Het matcht meestal niet erg tussen het genre lied-recital en mijn voorkeur voor theater waar ook echt theater te zien is. Als je op een podium gaat staan, moet je wat mij betreft meer doen dan alleen goed zingen of spelen om er iets van te maken dat een publiek bereikt en dat indruk maakt. Of in het kort: het gaat om inhoud én om de vorm.
Het is een heel klassieke kunstvorm, het recital waarbij een vocalist begeleid door een vleugel liederen brengt. Alle grote componisten hebben zulke liederen geschreven en sommige opera-aria's zijn ook zelfstandig uit te voeren. Ook jonge, moderne zangers kiezen bij hun recital voor een zeer traditionele vorm. Men komt op, de pianist er achteraan, men staat en men zingt. Het publiek leest mee in een vouwblad, wat het contact met de zanger niet erg vergemakkelijkt. Boventiteling bij een recital heb ik nog niet meegemaakt. Zou het proberen waard zijn.
Het is niet gebruikelijk dat de zanger tussenteksten heeft, al komt het wel eens voor. Niet alleen zouden dat soort toelichtingen het programma aankleden, het is ook de ideale manier om de spanning bij vocalist en publiek te breken. Bij het recital van Matthew Rose waar ik afgelopen dinsdag was, bleek helemaal aan het eind dat hij met twee zinnen om zijn toegift aan te kondigen al meer humor en charme toonde dan in de twee uren ervoor. Dat had hij wel eerder mogen doen, ook omdat zijn podiumpresentatie veel te wensen over liet. Wat aankleding zou hebben geholpen, de liedzangers zouden eens moeten kijken hoe ze dat in de jazz doen.
Voor de zomer was ik, ook in de Kleine Zaal van het Concertgebouw, bij een recital van 'barihunk' Luca Pissaroni. Hoewel hij van een jonge generatie zangers is, bleef hij ernstig in de plooi tijdens zijn hele optreden. In de zaal veel bekenden, uit de periode dat hij enkele maanden in Amsterdam woonde voor de Mozart/DaPonte-cyclus van De Nederlandse Opera en voor Ercole Armante, een seizoen later.woensdag 28 september 2011
Een avond zang in de Kleine Zaal
Ik kan me één buiten-protocollair dingetje herinneren. Na de tweede toegift maakte hij een subtiel gebaar dat uitdrukte: 'nou vind ik het wel genoeg'. En toen ging hij.
Ik vond, afgelopen dinsdag, één toegift ook wel genoeg. Matthew Rose had een fraaie, zij het wat hoge bas, maar zijn performance maakte de avond niet tot een feest.
De recensie van het optreden van Matthew Rose staat op Place de l'Opera.
(foto LP: (c) Chad Batka)
maandag 26 september 2011
Deel 3 van de Ring: Siegfried in Enschede
Het werd weer september, tijd voor de jaarlijkse pelgrimage naar Enschede. Sinds 2009 programmeert de Nationale Reisopera een deel van de cyclus 'Der Ring des Nibelungen' van Richard Wagner in de eigen stad. In plaats van reizen blijft het gezelschap voor deze Ringdelen in het Enschedese Nationaal Muziekkwartier. Het is bijna 3 uur reizen naar Enschede, maar dat is voor deze 'Ring' bepaald geen opgave. 'Das Rheingold' en 'Die Walküre' bleken de afgelopen jaren de reis meer dan waard. Volgend jaar wordt het 'Götterdämmerung', dit jaar was 'Siegfried' aan de beurt.
Glyndebourne
Met het weer op een warme herfstdag, zo aan het eind van september en met een lange pauze tussen de delen twee en drie, krijgt het centrum van Enschede iets van Glyndebourne, waar in de zomer het Engelse operafestival wordt gehouden. Daar ga je met een hamper vol witte wijn, gerookte zalm en meer van dat soort dingen in de pauze op een van de lawns rond het kasteel van Christie zitten voor de traditionele picknick. In Nederland ziet zoiets er toch meteen heel anders uit.
Origineel
Het creatief team was het weer gelukt. Een eigenzinnige vormgeving, waarbij een aantal basiskleuren steeds terugkomt, en een originele regie. Ter voorbereiding had ik de Bayreuth-dvd van 'Siegfried' nog eens bekeken. De tenor Siegfried Jerusalem zong daar onder leiding van Daniel Barenboim een fraaie hoofdrol. Voor het decor hield men zich strak aan de voorschriften van Wagner. Veel grot-achtige decors, veel rook en een Wanderer/Wotan die zwaar aangezet acteert. Ik was ruim op tijd in Enschede om de snelle, geestige inleiding van Ben Coelman te volgen. Met een verhaal vooraf zitten er net nog wat extra details in je hoofd bij een voorstelling.Antony McDonald, de regisseur van alle delen, heeft een grappig soort dwarsigheid en originaliteit. Hij kiest voor rare details in decor en kleding. Zo kreeg Mime, de Nibelungen-dwerg die Siegfried in zijn eentje als vader én moeder opvoedde, dubbel haar. Aan een kant vrouwenhaar en aan de andere kant de stijl van een mannenkapsel. En op verschillende plekken in de voorstelling staan er jaren '50 kinderwagens op het podium.
