in HD'. Ze maakten er weer werk van in New York. Interviews met Gergiev net na het eerste bedrijf, gesprekken met o.a. Anna Netrebko als preview van haar optreden over enige tijd in Don Pasquale en hier en daar backstage met de andere zangers.Ik wist niet of het heel erg mijn smaak zou zijn, een dikke 4 uur opera van Mussorgsky, Boris Godunov, maar het viel me nog behoorlijk mee. De opera is doorgecomponeerd en kent, net als bijvoorbeeld bij Wagner, geen aria's. Een cast van vrijwel alleen Russische zangers, met Duitser René Pape als Boris, zong wel erg mooi, met veel Slavische somberte en melancholie. Pape en Gergiev werkten eerder samen, o.a. op een recente cd-opname van Parsifal.
Hoewel de productie onder druk had gestaan vanwege een late regisseurswissel, zag het er verzorgd en doordacht uit. Geen wilde effecten, maar een degelijke opvoering met een hoofdrol van het grote Met-koor.
___________________________________
Zaterdag 23 oktober Rotterdam
The Met in HD
Boris Godunov, met Valeri Gergiev, dirigent.
René Pape, Ekaterina Semenchuk, Aleksandrs Antonenko e.a.

zondag 17 oktober 2010

Amazones: premiere in de Rotterdamse schouwburg


Het lag een beetje aan mijn voorbereiding. Ergens iets gelezen over de inhoud van de nieuwe voorstelling van het Ro Theater, maar veel weer vergeten. Dus toen we op het tweede balkon de zaal - die ondanks de premiere niet helemaal vol was- overzagen en J. me overhoorde over de inhoud, wist ik het niet meer. Iets van een tv uitzending in een voorstelling en iets over Penthesilea, kon ik me nog herinneren.
Het begin was niet heel sterk en ik dacht oh ja, Leni Riefenstahl. Het stond ook gewoon in de beschrijving van de productie, dat regisseur Gerardjan Rijnders zowel gefascineerd was door leven en werk van Leni Riefenstahl als door Penthesilea van Heinrich von Kleist, over de Trojaanse oorlog. En dat dit een montage-voorstelling was.
Dat begin was dus, zelfs letterlijk, knullig. Een aantal jonge heren met getrainde torso's stonden op een verhoging en zeiden teksten die niet goed verstaanbaar waren. 'Cut' riep de vrouw op het podium, en de voorstelling was begonnen, in zijn essentie.Rijnders maakte een portret van Riefenstahl aan de hand van het gegeven dat de Duitse cineaste het verhaal over de Trojaanse oorlog zou gaan verfilmen, haar grote droom. Net voor de start van de draaiperiode betekende de oorlog in Libie het einde van de mogelijkheden om geplande scenes in de woestijn te draaien en dat was het einde van de droom. We zagen Leni Riefenstahl, zittend achter een moviola, filmend en monterend aan haar droomproject, terugkijkend op haar leven.
Ik hoorde hoofdrol Sylvia Poorta na afloop op de premiere-receptie iets zeggen over het exposé, dat wat lang duurde. En dat was ook echt zo, de uitleg in de tekst die Poorta, ook nogal in de overdrive en sprekend in louter Hoofdletters, moest zeggen, was veel. Te veel. Het maakte het eerste deel van de avond nogal moeizaam.
Later in de voorstelling komt Riefenstahl los van haar montage-tafel, houdt een dramatische acceptance-speech en wint aan overtuigingskracht en wordt interessanter.
Zodat mijn oordeel tijdens de avond langzaam verschoof van 'mwa' naar toch best goed.
Best goed dus. De aanwezige coterie van Amsterdamse actrices, fans van Rijnders, vonden het, boven de bitterballen na afloop, ongetwijfeld fantástisch. Maar dat hoort zo in die wereld en bij premieres.
Kijken wat de kranten maandag zegggen.

