zaterdag 24 oktober 2009

Joelende arbeiders voor Georg Friedrich Händel

In 1961 nam de Vara het initiatief tot een serie klassieke concerten op de zaterdagmiddag in het Amsterdamse Concertgebouw. Toen de 48-urige werkweek was afgeschaft wilde de Vara zijn aanhang van arbeiders verantwoorde cultuur bieden in hun vrije tijd.
De 'Vara Matinee op de vrije zaterdag' werd een begrip. Een kaartje kostte in de begintijd 3 gulden, aangepast aan het weekloon van de werknemer in die tijd. Omgerekend betaalde ik vanmiddag 100 gulden meer, 48 jaar later.
Het ziet er somber uit voor de economie en de bedrijvigheid in Amsterdam: het arbeiders-publiek dat ik zaterdagmiddag aantrof was gemiddeld ruim boven de 60 en bestond grotendeels uit oudere dames en nichten. De aanwezige heren in de zaal wilden nog wel eens wegdommelen tijdens het concert. Is dit het schrikbeeld van de leeftijdsverhoging voor de AOW? Moet Amsterdam zijn arbeidsproductiviteit op peil houden met deze volgelingen van Domela Nieuwenhuis? Het leek me veelzeggend dat de VARA inmiddels uit dit project is gestapt en dat het nu gerund wordt door de AVRO en NPS.
Zonder dollen: het was een muzikaal feest, dit concert in de Grote Zaal. Het Franse ensemble Les Arts Florissants onder William Christie voerde het oratorium 'Susanna' van Händel uit. Oratorium, geen opera. Een geestelijk onderwerp, een simpele plot en geen enscenering, dat zijn de kenmerken van dit genre, dat in zijn dramatische vorm door Händel is uitgevonden. Het verhaal van 'Susanna' maakt deel uit van de 'apocriefe' geschriften die als een soort bijlage bij het OT horen. Hieronder een schilderij van Rubens.
Het klinkt saai, maar het was verukkelijk. Mooie, dramatische liefdesthema's tussen hoofdfiguur Susanna en haar man Joacim. Komische scenes tussen de Oudsten die achter Susanna aanzitten en haar bijna veroordeeld krijgen. Maar aan het eind blijkt ook het recht hier te zegevieren: Susanna wordt vrijgesproken van de beschuldiging van overspel en herenigd met haar Joacim.
De keuze van de rollen is qua stemvak soms logisch, maar roept ook vragen op. Onze eigen Maarten Koningsberger (bas) had als de vader van Susanna een kleine rol maar mooie rol. Susanna was de sopraan Sophie Karthauser, maar de rol van haar echtgenoot werd gezongen door de countertenor Max Emanuel Cencic, die zijn loopbaan begon als Wiener Sängerknabe. In het originele libretto wordt de rol aangegeven als alto, en zo zal die ook geklonken hebben bij de premiere van dit werk, op 10 februari 1749 in Covent Garden.
Ik ben absoluut fan van William Christie en zijn Arts Florissants, genoemd naar een opera van Charpentier. Christie is de man die de Franse muziek uit de 17e eeuw heeft helpen herontdekken en een wezenlijke rol speelt bij de uitvoering van muziek van Charpentier, Rameau, Lully en Couperin, maar ook van Bach, Purcell en Händel. Het is pikant dat de sleutelfiguur in de herwaardering van de Franse Barok een Amerikaan was. Christie, die met een sjiek accentje Frans spreekt, is inmiddels Frans staatsburger en zal binnenkort toetreden tot de Academie des Beaux-Arts.