Draak
Halverwege dit derde deel moet Siegfried de draak verslaan. Er zijn allerlei verhalen over producties waarin die draak, Fafner, moest worden vormgegeven. Hoewel regisseurs soms afraden om die scene daadwerkelijk op het toneel te ensceneren omdat het gauw een tikje lachwekkend kan worden. Het verhaal gaat dat de draak voor de eerste 'Ring'-productie in Bayreuth, ondber leiding van Wagner zelf, niet helemaal aankwam. Hij werd besteld in Londen, een deel bereikte Bayreuth maar de nek schijnt per abuis in Beiroet te zijn afgeleverd.
In de VS heeft een regisseur wel eens een enorme, bühnevullende drakenpoot laten produceren. Pas toen bedacht werd hoe Siegfried dan een draak van dat formaat realistisch in het hart moest steken, bleek dat zo'n decorstuk geen goed idee is. Fafner is ook wel eens als een enorme stoomlocomotief voorgesteld. In november kunnen we zien hoe The Met in New York hem gaat vormgeven in hun 'Siegfried'.
In Enschede was er een echte draak, met grote poten en een merkwaardige kop, met lichtgevende ogen. Zijn opkomst was een mooi spektakel. De bas Mika Kares leende zijn donkere, donkere stem aan het monster. Zo ziet hij er in burger uit.Premiere
Een feestelijke premiere, veel lokale en regionale bestuurders, uiteraard de Bomhoffjes, bezoek uit Limburg, de trotse intendant Mostart en een after-party, ook voor de pers. Ik dronk een glaasje jus en had alle kans om nog even na te praten met de hoofdrolspelers. Jammer dat operazangers er buiten het podium zo totaal anders - en dus onherkenbaar- uitzien.
De recensie van 'Siegfried' staat op Place de l'Opera
Glyndebourne
Met het weer op een warme herfstdag, zo aan het eind van september en met een lange pauze tussen de delen twee en drie, krijgt het centrum van Enschede iets van Glyndebourne, waar in de zomer het Engelse operafestival wordt gehouden. Daar ga je met een hamper vol witte wijn, gerookte zalm en meer van dat soort dingen in de pauze op een van de lawns rond het kasteel van Christie zitten voor de traditionele picknick. In Nederland ziet zoiets er toch meteen heel anders uit.
Origineel
Het creatief team was het weer gelukt. Een eigenzinnige vormgeving, waarbij een aantal basiskleuren steeds terugkomt, en een originele regie. Ter voorbereiding had ik de Bayreuth-dvd van 'Siegfried' nog eens bekeken. De tenor Siegfried Jerusalem zong daar onder leiding van Daniel Barenboim een fraaie hoofdrol. Voor het decor hield men zich strak aan de voorschriften van Wagner. Veel grot-achtige decors, veel rook en een Wanderer/Wotan die zwaar aangezet acteert. Ik was ruim op tijd in Enschede om de snelle, geestige inleiding van Ben Coelman te volgen. Met een verhaal vooraf zitten er net nog wat extra details in je hoofd bij een voorstelling.Antony McDonald, de regisseur van alle delen, heeft een grappig soort dwarsigheid en originaliteit. Hij kiest voor rare details in decor en kleding. Zo kreeg Mime, de Nibelungen-dwerg die Siegfried in zijn eentje als vader én moeder opvoedde, dubbel haar. Aan een kant vrouwenhaar en aan de andere kant de stijl van een mannenkapsel. En op verschillende plekken in de voorstelling staan er jaren '50 kinderwagens op het podium.
Draak
Halverwege dit derde deel moet Siegfried de draak verslaan. Er zijn allerlei verhalen over producties waarin die draak, Fafner, moest worden vormgegeven. Hoewel regisseurs soms afraden om die scene daadwerkelijk op het toneel te ensceneren omdat het gauw een tikje lachwekkend kan worden. Het verhaal gaat dat de draak voor de eerste 'Ring'-productie in Bayreuth, ondber leiding van Wagner zelf, niet helemaal aankwam. Hij werd besteld in Londen, een deel bereikte Bayreuth maar de nek schijnt per abuis in Beiroet te zijn afgeleverd.
In de VS heeft een regisseur wel eens een enorme, bühnevullende drakenpoot laten produceren. Pas toen bedacht werd hoe Siegfried dan een draak van dat formaat realistisch in het hart moest steken, bleek dat zo'n decorstuk geen goed idee is. Fafner is ook wel eens als een enorme stoomlocomotief voorgesteld. In november kunnen we zien hoe The Met in New York hem gaat vormgeven in hun 'Siegfried'.
In Enschede was er een echte draak, met grote poten en een merkwaardige kop, met lichtgevende ogen. Zijn opkomst was een mooi spektakel. De bas Mika Kares leende zijn donkere, donkere stem aan het monster. Zo ziet hij er in burger uit.Premiere
Een feestelijke premiere, veel lokale en regionale bestuurders, uiteraard de Bomhoffjes, bezoek uit Limburg, de trotse intendant Mostart en een after-party, ook voor de pers. Ik dronk een glaasje jus en had alle kans om nog even na te praten met de hoofdrolspelers. Jammer dat operazangers er buiten het podium zo totaal anders - en dus onherkenbaar- uitzien.
