donderdag 17 juni 2010

16 juni: Pygmalion van Rameau in het Holland Festival

Hoewel sommigen vinden dat het Holland Festival zijn beste tijd wel gehad heeft, blijf ik blij met dat aanbod in juni van bijzondere voorstellingen en producties. In Amsterdam, dat wel. Helaas is men ooit met spreiden van activiteiten over het land gestopt.
In Amsterdam was het druk met grote namen van de week. Pierre Boulez, inmiddels 85, dirigeerde in het Muziekgebouw aan het IJ, maar wij waren in Carré.
Les Arts Florissants voerde 'Pygmalion' uit, een dansopera van Jean-Philippe Rameau.
Frankrijk heeft het getroffen met William Christie, de Amerikaan die zoveel betekende voor de herontdekking van de Franse barok. Inmiddels Fransman geworden, onderscheiden en in deftige colleges opgenomen, gaat Christie ook als 65-jarige door met vernieuwen van wat oud en interessant is. Ik schreef al eerder over hem op dit klog.

Dezer dagen had Amsterdam de eer van de wereldpremière van de productie die gemaakt is voor het festival van Aix-en-Provence. Christie zocht samenwerking met de Amerikaanse choreografe Trisha Brown. Als het woord nog niet bestond, dan bij deze: de voorstelling zou je wel een ‘danscènering’ kunnen noemen. Voor de pauze zagen we een sterk ingekorte Hippolyte et Aricie, na de pauze de complete ‘acte de ballet’ Pygmalion.
De setting van Carré is bijzonder. Het orkest zat vooraan, maar niet in een bak zoals doorgaans bij operavoorstellingen. Wij zaten hoog in de zaal en keken op het orkest dat in het beeld erg centraal stond. Wel aardig als contrast met al die verstopte musici in veel operazalen.
Bij Hippolyte lukte het me niet er ‘in’ te komen. Al waren orkest, koor en solisten fraai, ik kon de aansluiting tussen dans en muziek niet goed maken. Het tweede stuk, niet ingekort, was een mooie eenheid. Trisha Brown heeft kennelijk hard gewerkt met de zangsolisten en hun zang en beweging geïntegreerd in de voorstelling. Het zag er eigenlijk heel natuurlijk uit. Zanger Ed Lyon bewoog bijvoorbeeld met schijnbaar gemak. Zijn bewegingen waren niet de gewone ondersteuning van de zang, hier werd echt dans bedreven.
Dat het zo vanzelfsprekend was, is wellicht het grootste compliment aan de zangers, wiens rollen in de voorstelling organisch versmolten met die van de dansers.
De begeleiding van het orkest, het koor en de solisten, vond ik mooi en indrukwekkend.
Op een zomeravond aan de Amstel was het een bijzonder optreden, dat pas hierna naar het prestigieuze festival gaat van Aix-en-Provence.
Na het concert sprak ik William Christie nog even. Hij signeerde de cd van 'Pygmalion' en bleek net zo enthousiast als ik over zijn uitvoering van het oratorium 'Susanna' dat met zoveel succes in het Concertgebouw ging dit seizoen en eind dit jaar op cd uitkomt.

maandag 14 juni 2010

Toch maar eens cabaret!

Het komt zelden of nooit voor op dit klog: cabaret. Vaak leuk maar ook nogal vaak niet leuk genoeg. En een heel enkele keer leuker dan leuk. Deze keer dus. Henry van Loon die een DWDD-persiflage doet die een ruim optreden in DWDD zou rechtvaardigen.
Gaat dat zien. Hier.