Zijn koor en orkest klonken prachtig en zoals je aan Christie kunt overlaten, was de keuze van de solisten uitstekend. Alle solisten en het koor deden dit lange werk uit hun hoofd. Alleen het orkest speelde van blad.
Al bij de pauze werd er gestampt en ge-bravoot door het publiek, en het slotapplaus was lang en hevig. Toen als een soort van functionele toegift Christie de zaal vertelde dat deze uitvoering was opgenomen voor cd en dat er een aantal retakes nodig waren, bleek dat met een minuut of tien extra muziek zo geregeld. Wie wilde, kon blijven voor de laatste opnamen, die voor continuiteit in de akoustiek bij voorkeur met een goed gevulde zaal opgenomen moesten worden. Vrijwel iedereen bleef zitten en na de stukken die overgedaan moesten worden, was er opnieuw donderende waardering.
Over hun productiviteit kun je twijfelen, maar joelen kunnen die Amsterdamse arbeiders goed op hun vrije zaterdagmiddag.

donderdag 22 oktober 2009

Ruwhouten Karamazov bij het Ro-theater

Alle acteurs zitten rond de houten tafel. Vader Karamazov, zijn 3 zonen en de andere rollen. Het ziet er vermoeid uit, uitgeblust. Het soort scene waar toneelstukken soms mee eindigen. Alles is gezegd, alle gevechten zijn geleverd.
Een enkeling praat en wie niet praat kijkt glazig voor zich uit. In die sfeer leren we de familie Karamazov kennen. Vader Fjodor, een rol van Jack Wouters, die gewond raakt bij een gevecht met zijn zoon Dmitri. Naast de glazige blikken en de oneindige leegte die boven de tafel van de Karamazovs hangt, zijn er ook momenten van grote heftigheid. Monologen die de acteurs soms direct de zaal inslingeren. Zoon Ivan, die bijna stikt in de emotie bij een verhaal over kinderen die mishandeld worden. Fragmenten uit het pleidooi van advocaat Fetjoekovitsj, dat met grote impact door Jack Wouters wordt gedaan.
Mooi, als in esthetisch mooi, dat zit er niet in. De acteurs niet, hun kleding niet, het decor is ruw hout. Het is geen voorstelling die verleidt. De teksten van Dostojevski, die zijn mooi. Uitspraken die tot nadenken stemmen. Het meeste indruk maakte actrice Fania Sorel, die verrassend werd gecast voor de rol van de jongste zoon, Aljosja. Zij brengt de dromerige, goedwillende jongen tot leven, met grote ogen en een aandoenlijke, naive kijk op de wereld en schuld en boete. 'Als ik God was, dan zou ik álle mensen vergeven'. Zulke zinnen.
Er is veel tekst, en niet altijd heel veel toneel. Maar de serieuze, diepgravende aanpak van regisseur Alize Zandwijk verdient aandacht.
Op zaterdag 17 oktober was de premiere, daarna tournee tot eind december.

woensdag 14 oktober 2009

Das Rheingold van Wagner

De Nationale Reisopera reist, maar niet met hun Ring-cyclus. Daarom moest ik op weg naar Enschede, op een herfstige zondag. In de trein stelde ik mezelf verschillende vragen: weet ik waar ik aan begonnen ben, met deze verre reis voor muziek die ik nog nauwelijks heb leren kennen? Ben ik niet te jong voor Wagner? Heb je als ex-Havo-scholier wel de bagage voor het beluisteren van al dat mythologische gedoe met de goden en hun wereld? En had ik me wel goed voorbereid op mijn Wagner-vuurdoop? Op die laatste vraag was het antwoord in elk geval 'neen'. Geen tijd gehad.

Das Rheingold, 'Vorabend des Bühnenfestspiels', is nog maar een kort deel van de cyclus 'Der Ring des Nibelungen'. Het duurt 2,5 uur, in Enschede zonder pauze gespeeld. De volgende episode, die over een jaar wordt gedaan, Die Walküre, gaat 5 uur duren.
Het thema van de hele 'Ring', waaraan Wagner voor tekst en muziek meer dan 25 jaar schreef, is hebzucht, voortkomende uit begeerte als oerdrift. In de totale 'Ring'- cyclus gaan de goden ten onder, en één van de gebeurtenissen die daartoe leiden is de diefstal door Wotan van de ring. Die werd gesmeed met het gestolen goud van de Rijndochters. Ze heten lekker Wagneriaans Woglinde, Wellgunde en Flosshilde. Ik ken een tweeling waarvan de jongen Porgy heet (inderdaad de acteur) en het meisje Bess. Zouden er ook ouders zijn die hun meisjesdrieling deze namen gaven? Wellicht lopen er wel zulke drielingen rond, in Saksen-Anhalt of ergens in de buurt van Bayreuth.