De recensie van 'Siegfried' staat op Place de l'Opera
zaterdag 24 september 2011
Flitsend jubileum Muziektheater met urban Aïda
Na enkele decennia gezoek naar locatie en ontwerp van een muziektheater in Amsterdam, vanaf 1955, kwam architect Holzbauer in 1979 met een nieuw idee: het koppelen van het te bouwen stadhuis met de ontwerpen voor een opera/muziektheater. Zo ontstond het Muziektheater, dat ook vaak Stopera genoemd wordt.
Het gebouw aan de Amstel staat er 25 jaar, reden voor een feestelijk jubileum-weekend.
Een van de activiteiten in het feestweekend was een theaterproductie waarin de bewoners van het pand, De Nederlandse Opera en Het Nationale Ballet, hun kwaliteiten zouden bundelen. De voorstelling die Lotte de Beer en Minou Bosua maakten zat vol met verwijzingen naar die twee theatervormen. De maaksters kozen voor een vlotte, lichte aanpak met soms behoorlijk dramatische momenten. Ze maakten relatief veel gebruik van toneel- en cabaretelementen. Wellicht omdat het niet makkelijk is om voldoende tempo te maken vanuit alleen opera- en dansvormen. En misschien ook wel omdat ze een aanpak kozen voor een breed publiek.
Verdwaalde prinses
Basis van de voorstelling was het verhaal uit de opera Aïda, hier vertaald naar 'Aïda, Arabische prinses verdwaald op Koninginnedag'. Het koor van De Nederlandse Opera was een belangrijke factor in de 'massa-scenes', er zat dans in van Het Nationale Ballet, streetdancers deden mee en het ZO! Gospelkoor zong.
De maaksters sneden veel grote thema's aan in hun voorstelling. Wat betekent het als een eenling in een vreemde omgeving terecht komt, liefde, wraak en dood, het kwam allemaal voorbij in de rode draad van Verdi's Aïda. Alle acteurs in de hoofdrollen, Aïda, de slavin, haar vader Amonasro, Radames en alle anderen hadden een dubbel die vocaal meedeed. Kelly God, vorig jaar mooi als Sieglinde in de Enschedese 'Walküre', zong Aïda. Bastaan Everink, de Nederlandse bariton die vooral in Duitsland werkt, vond ik een indrukwekkende Amonasro, al was hij wel heel veel jonger dan de vader van Aïda die hij vocaal dubbelde.
Behoorlijk wat opera, soms toneel, nogal geestige decor-elementen - met name in de optocht van Koninginnedag - en cabaret, vooral in de rol van de Hogepriesteres als vertelster. Minou Bosua deed die rol met opvallend veel kwaliteit, ze timede geweldig en was vaak grappig en kleurrijk, Haar teksten gingen veel over Nederland, de maatschappij en de verschillen. En ja, die dialoog tussen twee politici in de Tweede Kamer van afgelopen week, die zat er ook in. De actuele grappen en verwijzingen zaten, tot mijn genoegen, vrij gedoseerd in de voorstelling.
Uitbundig
De productie werd afgelopen vrijdagavond maar twee keer gespeeld. Zeker gezien dat gegeven was er hard gewerkt aan een levendige, uitbundige voorstelling. Soms een beetje revue, soms een beetje school-musical maar hij toonde ook welke kwaliteiten er binnen, maar ook buiten het Muziektheater in Amsterdam bestaan. De streetdance en het gospelkoor gaven het geheel een moderne, 'urban' sfeer. En daarbinnen waren er mooie fragmenten uit Aïda, begeleid door Holland Symfonia onder leiding van Otto Tausk. De combinaties waren gewaagd, maar ze werkten.
________________________________________________________________________
Aida, Arabische prinses verdwaald op Koninginnnedag
Jubileumvoorstelling Muziektheater Amsterdam
Vrijdag 23 sept. 2011.
Het gebouw aan de Amstel staat er 25 jaar, reden voor een feestelijk jubileum-weekend.
Een van de activiteiten in het feestweekend was een theaterproductie waarin de bewoners van het pand, De Nederlandse Opera en Het Nationale Ballet, hun kwaliteiten zouden bundelen. De voorstelling die Lotte de Beer en Minou Bosua maakten zat vol met verwijzingen naar die twee theatervormen. De maaksters kozen voor een vlotte, lichte aanpak met soms behoorlijk dramatische momenten. Ze maakten relatief veel gebruik van toneel- en cabaretelementen. Wellicht omdat het niet makkelijk is om voldoende tempo te maken vanuit alleen opera- en dansvormen. En misschien ook wel omdat ze een aanpak kozen voor een breed publiek.
Verdwaalde prinses
Basis van de voorstelling was het verhaal uit de opera Aïda, hier vertaald naar 'Aïda, Arabische prinses verdwaald op Koninginnedag'. Het koor van De Nederlandse Opera was een belangrijke factor in de 'massa-scenes', er zat dans in van Het Nationale Ballet, streetdancers deden mee en het ZO! Gospelkoor zong.