zondag 13 juni 2010

13 juni: A Dog's Heart op het Holland Festival

De aankondiging van de nieuwe opera 'A Dog's heart', die in opdracht van de Nederlandse Opera werd geschreven, bracht me niet meteen van mijn stoel. Heel modern, daar ben ik soms een beetje te lui voor. En moderne, of zo u wilt avantgardistische, klassieke muziek wil nog wel eens tot piep/knor leiden. En dan ook nog een verhaal over een hond die mens wordt.....ik wist het niet. Op een laat moment, naar aanleiding van de veelal juichende recensies, toch nog een kaartje gekocht. Plek zat, want dit soort producties trekt niet altijd een volle zaal. Alexander Raskatov
Componist Alexander Raskatov was gevraagd in het kader van het Holland Festival zijn eerste opera te componeren. Hij besloot het boek 'Hondenhart' van de Russische schrijver Boelgakov als basis te nemen, en bewerkte dat verhaal vrij letterlijk tot muziektheater.
Het boek - een absurdistische satire op de maatschappij in Rusland rond 1925 - gaat over een hond die door een operatie mens wordt en de gevolgen die dat heeft. Het verhaal zit vol kritiek op de maatschappij en was in Rusland tot 1987 verboden.



De voorstelling in de Stopera begon....en het leek bijna een film. De eerste scene speelde zich af op straat, in een sneeuwstorm. Door een transparant voordoek en projectie op het achterdoek werd die sneeuwstorm bijna echt. De hond, bewogen door 3 mensen, sprak met twee stemmen, een 'aangename' door countertenor Ivo Posti en een onaardige, gezongen door een sopraan die voor extra effect door een megafoon zong. Origineel en effectvol. Clip DNO
De hond raakt gewond door kokend water. Hoe laat je een pop als hond zo'n ongeluk krijgen? Niet goed uit te leggen maar met plastic en rode tape onstond een heel geloofwaardig idee van een gewonde hond. De regisseur wist daar wel raad mee.
De opera bestond uit een groot aantal scenes die het boek exact volgenden. De hond Sjarik werd mens, dankij de transplantatie van testikels en de hypofyse van een net overleden persoon door de toverprofessor Filippovitsj, een soort Pavlov. En zo werd Sjarik als mens Polygraf Polygrafovitsj (Leugendetector Leugendetectorszoon). Boelgakov richtte zijn satire op de 'ideale mens' zoals de proletarier door het regiem werd gezien.
De mens die hond was ging zich misdragen, werd hoofd kattenbestrijding in Moskou en keerde aan het eind weer terug naar zijn hondenmodus.
De hond was een pop, uiteraard, die werd bewogen door 3 animatiespelers die zowel onzichtbaar waren als vaak ook weer onderdeel vormden van de handeling. Zelfs de kwispelende staart had een choreografietje. Eigenlijk net als de mensen die een paar keer in het verhaal boekenkast speelden. Het klinkt erger dan het is. Fraai ook was de scene in een droom dat het appartement onder water loopt. Dat gebeurde niet echt maar er was water en er waren slimme effecten. Het had allemaal een West-End-achtige kwaliteit die regisseur Simon McBurney meebracht uit Londen.
Het zal de volstrekte congruentie wel zijn tussen inhoud van het verhaal, de muziek en de vorm die het voor mij zo meeslepend maakte. Zoals het knalharde en wat bombastische einde de tranen deden prikken. Het woord 'fenomenaal' kwam nog niet eerder voor op dit klog. Nu wel.