De zwaarste rol is in deze productie ongetwijfeld voor Machteld Baumans als de godin Freia. Speciaal voor haar werden 15 goudbrokaten jassen geproduceerd met dikke voering. In de scene waarin ze terugkeert na ontvoerd geweest te zijn, krijgt ze die jassen aan. Over elkaar....
Als Alberich van een klif in de Rijn valt is dit zijn tekst:
"Garstig glatter
glitschriger Glimmer!
Wie gleit ich aus!
Mit Händen und Füßen
nicht fasse noch halt ich
das schlecke Geschlüpfer!"
De hele opera zit vol met dit soort gezwollen taal.

Er zijn in de Wagner opera's wel thema's,Leitmotiven, maar aria's zoals we gewend zijn bij Mozart en Verdi, kennen de werken van Wagner niet. Het luistert heel anders, niet voor niks sprak Wagner liever van 'muziekdrama' dan van opera. De boventitels, in het Nederlands en Duits, hielpen erg. Regisseur Anthony Macdonald koos voor een vrij gematigde vormgeving. Een fraaie Rijnbodem waar de Rheintöchter hun gevecht voeren met de dwerg Alberich. De meeste andere scenes speelden zich af op een station in de bergen, met een verre associatie met de Sound of Music.
Aan het eind van deze 'Vorabend' steekt de halfgod Loge de brand in een foto van de goden. Voorbode van hun totale vernietiging, maar die zal pas over nog eens 12 uur opera plaatsvinden. Het wordt donker in de zaal, zelfs de nooduitgangbordjes zijn afgeplakt. Het applaus dondert, de man naast me springt op en roept "Bravo!" Aan mijn andere kant is er al evenveel enthousiasme. Mijn snipverkouden buurman klapt en stampt en als de zangeres die Erda zong applaus komt halen, schuurt er een gesmoord 'Bravo' langs zijn stembanden.
En ik? Ik moet nog even bijkomen van deze kennismaking met dit 'Gesammtkunstwerk' uit de wondere wereld van Wagner.

zaterdag 10 oktober 2009

Een Olivier voor iets minder dan één Adriaan

Zijn er nog mensen in mijn kringen van vrienden en bekenden die geen boek uitbrengen? Het gaat hard, deze maanden. Oud-collega Roderik schreef samen met Nienke Verhoeven over acqusitie. Ze maakten er geen boek over, maar een waaier. Maar ja, acquistie is geen kunst. Althans niet in het kader van dit klog.
Paul van der Eerden's 'Poudre aux Moineaux' bij uitgeverij Buchet/Castel is niet door maar óver hem geschreven. Binnenkort meer hierover.

Olivier van Beemen, de Correspondent, schreef een literair en ook journalistiek boek. Zijn ervaringen in Parijs op Parijsblog lees ik al een aantal jaren, zijn artikelen zijn geregeld te lezen in Elsevier, het Parool en het Financieel Dagblad.
Misschien had ik het zelf wel willen zijn, correspondent in Parijs. Het is daarom dat ik altijd met veel plezier zijn blog, artikelen en reportages lees. In zijn boek 'In Parijs' vormen zeven jaar wonen en werken in Parijs de basis. Hij beschrijft zijn leven van een beginnend (want piepjong) correspondent in de Franse hoofdstad, verbonden aan de ontwikkelingen in de Franse politiek, de cultuur en het dagelijks leven. Het zijn geen weblogverhalen waar door uitgever Balans een nietje door geslagen is. Er is hard gewerkt, gestyleerd en gestructueerd om de verhalen -die ik deels al kende van Parijsblog- in het perspectief te plaatsen van de Franse maatschappij, met zijn eigenaardigheden en tradities. Huursubsidie voor weinig verdienende buitenlanders, waardoor zijn eerste kamer, een chambre de bonne, betaalbaar blijft. Waar we in Nederland al fronsen als een verhuurder een recente loonstrook wil zien, blijkt voor het huren van een woning in Parijs een heel dossier nodig.
Zijn werk als correspondent voert hem naar de kantoren van politici als Jean-Marie Le Pen en Bernard Kouchner. Hij interviewt schrijver Michel Houellebecq en bezoekt een kolkende avond met Ayaan Hirsi Ali op de Ecole Normale Superieure in het Quartier Latin.
Correspondent aan het werk