De maaksters sneden veel grote thema's aan in hun voorstelling. Wat betekent het als een eenling in een vreemde omgeving terecht komt, liefde, wraak en dood, het kwam allemaal voorbij in de rode draad van Verdi's Aïda. Alle acteurs in de hoofdrollen, Aïda, de slavin, haar vader Amonasro, Radames en alle anderen hadden een dubbel die vocaal meedeed. Kelly God, vorig jaar mooi als Sieglinde in de Enschedese 'Walküre', zong Aïda. Bastaan Everink, de Nederlandse bariton die vooral in Duitsland werkt, vond ik een indrukwekkende Amonasro, al was hij wel heel veel jonger dan de vader van Aïda die hij vocaal dubbelde.
Behoorlijk wat opera, soms toneel, nogal geestige decor-elementen - met name in de optocht van Koninginnedag - en cabaret, vooral in de rol van de Hogepriesteres als vertelster. Minou Bosua deed die rol met opvallend veel kwaliteit, ze timede geweldig en was vaak grappig en kleurrijk, Haar teksten gingen veel over Nederland, de maatschappij en de verschillen. En ja, die dialoog tussen twee politici in de Tweede Kamer van afgelopen week, die zat er ook in. De actuele grappen en verwijzingen zaten, tot mijn genoegen, vrij gedoseerd in de voorstelling.
Uitbundig
De productie werd afgelopen vrijdagavond maar twee keer gespeeld. Zeker gezien dat gegeven was er hard gewerkt aan een levendige, uitbundige voorstelling. Soms een beetje revue, soms een beetje school-musical maar hij toonde ook welke kwaliteiten er binnen, maar ook buiten het Muziektheater in Amsterdam bestaan. De streetdance en het gospelkoor gaven het geheel een moderne, 'urban' sfeer. En daarbinnen waren er mooie fragmenten uit Aïda, begeleid door Holland Symfonia onder leiding van Otto Tausk. De combinaties waren gewaagd, maar ze werkten.
________________________________________________________________________
Aida, Arabische prinses verdwaald op Koninginnnedag
Jubileumvoorstelling Muziektheater Amsterdam
Vrijdag 23 sept. 2011.
donderdag 22 september 2011
Op weg naar Siegfried in Enschede
Bij de Nationale Reisopera staat vanaf zondag 25 september 'Siegfried', het derde deel van hun Ring des Nibelungen, op het programma. Met een goede voorbereiding is de bezoeker van die opera beter in staat het verhaal en de uitvoering te volgen. Er is ook voor de ongeduldige geïnteresseerde veel te vinden. Met dank aan YouTube.
In dit filmpje wordt het verhaal van de 'Ring des Nibelungen', die in het theater totaal een uur of zestien duurt, in 2.5 minuut samengevat, compleet met Leitmotive.
Het hele verhaal, met nog meer filmpjes en de Ring-uitleg van Anna Russel, is te lezen in het artikel 'Op weg naar Siegfried in Enschede' op Place de l'Opera
woensdag 21 september 2011
Woody in Parijs
De nieuwe Woody Allen is (eindelijk) in Nederland uit. We zijn in Europa een van de laatste landen waar Midnight in Paris in de cinema's draait. Allen maakte een origineel script over escapisme en dromen van andere tijden en plaatsen.
Zijn hoofdfiguur, de schrijver Gil, is in Parijs met zijn verloofde, waar hij mee lijkt te gaan moeten trouwen. Zij shopt met mams en maakt plannen voor het huwelijk, hij duikt 's nachts onder in een droomwereld. Zijn helden Hemingway, Scott-Fitzgerald, Picasso en Gertrude Stein komen allemaal levensecht voorbij. En overal klinkt Cole Porter.
Al levend in zijn droom leert hij de lessen over het leven. Dat moment van inzicht is het minst geslaagde deel van een film die vooral heel mooi en geraffineerd gebruik maakt van het decor van Parijs. Het is het Parijs zoals Amerikanen dat graag zien, onbedorven sinds halverwege de 19e eeuw en vol schrijvers, schilders en andere intellectuelen die werkend en drinkend de cultuur van de 20e eeuw invullen.
Kathy Bates speelt een erg potteuze Gertrude Stein, Marion Cotillard een geloofwaardig-aantrekkelijke Adriana en bijna iedereen speelt wel een beetje de ingewikkelde en neurotische psyche van Woody Allen.
__________________________________________________________
Midnight in Paris
Woody Allen
Met Owen Wilson en Rachel Mcadams.
Muziek van o.a. Cole Porter
Zijn hoofdfiguur, de schrijver Gil, is in Parijs met zijn verloofde, waar hij mee lijkt te gaan moeten trouwen. Zij shopt met mams en maakt plannen voor het huwelijk, hij duikt 's nachts onder in een droomwereld. Zijn helden Hemingway, Scott-Fitzgerald, Picasso en Gertrude Stein komen allemaal levensecht voorbij. En overal klinkt Cole Porter.