woensdag 9 juni 2010

8 juni: Le Nozze di Figaro

Opera Zuid toert door Nederland met Le Nozze di Figaro en dat is een voorstelling die volle zalen verdient. Voor de voorstelling was er een inleiding, die aardige informatie gaf over de plaats van de opera in het werk van Mozart en schrijver Da Ponte. En waar we hoorden hoe modern en ongehoord sommige elementen waren in een tijd dat de adel en het gewone volk nog zo weinig mogelijk mengden.
De vorige producties die ik zag van Opera Zuid, de Purcell-opera 'Dido and Aeneas' en de sprookjesopera van Humperdinck, waren aangenaam en maakten me benieuwd naar hun versie van Le Nozze.
Het werd een prettige avond. De muziek was meer dan in orde. Het was echt Mozart, muzikaal gezien, vanwege het geluid uit de orkestbak en de zang uit de kelen van de zangers/zangeressen. Met een prettig soort onnadrukkelijkheid begeleidde het Brabants Orkest de solisten en het koor. Geen zwaar orkest maar lekker modern transparant.
De solisten waren goed gecast. Lijkt me lastig bij een vast gezelschap, waar je moet werken met de aanwezige mensen. Vrijwel iedereen is geloofwaardig in zijn rol, maakt er zingend en acterend een levend personage van. De zangeressen Karin Strobos (Cherubino) en Kim Savelsbergh (Susanna) die het ook al zo goed deden in 'Hänsel und Gretel', waren beiden prima op dreef. Martijn Sanders was een stoere Figaro die stem en looks heeft voor die rol. Meeste indruk op mij maakte Johanni van Oostrum als de contessa. Ze speelde en zong met een statig soort dramatiek, een ‘Frau mit Vergangenheit’.Kim Savelsbergh zong Susanna
In het tweede deel zakte de actie een beetje in, al begon dat tweede deel zo actief met de scene waarin Figaro ontdekt wie zijn ouders zijn. Die scene was een tikje hilarisch maar vloog vervolgens volkomen uit de bocht. Ik waande me even bij het Mestreechs Vollekstejater.
Minste punten scoorden decor en kostuums, het leek wel musical. Alsof op elk moment een klein roodharig meisje kon opkomen dat in 'Tomorrow' zou uitbarsten. De kleding was modern maar had een hoog Trevira 2000-gehalte.
En hééeééééél erg: de boventitels. Het viel me ook al op bij de vorige productie. Daar deden de titels alsof een van de spelers iemand typeerde als ‘zingend als Beyoncee’, kan ik me nog herinneren.
Deze keer zou de graaf zingen dat Susanna met een ‘lulhannes’ ging trouwen. En vond iedereen dat de tuinman die over zijn geknakte petunia’s komt klagen ‘zo stoned als een garnaal’ was.
Dat zongen ze natuurlijk niet. Suffe guitigheden waren het, die afdoen aan de muzikale, theatrale en operale kwaliteit van deze Nozze.
Maar strak overeind blijft de geweldige muziek, in solo's, duo's en in ingewikkelde ensemblezang.

zondag 6 juni 2010

6 juni: de '565' in de remix

De deur valt net dicht achter de Rotterdamse Operadagen en de Orgeldagen zijn alweer begonnen. Nou ben ik niet zo'n orgelfan. Als koorzanger in de toenmalige kathedraal stond ik er wel eens naast, het grote orgel met die enorme schuiven. Liefde is het nooit geworden, ik word hooguit blij van het geluid van een Hammondorgel.
Maar het idee waarmee muziekkenner J. aankwam, de middag over de '565', dat leek me wel een leuk idee.
En het was leuk. De Doelen vormde deze middag een soort markt, waar 5 'kramen' hun waar aanboden. Allemaal dezelfde waar, namelijk de 'Toccata en Fuga in d' van Johann Sebastian Bach, door kenners 'de 565' genoemd. Niet de orgelversie maar wel bewerkingen voor vierhandig piano en voor altviool. Daarna waren er de 16 trombonisten van Codarts die een arrangement speelden, en DJ Legowelt die met de muziek van Bach aan de slag ging. Sommige mensen vonden die muziek wel een beetje hard. Legowelt is een behoorlijk beroemde DJ aan wie je dat niet zo heel goed kon merken.
Dj Legowelt doet Bach
De Marinierskapel speelde op het podium van de Grote zaal het stuk van Bach voor blaasorkest.
We vonden het een prima idee, vijf keer hetzelfde en toch anders en in eigenlijk alle versies bleef de muziek van Bach fier overeind.