Snelle auto's? Nee, vooral de fiets. Vliegtuigen? Af en toe. Satelliettelefoons en andere gadgets? Slechts een Macbook, tot jongeren in de banlieu van Grigny die harder nodig denken te hebben. De beroving is een treurig maar ook spannend onderdeel van Olivier's avonturen in de Franse banlieus, waar hij ter plekke verslag doet van de rellen van ontevreden jongeren.
In het hoofdstuk Camping Parijs, over de daklozen in de stad, staat het mooiste verhaal van dit boek. Het gesprek met een Nederlandse zwerfster, Linde, is ontroerend.
De kern van het boek is het verhaal van een echte Hollandse jongen die open staat voor ervaringen, bereid is de eigenaardigheden van zijn nieuwe woonplaats te accepteren maar die au fond een echte Hollandse jongen blijft. Op de fiets naar het Élysée, liftend op reportage, winkelend bij BHV ('tout pour trouver son bonheur') in plaats van een hippe boetiek in de Marais als Fripe Star. En die het eerste exemplaar van zijn boek overhandigt aan....zijn moeder Ria.
Adriaan van Dis moest verstek laten gaan bij de presentatie van het boek waarvoor hij een ronkende aanbeveling schreef. Hij was in de Stopera, waar de nieuwe boekenbonnen met auteursportretten werden gepresenteerd.
In alle grote boekhandels in Nederland ligt 'In Parijs', waarvoor Emile Gregoire veel foto's leverde. Je koopt het voor iets minder dan één Adriaan, voor ruim 2 Wolkersen of een ruime Palmen.

donderdag 8 oktober 2009

Holland volgens Ed Wubbe

Van moderne dans heb ik weinig verstand. En ik denk niet dat het nog gaat gebeuren dat ik er veel van ga begrijpen. Niet dat het veel uitmaakt, trouwens. Scapino-danseres Melanie Oger zegt over het stuk 'Quartet' waaarin ze een grote rol heeft: 'Ik vind het nog even onpeilbaar als toen ik het in 2007 voor het eerst danste'.
Choreograaf Ed Wubbe, vaste choreograaf van Scapino Rotterdam, viert alleen (50), in zijn werk als ontwerper van voorstellingen (25) en met het gezelschap (60) nogal wat jubilea dit jaar. Voor dit seizoen maakte hij het drieluik 'Holland'. Hij monteerde 'Brief', 'Quartet' en 'Holland' tot één geheel. Centraal staat het intrigerende beeld van de man met de tulband, danser Loic Perela, gebaseerd op een schilderij van de Vlaamse schilder Jan van Eyck.
Drie stukken, die in opbouw van abstract naar iets concreter worden. Eigenzinnige muziekkeuze en een bijna minimalistische gebruik van effecten en attributen. In het laatste deel zitten tulpebollen, de genoemde tulband (daarmee lieten 17e eeuwse notabelen zich afbeelden omdat het sjiek was oosters te lijken) en zware Hollandse luchten. Heel veel thematieken die je, omdat het natuurlijk wel moderne dans is, nooit helemaal snapt. Maar who cares. We zaten buitengewoon tevreden om zoveel moois te kijken en te genieten, tijdens deze premiere.
Het slotapplaus was zo groot en enthousiast dat dansers en choreograaf enigzins beduusd op het podium stonden.
Tournee tot eind november in heel Nederland.