Al levend in zijn droom leert hij de lessen over het leven. Dat moment van inzicht is het minst geslaagde deel van een film die vooral heel mooi en geraffineerd gebruik maakt van het decor van Parijs. Het is het Parijs zoals Amerikanen dat graag zien, onbedorven sinds halverwege de 19e eeuw en vol schrijvers, schilders en andere intellectuelen die werkend en drinkend de cultuur van de 20e eeuw invullen.
Kathy Bates speelt een erg potteuze Gertrude Stein, Marion Cotillard een geloofwaardig-aantrekkelijke Adriana en bijna iedereen speelt wel een beetje de ingewikkelde en neurotische psyche van Woody Allen.
__________________________________________________________
Midnight in Paris
Woody Allen
Met Owen Wilson en Rachel Mcadams.
Muziek van o.a. Cole Porter
zondag 18 september 2011
Peking Opera in het Tropentheater
Af en toe valt er in de Nederlandse theaters opera te zien die niet of nauwelijks onder de ‘gangbare’ definitie van die theatervorm valt. Althans, niet als je denkt aan Cherubino, Lucia of Billy. Toch past ook Peking Opera goed onder de wat bredere definitie van ‘muziektheater’ en valt er voor liefhebbers daarvan veel te genieten. Afgelopen week bracht het Tropentheater in Amsterdam de wereldpremière van een voorstelling door het belangrijkste operagezelschap in Taiwan, de National Guoguang Opera Company. Regisseur Lee Hsiao-Pin koos voor een nieuwe visie op het oude verhaal over generaal Xiang Yu die het gevecht met zijn rivaal Liu Bang verliest. Uit loyaliteit met Yu doodt zijn concubine Yu Ji zichzelf.
Farewell my concubine
Het verhaal speelt 2200 jaar geleden, maar werd bekend door de film Farewell My Concubine uit 1992, waar de liefdesrelatie tussen twee operazangers de rode draad vormde. De versie van regisseur Hsiao-Pin vertelt het oorspronkelijke verhaal, in een korte, gestileerde vorm. De generaal is te zien, met grote baard en een ‘uitneembaar’ kostuum dat een rol speelt bij zijn sterfscène. In de voorstelling die afgelopen week driemaal te zien was in de grote lichthal van het Tropenmuseum in Amsterdam was de concubine een dubbelrol, gespeeld door twee actrices/zangeressen, één in wit en één in zwart. De twee, Mei-Lan Chang en An-Li Chu, speelden het meest op traditionele wijze. Hun kostuums bleven dicht bij die van de Peking Opera, waar de kleding afkomstig is uit de Ming-periode.Vocaal brachten ze de duizelingwekend hoge frases en uithalen zoals we die ook hoorden bij de meer klassieke Chinese opera, de Kunqu in de Amsterdamse Stadsschouwburg, afgelopen zomer. Hun handbewegingen gestileerd, de pasjes dribbelend zoals in de dan (de vrouwenrol in de Peking Opera) gebruikelijk.
Moderne voorstelling
De regisseur koos voor een aantal revolutionaire ingrepen. Hij begon met een flashback, zeer ongebruikelijk in de Peking Opera. Niet alle tradities werden gevolgd door Hsiao-Pin, die zegt ook beïnvloed te zijn door mensen als Peter Brook en Pina Bausch. Hij produceerde een moderne theatervoorstelling, met nadrukkelijk gebruik van de traditie, in een ‘westerse’ lengte van tweemaal 45 minuten en met muziek waarbij ook elektronica gebruikt werd. Wellicht was hier sprake van echte Chinese ‘regisseursopera’, zoals daarover in de westerse opera vaak wordt gedebatteerd. Hoogtepunt was de zelfmoordscène van de concubine, die in een dramatische act met zwaarden haar einde speelde. En hoewel de voorstelling serieus, indringend en zeker niet circusachtig was, maakte de applausact veel indruk. De groep acteurs die in het stuk als een soort koor de soldaten speelden bedankten met salto’s, sprongen en flic flacs het publiek. Hoe goed ze ook zingen, dát zie ik de leden van het DNO-koor vooralsnog niet doen. Voor wie meer wil zien van Chinese opera: op 15, 17 en 18 mei 2012 is bij De Nederlandse Opera de voorstelling Shi Nai-an te zien door leerlingen van de Beijing Opera School.
[Recensie voor Place de l'Opera]
Farewell my concubine
Het verhaal speelt 2200 jaar geleden, maar werd bekend door de film Farewell My Concubine uit 1992, waar de liefdesrelatie tussen twee operazangers de rode draad vormde. De versie van regisseur Hsiao-Pin vertelt het oorspronkelijke verhaal, in een korte, gestileerde vorm. De generaal is te zien, met grote baard en een ‘uitneembaar’ kostuum dat een rol speelt bij zijn sterfscène. In de voorstelling die afgelopen week driemaal te zien was in de grote lichthal van het Tropenmuseum in Amsterdam was de concubine een dubbelrol, gespeeld door twee actrices/zangeressen, één in wit en één in zwart. De twee, Mei-Lan Chang en An-Li Chu, speelden het meest op traditionele wijze. Hun kostuums bleven dicht bij die van de Peking Opera, waar de kleding afkomstig is uit de Ming-periode.Vocaal brachten ze de duizelingwekend hoge frases en uithalen zoals we die ook hoorden bij de meer klassieke Chinese opera, de Kunqu in de Amsterdamse Stadsschouwburg, afgelopen zomer. Hun handbewegingen gestileerd, de pasjes dribbelend zoals in de dan (de vrouwenrol in de Peking Opera) gebruikelijk.