Zaterdagmatinee met het Metropole orkest

Het viel me pas op toen ik even naar het podium had zitten kijken, voor aanvang van de zaterdagmatinee in het Concertgebouw: wel veel microfoons voor de radio-opname maar geen versterking. Dat kan natuurlijk ook, akoustisch spelen...
Het bleek niet altijd een gelukkige keuze.
Het Metropole, bedreigd net als de andere radio-orkesten door de bezuinigigen, speelde een mooie set muziek, op het snijvlak van jazz en klassiek. We waren steeds in New York, deze middag.
Hoewel de roots van de klassieken en de jazz totaal verschillend zijn, waren er altijd parallellen en dwarsverbanden. Zoals bij Duke Ellington, die zei geen jazz maar Amerikaanse muziek te schrijven. Vooral in de 'suites' die hij componeerde is de link naar klassiek heel hoorbaar en in elk geval ook in de werkwijze merkbaar.
Ik zat behoorlijk vooraan, maar aan de blazerskant, en dat maakte het aandeel van de strijkers vrijwel onhoorbaar. Niettemin fraaie muziek, waar je zo heel nadrukkelijk de 'heartbeat of the city' in kunt horen. Dat zouden we nog wel eens meemaken deze middag.
Jorge Luis Prats is een ster-musicus, dat kon je niet alleen horen aan zijn spel maar ook aan het publiek dat geen genoeg kreeg van zijn spel en drie toegiften bij elkaar klapte.
Met het Metropole speelde hij het 'New York Concerto' voor piano en orkest van George Gershwin. Zo heette het stuk aanvankelijk, geschreven in opdracht van het New York Symphony Orchestra in 1925. We kennen het nu als het 'Concerto in F'. Een echt pianoconcert, waarvoor Gershwin wel even in de theorie moest duiken bij het componeren. Dat het een geslaagd stuk was, bleek uit de waardering van zowel Ravel, Stravinsky als Poulenc, die bij de Parijse premiere aanwezig waren.
Na de pauze zat ik in het andere deel van de zaal, wat geen heel goed idee bleek. Het orkest begon in klassieke bigband-formatie, met het stuk 'Rush hour on 23d Street' van Gunther Schuller. Het is een zeer gelukte impressie van het verkeer in New York in de spits, met soli voor tenorsax. Jammer genoeg is de wereldberoemde akoustiek van het Concertgebouw volkomen ongeschikt voor jazz. Ieder willekeurig achterafzaaltje op bijvoorbeeld het North Sea Jazz-festival klinkt beter.
De middag vol grotestads muziek eindigde met muziek uit de enige Hollywood-connectie die Leonard Bernstein ooit had. Hij schijnt na dit project gezegd te hebben: 'Hollywood is precies zoals ik dacht, alleen nog erger'. Voor de film 'On the Waterfront' van Elia Kazan maakte hij de soundtrack. De jonge Marlon Brando moet bij deze muziek van Bernstein nog meer van het doek afgespat hebben.
De veelzijdigheid van het Metropole was weer eens bewezen, en, ok, ook de onmogelijkheid van de Grote Zaal om onversterkte jazz te programmeren.