dinsdag 6 oktober 2009

Dido and Aeneas alweer anders

Het Henry Purcell jaar is hier al tot vervelens toe gememoreerd, dus daar ben ik kort over. 1659 - 2009, 350 jaar, enfin u snapt het wel.
Opera Zuid, gevestigd in Maastricht, koos dit jaar zoals veel gezelschappen voor een Purcellproductie. Dat had wat mij betreft ook wel een van de fraaie maar minder bekende semi opera's als 'King Arthur' of 'the Fairy Queen' kunnen zijn. Het werd, wat meer voor de hand liggend, 'Dido and Aeneas'.
Met zijn vijven, waren we vroeg in het Theater aan het Vrijthof in Maastricht voor de aanloop. Groot voordeel van een operabezoek in het zuiden is namelijk de aanwezigheid van Len van Schaik als toelichtster. Len is een begrip in het zuiden van nederland op dit gebied. Every inch a diva maakt ze theater op de vierkante decimeters van haar presentatiedesk, praat ze geraffineerd toe naar de muziekfragmenten en neemt ze je mee in het verhaal vol dilemma's en drama. We genoten van haar drama. M en M, beiden 15 jaar en 4 maanden, werden zo, veel beter dan wij ooit zouden kunnen, voorbereid op wat hen te wachten stond. Er waren trouwens veel jongeren in de zaal. Len deed haar best haar benadering wat aan te passen door een frivool 'cool' in haar verhaal te stoppen. Waarna ze de jeugd in de zaal even aankeek en opgewekt vroeg: 'Zo zeggen jullie dat toch tegenwoordig, jongelui?'Het Theater aan het Vrijthof volgde in de periode dat ik in Maastricht woonde de Staarzaal en de Schouwburg op als locatie voor muziek(theater), toneel en cabaret. Een geraffineerd bouwplan zorgde voor een bijna onzichtbare bouwperiode achter het oude politiebureau maar wel óp het Vrijthof. Het nieuwe theater op A-locatie werd gebouwd voor rond de 22 miljoen gulden. Dat is - zo mocht ik graag bezoekende Randstedelingen uitleggen - minder dan 1/5 van de overschrijding van de bouwkosten van de Stopera.

Regisseur Hans Nieuwenhuis had niet, zoals sommige anderen, gekozen voor thema's als lust en passie, drama over de Liefde of de Verlating. Hij benadrukte de rouw van prinses Dido en haar dilemma's in de liefde voor Aeneas. Het maakte een fraaie, eigenwijze productie die zich voortsleepte in het trage ritme van een begrafenis.

Het eigenlijke werk duurt net een uur. Voor de productie van Opera Zuid, samen met de opera in Luik en orkest Collegium ad Mosam, monteerde de regisseur een voorspel aan de opera. Daarbij maakte hij gebruik van muziek die Purcell schreef voor de begrafenis van Queen Mary. We zien voordat het eigenlijke verhaal begint hoe prinses Dido afscheid neemt van haar man. Zijn dood leidt ertoe dat ze kiest voor onkwetsbaarheid en de staatszaken van Carthago, en dat gevecht is het thema van de opera.
Ik las in de recensie, anders had ik het wellicht niet herkend, dat de 'choreografie' van de ceremonie ontleend was aan de begrafenis van prins Claus in Delft. Zo extreem foutloos als daar ging het niet, maar de sfeer van majestueuze rouw hing op het podium.
Waar het, in het libretto van Nahum Tate, de goden zijn, die vertegenwoordigd door de tovenares, die Aeneas terug dwingen naar de oorlog, kiest Niewenhuis voor een psychologische benadering. Zangeres Catherine Daniel transformeert zelf in een heks op het podium, daarmee benadrukkend dat ze zelf haar groootste tegenstandster is bij het vinden van geluk. Het waren interessante en gewaagde regievondsten die de opera nieuw licht gaven.
De volwassenen in het gezelschap snapten het allemaal wel en herkenden wellicht iets van hun ervaringen met dood en rouw. Voor de twee 15-jarigen leek het me allemaal nogal somber en traag. "We vonden het toch mooi hoor, en die scene met de tovenares en de heksen was toch best spannend", meldden ze trouwhartig na afloop.