Moderne voorstelling
De regisseur koos voor een aantal revolutionaire ingrepen. Hij begon met een flashback, zeer ongebruikelijk in de Peking Opera. Niet alle tradities werden gevolgd door Hsiao-Pin, die zegt ook beïnvloed te zijn door mensen als Peter Brook en Pina Bausch. Hij produceerde een moderne theatervoorstelling, met nadrukkelijk gebruik van de traditie, in een ‘westerse’ lengte van tweemaal 45 minuten en met muziek waarbij ook elektronica gebruikt werd. Wellicht was hier sprake van echte Chinese ‘regisseursopera’, zoals daarover in de westerse opera vaak wordt gedebatteerd. Hoogtepunt was de zelfmoordscène van de concubine, die in een dramatische act met zwaarden haar einde speelde. En hoewel de voorstelling serieus, indringend en zeker niet circusachtig was, maakte de applausact veel indruk. De groep acteurs die in het stuk als een soort koor de soldaten speelden bedankten met salto’s, sprongen en flic flacs het publiek. Hoe goed ze ook zingen, dát zie ik de leden van het DNO-koor vooralsnog niet doen. Voor wie meer wil zien van Chinese opera: op 15, 17 en 18 mei 2012 is bij De Nederlandse Opera de voorstelling Shi Nai-an te zien door leerlingen van de Beijing Opera School.
[Recensie voor Place de l'Opera]
zondag 11 september 2011
De drijvende diva in de Rijnhaven
Na de twee grote opera-avonden van het Gergiev Festival Rotterdam was er nog één programmaonderdeel waar opera een rol speelde: de stadshappening C the City, op de Kop van Zuid. De ‘zeemeermin van dienst’ Laura Stavinoha zong aria’s in een wel heel ongebruikelijke setting. Het zwaartepunt van het opera-aandeel in het programma van het Gergiev Festival Rotterdam speelde zich twee avonden in De Doelen af. Maar ook voor wie de stap naar De Doelen en de uitgave voor een toegangskaartje te veel was, kon iets van opera horen en zien. ‘C the City’, met 30 kleine concerten in de maritieme en grootstedelijke sfeer van de Kop van Zuid, was de zeer toegankelijke zondagmiddag in het festivalprogramma. ,,C the City – zie de stad, bespeel de stad in C-groot”, zo typeerde artistiek festivalcoördinator Jelle Dierickx dit enorme aanbod in de programmagids van het festival. Hij komt net aanlopen en tussen de uitvoering van het ‘Langste orkest ter wereld’ op de Erasmusbrug en een accordeonconcert in een drijvend paviljoen is er even tijd zijn indrukken te vragen van de première van Sadko, de avond ervoor. ,,Ik vond het magnifiek, zowel de kwaliteit als het succes bij het publiek. En nu maar hopen dat er iemand in de zaal zat die een scenische uitvoering tot stand gaat brengen in de komende jaren. De opera heeft zijn kwaliteit daarvoor wel bewezen.”
Zeemeermin
,,Kijk, daar is de zeemeermin.” Vanachter een steiger drijft een wonderlijk bouwwerkje de Rijnhaven in. Het blijkt een enorme japon te zijn, gemaakt van paraplu’s. Er klinkt muziek uit de speakers op de kade, en ineens is daar een aria van Mozart. ‘Porgi amor’, uit Le nozze di Figaro. De diva drijft langs de kade, aangestuurd door twee stoere mannen in vissenpak en op de achtergrond een boot van de reddingsbrigade. De paraplujurk glijdt als vanzelf mee met de wind en de stroming over het water.
La Boheme in Luxor
Met een camera in de aanslag staat een echtpaar te kijken, meneer maakt de foto’s. ,,We wonen hier vlakbij in New Orleans, zoiets voor je deur is fantastisch.” Of ze wel eens naar een opera gaan? ,,Ja hoor, al is het alweer een paar jaar geleden. La Bohème was dat, in het Nieuwe Luxor hiernaast.” De diva, sopraan Laura Stavinoha, schakelt moeiteloos naar Zerlina uit Don Giovanni. ‘Batti batti o bel Masetto’, de wind werkt even mee en zorgt ervoor dat het orkest uit de speakers mengt met de stem van de zangeres, wier live geluid het wint van de stem uit de speakers. Ze besluit met ‘Unna donna a quindici anni’ uit Cosi fan tutte. De tientallen mensen op de kade voor het Nieuwe Luxor, net van hun verbazing bekomen, applaudisseren voor dit hoogst ongewone recital. Met enige moeite klimt ‘de zeemeermin van dienst’ Laura Stavinoha uit de jurk en van het bootje af.