zondag 10 oktober 2010

The Met op het Schouwburgplein

Het is een concept dat op papier minder leuk is dan in werkelijkheid: tv kijken in de bioscoop. Toch doet de Pathé dat landelijk, met op veel plaatsen live-tv-uitzendingen in hun zaal. Dat wil zeggen, het is tv maar je kan het zelfs met een supermodern digitaal kastje niet zomaar thuis ontvangen. De uitzendingen die The Metropolitan Opera in het seizoen verzorgt, zijn inmiddels wereldwijd een succes.
Mooi idee, in plaats van naar NY te moeten reizen en daar voor een flink bedrag een kaartje kopen (hoewel ik dat ook wel heel graag zou doen) kun je in je lokale bioscoop live meekijken in het legendarische operahuis. Bijvoorbeeld naar de delen van de 'Ring des Nibelungen' die dit seizoen op de planning staan.Het was gisteren mijn kennismaking met 'Live in HD' van the Met, Das Rheingold van Wagner. De Pathé had een apart hoekje van de bioscoop afgezet, we konden de jas kwijt bij een echte garderobe en er was koffie met koekjes. Een wat grijze/kale enclave in de normale zaterdagavonddrukte van de Rotterdamse Pathé.
Net echt, toen ik de zaal binnenkwam, het geroezemoes en het orkest dat aan het stemmen was. Het beeld bestond uit dia's van komende Met-uitzendingen, en die waren al zo ongelofelijk scherp en mooi van beeld. 'Five minutes to Das Rheingold', zei het scherm.
We werden wereldwijd toegesproken aan het begin van de zaterdagmiddagmatinee -New Yorkse tijd- door Met-directeur Gelb en de 'lieveling van de Met', zoals ze genoemd wordt, Deborah Voigt, deed de achter-de-schermen gesprekken. Ze zal Brünnhilde zingen in het volgende Ring-deel, in het voorjaar van 2011.Het inkijkje in de techniek, met de onthullende beelden van 3 hyperventilerende Rheintochter bij hun eerste stappen op de torenhoge decor-machine, was aardig maar qua timing niet zo handig. Weten welk kunststuk de techniek van de Met klaarspeelde achter de schermen, leidde mij een beetje af.
Deborah Voigt wandelde ontspannen door de gangen van the Met, en praatte met hoofdrol Bryn Terfel. Die mocht nog even zijn vrienden in Wales gedag zeggen, in het Welsh.En toen kwam maestro James Levine op. Na 8 maanden ziekte en ellende dirigeert hij weer een productie in de Met. Zijn terugkeer werd hoorbaar gewaardeerd.
De Rheintochter deden spectaculaire dingen op 'the Machine', zoals het decor achter de schermen was gaan heten. De dwerg Alberich, een fraaie rol van Eric Owens, stal het goud en dat is dan de aanloop van het drama dat we in de Ring nog 18 uur gaan meemaken.
De techniek van de uitzending, het beeld, de regie en geluid, het was allemaal de overtreffende trap van perfect. Dat gold in mijn ogen ook voor de opera zelf. Het meest toonaangevende operahuis ter wereld heeft het geld en de kennis om de beste zangers voor een rol te contracteren.Gek genoeg heb je als bioscoop-kijker het voordeel dat je details ziet, close ups en beelduitsneden die voor een bezoeker in de Met zelf ondenkbaaar zijn. Na het begin was er eigenlijk geen beeld van de zaal meer, en dat maakte het na een tijdje in de voorstelling niet zoveel anders dan een dvd-opname. Dat vond ik wel jammer. Op een enkele hoestje na en wat gelach bij de kikker waarin Alberich even veranderde, was de zaal niet merkbaar aanwezig. De regisseur werkte overigens met een enorme alertheid en miste vrijwel geen cue het lange verhaal. Diep respect voor die prestatie.
Triomfen bij het slot-applaus voor Bryn Terfel en de vrouwelijke rollen, maar flink wat boe’s voor Richard Croft als Loge. Ik vond hem wel subtiel.
Nog maar kort nadat ik in Enschede deel 2 van de Ring heb gezien, vond ik een hernieuwde kennismaking met deel 1 buitengewoon aangenaam. Qua vormgeving en technisch uit een ander universum dan wat bij de Reisopera kan, en daarom eigenlijk onvergelijkbaar.Nadat de goden via de regenboogbrug Walhalla bereikten, - een indrukwekkend einde van de opera- konden we in de Pathé een beetje onlogisch met de roltrap naar beneden. Naar het bij het arrangement horende drankje achteraf, compleet met blokjes kaas, pinda's en leverworst. Oh ja, we waren niet in The Met, op de Upper West Side van Manhattan, tussen 62nd and 65th Street, maar op een lelijk plein in Rotterdam.

________________________________________________
Live in HD - The Metropolitan Opera New York
Zaterdag 9 oktober 2010
Das Rheingold - Richard Wagner
o.a. Bryn Terfel, Stephanie Blythe en Patricia Bardon