5 juni: Opera's met Yannick in de Doelen

De Rotterdamse Operadagen bieden allerlei soorten voorstellingen en producties. Niet alles wat wordt aangeboden spreekt me aan, en af en toe lees ik recensies van dingen die ik toch wel had willen zien.
Een vrij positieve recensie op internet van dag 1 bracht me op een warme zaterdagavond naar dag 2 van de vooorstellingen in de Doelen van 2 Franse opera's. Het was de avond van de naamlozen. De eerste opera was gebaseerd op het bijbelverhaal van de verloren zoon, waarin die zoon en zijn vader naamloos optreden. De tweede opera kent maar één speel-rol, die in het libretto alleen met 'Elle' wordt aangeduid.Claude Debussy
Debussy schreef als zeer jong componist L' enfant prodigue, gebaseerd op het bijbelverhaal van de zoon die het geld van zijn vader verbrast en berooid terugkomt. Thuis wordt hij liefdevol weer in het gezin opgenomen.
In het libretto van de opera was er een fraaie moederrol ingeschreven door Guinand. Jeroen Bosch: de verloren zoon
Yannick Nézet-Séguin voor het Philharmonisch orkest, dat kan niet fout gaan. Nézet is niet alleen een goede Bach-dirigent en weet hoe je Puccini's Turandot excellent kan uitvoeren, hij kan ook prima aan de slag met het Franse repertoire. De muziek, van een nog voorzichtige Debussy die refereert aan Massenet en Gounod, was prachtig. Mooi gezongen ook. De enscenering in de Doelen-zaal beviel maar matig, of eigenlijk: helemaal niet.
Er was zo’n veelheid aan zaken die je aandacht vroegen, dat ik maar probeerde me te concentreren op de muziek. Er was het orkest, de dirigent, de solisten, een grootbeeld video vol pretentie van Eric de Kuyper, de boventiteling en dan ook nog 3 acteurs die met stil spel een scene uit De Avonden zaten uit te beelden, compleet met schilderijtjes, pantoffels en sanseveria. Het leek een soort contrapunt, de dramatische ontwikkeling van de verloren zoon in de muziek aan de ene kant en de treurige saaiheid van het modale gezin aan de andere. Nog wel een raar detail was dat de tenor die de zoon-rol zong er een jaar of 30 ouder uit zag dan de bariton die de vaderrol zong.
Poulenc maakte muziek bij de beroemde monoloog van Cocteau van 'Elle', die met haar ex aan de telefoon is. 'La voix humaine' is als toneelstuk vaak gespeeld, onlangs nog in de Nederlandse zalen door Halina Reijn.Jean Cocteau
Mezzo Cora Burggraaf was door OT-leden Timmers en Koen geregisseerd in deze gezongen monoloog. Er stond een videocamera op, wat andere vormgeving die niet bijdroeg maar ook niet afleidde.
Er lopen bij het Rotterdamse Philharmonisch geloof ik wat mensen rond die helemaal vallen voor het medium video, zo zagen we vorig jaar ook al bij de Fidelio van Gergjev.
Heel mooi: het applaus. Ik hou erg van mooie applauzen als bekroning van de avond. Zeker bij het Poulenc-stuk werd dat een romantisch pas-de-deux voor dirigent Yannick en soliste Cora. Zulke goede kunstenaars gun je zo’n applaus.

zaterdag 5 juni 2010

4 juni Carré: Rufus Wainwright

Het is doodstil in Carré. hoewel de zaal bomvol is. Bijna volledige duisternis, niet eens de schermpjes van gsm's of camera's in het publiek. Dan licht het podium iets op. Een gestalte schrijdt met langzame passen naar de vleugel. Stap voor stap. Een lange sleep, aan de bovenkant pailletten en veren. Hij neemt plaats aan het klavier, en begint te spelen. Debussy-achtige muziek. Zijn stem knalt de donkere zaal in.
"Saw you on the corner,
saw you in the park,
saw you on the platform of Grand Central station"
Het zijn de eerste regels van het lied 'Who are you New York', openingstrack van het album 'All days are nights: Songs for Lulu', dat onlangs verscheen.
De 12 stukken worden achter elkaar uitgevoerd, als een echte cyclus. Het zijn eigen songs van Wainwright, maar ook zijn favoriete Shakespeare-sonetten. Geen toelichting, geen praatjes met de zaal, geen applaus. Op verzoek van de artiest waren camera's maar ook applaus afwezig. En ook aan het eind van dit deel werd de zaal verzocht niet te klappen want 'his exit is part of the piece', zo staat het op de website.
Hartverscheurend somber, dramatisch, met alleen de vleugel, en op een groot scherm projecties van het oog dat ook op de cd-hoes staat. Hoewel Rufus Wainwright er een handje van heeft alles te (over)dramatiseren, heeft hij nu alle reden voor drama. Zijn moeder, Kate McGarrigle, overleed op 19 januari van dit jaar na een lange strijd tegen kanker. Ze verloor die strijd, zo heette het, maar Rufus schreef op zijn website: 'her battle, though lost, was tremendously fruitful during these last three and a half years of her life'.