Buiten is anders
Waarom ze niet gewoon in een zaal zingt, met een orkest? ,,Dat doen er al zo veel. Ik maak graag straattheater, samen met Victorine Pasman, die de jurk heeft ontworpen. Het is klassiek in een andere vorm, waarmee je mensen bereikt die anders niet naar opera gaan. Voorbijgangers, fietsers, ze blijven even staan, of zoals hier, lopen met me mee langs de kade.” ,,Het is natuurlijk veel spannender dan in een zaal, het weer speelt een rol, zoals nu de wind, die leidt tot uitgedroogde stembanden. Natuurlijk klinkt het buiten anders, maar het is ook een ander doel.” Er staan voor deze middag nog twee optredens gepland. Met nieuw, ander publiek, want de mensen op de kade zijn alweer onderweg naar accordeonmuziek in het metrostation of de pianomarathon in Las Palmas.
Reportage voor Place de l'Opera
Zeemeermin
,,Kijk, daar is de zeemeermin.” Vanachter een steiger drijft een wonderlijk bouwwerkje de Rijnhaven in. Het blijkt een enorme japon te zijn, gemaakt van paraplu’s. Er klinkt muziek uit de speakers op de kade, en ineens is daar een aria van Mozart. ‘Porgi amor’, uit Le nozze di Figaro. De diva drijft langs de kade, aangestuurd door twee stoere mannen in vissenpak en op de achtergrond een boot van de reddingsbrigade. De paraplujurk glijdt als vanzelf mee met de wind en de stroming over het water.
La Boheme in Luxor
Met een camera in de aanslag staat een echtpaar te kijken, meneer maakt de foto’s. ,,We wonen hier vlakbij in New Orleans, zoiets voor je deur is fantastisch.” Of ze wel eens naar een opera gaan? ,,Ja hoor, al is het alweer een paar jaar geleden. La Bohème was dat, in het Nieuwe Luxor hiernaast.” De diva, sopraan Laura Stavinoha, schakelt moeiteloos naar Zerlina uit Don Giovanni. ‘Batti batti o bel Masetto’, de wind werkt even mee en zorgt ervoor dat het orkest uit de speakers mengt met de stem van de zangeres, wier live geluid het wint van de stem uit de speakers. Ze besluit met ‘Unna donna a quindici anni’ uit Cosi fan tutte. De tientallen mensen op de kade voor het Nieuwe Luxor, net van hun verbazing bekomen, applaudisseren voor dit hoogst ongewone recital. Met enige moeite klimt ‘de zeemeermin van dienst’ Laura Stavinoha uit de jurk en van het bootje af.
Buiten is anders
Waarom ze niet gewoon in een zaal zingt, met een orkest? ,,Dat doen er al zo veel. Ik maak graag straattheater, samen met Victorine Pasman, die de jurk heeft ontworpen. Het is klassiek in een andere vorm, waarmee je mensen bereikt die anders niet naar opera gaan. Voorbijgangers, fietsers, ze blijven even staan, of zoals hier, lopen met me mee langs de kade.” ,,Het is natuurlijk veel spannender dan in een zaal, het weer speelt een rol, zoals nu de wind, die leidt tot uitgedroogde stembanden. Natuurlijk klinkt het buiten anders, maar het is ook een ander doel.” Er staan voor deze middag nog twee optredens gepland. Met nieuw, ander publiek, want de mensen op de kade zijn alweer onderweg naar accordeonmuziek in het metrostation of de pianomarathon in Las Palmas.
Reportage voor Place de l'Opera
zaterdag 10 september 2011
Sadko in Nederlandse premiere
Het Gergievfestival dat deze week in Rotterdam wordt gehouden, bracht in zijn programmering rond ‘Sea & the city’ de Nederlandse première van de opera Sadko van Nikolaj Rimski-Korsakov op het concertpodium. De concertante uitvoering, zonder de kleuren van kostuums, licht en decor, was een feest vol tinten, aangebracht door het Rotterdamse Philharmonisch Orkest en koor en solisten van het Mariinsky Theater onder leiding van Valery Gergiev.
Premiere in 1897
Nikolaj Rimski-Korsakov had er heel erg zijn best op gedaan. De componist, die zijn loopbaan was begonnen bij de marine, voltooide zijn opera Sadko in 1897 en hoopte op een première in het toen ook zeer fameuze Mariinsky-theater van Leningrad. Maar helaas, Tsaar Nicolaas II was niet van plan het werk van de liberaal Rimski-Korsakov een plaats te geven in een van de keizerlijke theaters.
Later, met de hulp van de mecenas Mamontov, zou het toch lukken om Sadko op de planken te brengen. Rimski –Korsakov componeerde na Sadko nog vijf andere opera’s, waaronder De Tsarenbruid en de eenakter Mozart en Salieri.
Na 110 jaar ook in Nederland
De tsaar werkte tegen, maar laten we eerlijk zijn, de Nederlandse muziekwereld heeft ook ruim de tijd genomen voordat Sadko een eerste opvoering kon krijgen. Meer dan 110 jaar na jaar na de premiere in het Solodovnikov Theater was het op 10 september 2011 dan zo ver: Sadko ging in Nederlandse première, met Russische zangers en koor, een Russische dirigent en met het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
De zee speelt een centrale rol in het sprookjesverhaal van de opera, dat zich zelfs voor een deel op de bodem van de oceaan afspeelt. Niet gek dat het werk een plaats kreeg in de programmering van het Gergievfestival 2011 dat immers als motto ‘Sea & the city’ heeft.