woensdag 6 oktober 2010

Holland + van Scapino Rotterdam

Mijn recensies over Scapino zijn doorgaans nogal vergelijkbaar. Het is altijd goed, spannend en vernieuwend wat ze doen, en ook altijd met een duidelijke signatuur.
De nieuwe voorstelling 'Holland+' voldoet ook weer aan die omsschrijving. Er zijn 3 stukken die, hoewel duidelijk Scapino, ieder een eigen toon en sfeer hebben.
'Holland' van Ed Wubbe stond ook vorig seizoen op het programma en het was prettig om het werk terug te zien. Een tweede keer zie je andere dingen, ben je zelf ook in een andere bui.De 'discrepantie tussen benepen en groots', die de Nederlandse cultuur kenmerkt is voor Wubbe de kern van zijn werk in 'Holland'. Dansers met een tulband, die Wubbe gebruikt omdat hij in de 17de eeuw werd gedragen door de Nederlandse kooplieden van de VOC. De muziek is deels opname en deels live, op een klassiek harmonium. Decor, kleding en dans zijn van de hoge kwaliteit die we ook al zagen bij 'Kathleen' en 'The Green', twee eerdere ensemblestukken van Wubbe voor Scapino.
Lois Perela, de Franse danser en choreograaf, maakte op een zee van goudfolie 'Craquer la peau', zijn eerste grote werk voor Scapino. Prachtig gebruik van dansers, materiaal en muziek.
Op muziek van Bach maakte Marco Goecke het werk 'Suite Suite Suite', gebaseerd op het leven van de componist. Wat steviger dan het werk van Wubbe gaat Goecke met tempo en intensiteit zijn onderwerp te lijf.
Het was een indringende avond dans.
_________________________
5 oktober 2010
Scapino Rotterdam
Schouwburg

maandag 4 oktober 2010

Into the Woods van Sondheim

Na een week met een Wagner-opera en een Grand Opera van Verdi, was een musical wel een passende en licht-contrasterende afsluiting.
We waren in het oude Luxor in Rotterdam bij 'Into the Woods', van Stephen Sondheim. Diens werk staat bekend als lastig te zingen en niet zo catchy als het repertoire van bijvoorbeeld Lloyd Webber. Je kunt rustig een avond een Sondheim-musical horen zonder een hit te herkennen. Al is het wat sleetse 'Send in the clowns' wel erg bekend geworden.
Afgelopen zomer werd in een van de Proms-concerten in Londen een eerbetoon gebracht aan de grote meester Sondheim, vanwege diens verjaardag. Er was muziek uit 'A day in the park', 'Into the Woods' en 'Sweeney Tod'. Half geensceneerd op het podium van de Albert Hall, waar zelfs operaster Bryn Terfel zich aan lied én dansje waagde.
Of een grote productie van 'Into the Woods' rendabel zou zijn in Nederland is moeilijk te zeggen. Ik denk dat de naam Sondheim niet genoeg publiek trekt. Maar M-Lab, de musical-broedplaats van Koen van Dijk, is een heel geschikt gezelschap om dit soort repertoire te brengen. Ondersteund door de VandenEnde Foundation maken ze kleine producties. Sommige worden opgeschaald naar de grote zalen, zoals met 'Urinetown' gebeurde, en deze Sondheim-voorstelling maakt voor het eerst een tour door Nederland.
Het decor past in een bestelbus, het orkest bestaat uit 4 man maar er staan wel 12 mensen op het toneel. Daar waren bekende namen bij als Lone van Roosendaal, die eerder in 'Mamma Mia' stond, nu in de rol van de heks.
Verteller was Filip Bolluyt en Assepoester werd gespeeld door Annick Boer. Vliegende Panter Remco Vrijdag speelde zowel een dubbelrol als wolf en prins. Er verder waren er wat - voor mij- onbekende namen, die het allemaal wel heel goed deden.

Het verhaal is een mix up van klassieke sprookjes, zoals Assepoester, Sjaak en de bonenstaak, Roodkapje en Sneeuwwitje. Sondheim deed dat met veel humor en stijl, waarbij Koen van Dijk een prima vertaling leverde. Het script biedt allerlei openingen voor actuele grappen en verwijzingen, maar die wegen werden niet ingeslagen. Het bleef gelukkig echt musical en werd nergens cabaret.
Heel even zaten de liedjes nog in ons hoofd, bij de tramhalte. Maar dat duurde niet lang, Sondheims muziek is mooi maar lastig.