Het moet in 1976 geweest zijn dat ik Kate met haar zus Anne heb zien optreden, in de kleine zaal van de Doelen. Het was de periode van de merkwaardige hit 'Complainte pour Sainte Catherine'. Op mijn academie waren we allemaal verliefd op dat liedje. Ik herinner me een studentenfeestje op een kleine, overvolle zolder, waar we dat nummer een keer of twintig achter elkaar draaiden. In die tijd waren de McGarrigle Sisters op tournee en we gingen natuurlijk luisteren.

Zo'n 10 jaar later was Rufus een jaar of 13 en zong hij mee in de band van zijn moeder en tante. Op deze clip is dat te zien. Hij laat goed zien hoe opmerkelijk de ontwikkeling van Rufus is, van dit brave folk-jongetje naar Grote Stads Drama Queen.


Het tweede deel van het concert zou geheel anders van toon zijn, zo was ons beloofd, en dat klopte. Rufus kwam na de pauze op in een bloemtjespak van Victor&Rolf ('Don't you looove my suit?') en speelde een doorsnee van zijn repertoire, met gezellige en vaak erg grappige anecdotes, waar hij zelf ook wel een beetje om moest giechelen. Zoals zijn ontmoeting met Jeff Buckley, die veel mooier was dan Wainwright. 'I hated him, for being so handsome. But shortly after our day out he died, which is sad, but now I am the fairest'.Rufus in Carré - Foto (C)ois
Hij had de dag van het concert door de grachten van Amsterdam gevaren, was een tikje verbrand in de zon en legde uit hoe enorm veel moeite het dus kostte om zich voor het eerste deel van de voorstelling bleek en ongezond te schminken. 'It was allmost impossible for me to look that way'.
Nederland is favoriet, dat wel, en hij zou best een huis in Amsterdam willen hebben, 'but you have to be a millionaire for that and I am not a millionaire. Well, actually I am....before taxes.'Foto (C)ois
Wat bij klassieke concerten soms niet eens gebeurd, was hier wel zo: het publiek wachtte met klappen tot de laatste noot van ieder nummer was weggestorven en barstte dan pas los. Zeker tegen het einde, toen we het fraaie 'Cigarettes And Chocolate Milk' te horen kregen en het voor veel mensen favoriete 'Going to a town'.
Dat is ook mijn favoriete Rufus-lied. Het past perfect bij de wat nasale, bijna zeurderige toon van zijn zang die raakt en mij in elk geval ontroert.

vrijdag 4 juni 2010

3 juni: Twools at the opera

Ieder jaar leuk en een mooi einde van het seizoen; de verzamelvoorstelling van Scapino, 'Twools'. Het format is een serie korte stukken, die met een rode draad tot een geheel worden gemonteerd. Je valt van de ene sfeer in de andere, van drama naar humor naar abstract naar concreet.
Dit jaar was Scapino vanwege de Operadagen Rotterdam in dat repertoire gedoken. Veel Puccini, een beetje Verdi en een fraai stukje Haendel op de geluidstrack, en veel verschillende configuraties op het podium.
Meestal leuk, soms zakte het een beetje in, niet alle choreografen leken evenveel affiniteit te hebben met opera.
De rode draad was een licht-pretentieus gedoe met een sprekende danseres die teksten deed, niet het sterkste deel van de avond en pratende en zingende dansers, dat zagen we al eens eerder.
Maar veel kwaad kan Scapino niet doen. Bijna alles is spannend, innovatief en knap en overtuigend gedanst. Je maakt in de schouwburg bij dit Rotterdamse gezelschap altijd wat bijzonders mee. Dus volgend jaar gaan we weer....