__________________________________
Into the Woods - Stephen Sondheim
3 okt 2010 Oude Luxor
Rotterdam

zondag 3 oktober 2010

Menahem Pressler: muziek- en wereldgeschiedenis

Je bent musicus, een wereldoorlog meegemaakt, gevlucht van Magdeburg naar Israel en wonend in Bloomington, Indiana. Je hebt de hele wereld rondgereisd, het legendarische Beaux Arts Trio in 1955 opgericht en je bent 86. Op een zonnige zondagochtend sta je om elf uur, met wat collega's in de coulissen van de Jurriaanse Zaal in de Rotterdamse Doelen, klaar voor een concert.
Het is fascinerend dat te bedenken, als de kleine man naar de vleugel loopt en zijn mede-musici van het naamloze pianokwartet hun plaats innemen. Menahem Pressler blijft jong, dankzij 'the fountain of youth', zoals hij dat na afloop noemt, wijzend naar de andere leden van het kwartet.
Ik zag hem één keer eerder, in de Keulse Philharmonie, waar hij met zijn Beaux Arts Trio moeiteloos de enorme hal vulde. Zijn opname met dat trio van de pianotrio's van Rachmaninoff staan in mijn top 5 van favoriete cd's. [Nokiapic (C)ois]
De heren zijn scherp en alert, reageren op elkaar en op de aanwijzingen van Pressler. In het eerste deel horen we Mozart, de min of meer de uitvinder was van deze vorm, met piano, 2 violen en cello. Mozart's eerste poging een pianokwartet te schrijven strandde in de weigering van zijn uitgever om zoiets moderns en moeilijks uit te geven. Toch maakte Mozart een paar van die kwartetten die wel genade vonden in de ogen van een andere muziekuitgever.
Het is prachtige muziek, levendig gespeeld door de strijkers en en met veel 'portato' door de pianist. Mozart op een Steinway, dat kan eigenlijk niet, maar als je zo helder speelt wordt zelfs het moderne slagschip een intieme pianoforte.
Het tweede deel bestaat uit Dvorak, ruim 100 jaar later geschreven. Spannend, met veel dynamiek en met avontuurlijke lijnen.
Kamermuziek live is veel leuker dan op cd of de radio. Je ziet de interactie, het lijkt soms een gesprek, alsof je naar een ideale P&W kijkt, of een DWDD met veel evenwicht en interactie.
Veel applaus, een Brahms-toegift en toen was het alweer voorbij, het fraaie concert van heren die zo aardig waren van ver te komen om al dat moois aan ons te laten horen.

________________________________________________
Zondag 3 oktober 2010
De Doelen, Rotterdam
Menahem Pressler - piano, Alexander Kerr - viool
Lawrence Power - altviool, Paul Watkins - cello
Mozart Pianokwartet in Es KV493
Dvorák Pianokwartet in Es op.87

vrijdag 1 oktober 2010

Yannick doet Mahler: een stijlvol Schlagerfestival


Sinds het recente Gergiev-festival ben ik wat meer gaan kijken naar de symfonische concerten van het Rotterdamse Philharmonisch. Al zo lang ik naar muziek luister en naar concerten ga heb ik er moeite mee om de concentratie op te brengen voor het grote symfonische werk. Ik verdwaal altijd in die lange, breed opgezette Mahlers, Bruckners of Dvoraks die van thema naar thema lijkt te gaan. Wat dat betreft zijn de symfonieen van Mozart bijvoorbeeld lekker compact en overzichtelijk.
En toch blijft het grote werk me wel fascineren. Ook hier geldt dat een beetje voorbereiding wel helpt om er wat van te snappen.
Vanavond stond Yannick voor het Rotterdamse Philharmonisch, aangevuld met een dameskoor én een jongenskoor en een Schotse mezzo.
Ik ging vooraf naar de inleiding, en die viel niet mee. Er hing bij publiek en uitlegster een soort uber-truttigheid waar ik niet blij van werd. Maar het was best nuttig, fragmenten muziek met wat uitleg. Als je de sfeer die Mahler bedoeld heeft wilt snappen en herkennen moet je wat weten.

De Derde van Mahler, zijn langste werk van dik anderhalf uur. Veel hoorns, trombones en pittige strijkersdelen. Marstempo, dat is een hobby van Mahler net als citaten of verwijzingen naar volksliedjes. Het leek soms wel een Schlagerfestival.
Met een prachtig lied dat echt helemaal ingebouwd is in het vierde deel, gezongen door de fraaie mezzo Karen Cargill. Meteen daarna het jongenskoor en het dameskoor met veel Himmlische Freud, die we ook uit de 4e symfonie kennen.
Sommige musici speelden buiten de zaal met hoorns, ook een echt Mahler-ding.
Eigenlijk was het, in al zijn grootte, breedte en diepte, wel een avond van 'Himmlische Freud'. Allemaal dankzij Mahler, en naturlijk Yannick.

____________________________________
Rotterdams Philharmonisch Orkest
Yannick Nézet-Séguin - Karen Cargill
1 oktober 2010 De Doelen