Volkskunst en liefdesthema
Dirigent Valery Gergiev, die voor de derde achtereenvolgende avond voor een orkest in De Doelen stond, nam 15 jaar geleden een dvd op met het Mariinsky Ensemble met de geënsceneerde versie van Sadko. Hij noemt de opera een briljante vertelling over de artiest Sadko, een zanger die de kans krijgt naar een andere wereld af te dalen, op de bodem van de oceaan. Het verhaal heeft sterke elementen van volkskunst, er is een liefdesthema maar er wordt ook uitgebreid de lof gezongen van de stad Novgorod.
In het majestueuze einde is de geliefde van Sadko, prinses Volkhova, veranderd in een rivier, die de stad welvaart zal brengen. Nog altijd stroomt de Volchov door Novgorod en volgens de byliny (heldensage) dankt de stad dat aan zanger Sadko.
Zwart-wit en kleur
Bijna alles was zwart-wit in de Rotterdamse Doelen, maar dat was de buitenkant. De partituur van Sadko biedt tekstueel en muzikaal veel drama, passie, en vooral dynamiek. Voor Gergiev zal de partituur geen geheimen meer hebben, en zo te zien en te horen was het hem gelukt dat op het orkest over te brengen.
Het was hard werken, voor de blazers, voor het slagwerk en vooral voor de strijkers die eindeloze zeegezichten tot klinken moesten brengen. De chemie tussen dirigent en orkest leidde tot een aanpak waarin van beide kanten veel vertrouwen doorklonk.
Het koor van het Mariinsky Theater had op de tribune achter het podium alle ruimte om te stralen, en deed dat ook. Het leverde een aantal van de kleinere rollen en had in zijn bijdrage een glans die een avond eerder wat ontbrak.
De zangers, opgesteld linksachter op het podium, tussen de harpen en de hoorns, waren allen van Russische afkomt en beschikten over het geluid dat je voor dit repertoire nodig hebt.
Zangers
Viktor Lutsyuk barstte als Sadko los met veel volume, moest in het openingsdeel opboksen tegen een behoorlijk hard spelend orkest maar liet zijn kwaliteiten ook horen in de meer lyrische passages. Zijn tegenspeelster, sopraan Tatiana Pavlovskaya, haalde zonder veel moeite het bereik van haar rol als prinses Volkhova, en dat ging aardig de hoogte in.
Een paar zangers hadden we een avond eerder ook in Les Troyens gehoord. Daniil Shtoda maakte toen niet veel indruk en zong nu wat verdienstelijker in zijn solo ‘song of the Indian guest’, een lied dat door veel zangers is opgenomen, zoals Mario Lanza en Alfredo Kraus. Jazzmusicus Tommy Dorsey bewerkte het nummer in de jaren ’30 tot een jazzhit. Met veel humor en expressie leverde bas Andrei Popov lichte en komische elementen in zijn rol als harlekijn. Alexei Markov stond maar kort op het podium maar verrukte met een ‘Venetiaan’ van grote kwaliteit. Hij deelde in de ovaties van het publiek, dat klappend en juichend een zee van waardering door de Doelenzaal liet ruisen.
[recensie voor Place de l'Opera]
vrijdag 9 september 2011
Gergiev groots in kleine 'Les Troyens'
In Rotterdam begon afgelopen donderdag het zestiende Rotterdam Philharmonic Gergiev Festival. De maestro zelf staat er drie keer. Hij opende het festival met Britten en Mahler en doet op twee achtereenvolgende avonden groot operawerk in de Rotterdamse Doelen. Op zaterdag Sadko van Rimski-Korsakov en op vrijdagavond Les Troyens van Berlioz.
Er fladderen weer handen over het podium van de Rotterdamse Doelen. Gevangen in een harde witte kolom van licht, functioneel, maar met een dramatisch effect, staat Varely Gergiev weer voor een orkest. Zijn karakteristieke dirigeerstijl, schijnbaar meer gericht op toon en klankkleur dan op tempo, bracht al heel veel muziek tot leven in de Doelen tijdens zijn periode als chef van het Rotterdamse Philharmonisch Orkest.
Ze zijn blij en tevreden in Rotterdam met de huidige chef van het Rotterdams Philharmonisch, Yannick Nézet-Séguin, maar als Valery weer even terug is in zijn stad, voel je de opwinding in de zaal. Dankzij het Gergiev Festival kan de Russische maestro jaarlijks laten zien wat hem zo geliefd maakte in zijn Rotterdamse periode. Met zijn bijdragen dit jaar aan zijn eigen festival toont hij aan hoe veelzeggend de titel was van de documentaire die over hem werd gemaakt: ‘Conducting doesn’t tire me’.
Lange opera's
Het is de week van de lange opera’s. In Amsterdam bleek het Iphigénie-dubbel een lange avond op te leveren, en met een Les Troyens van vijfeneenhalf uur doet het Gergiev-festival daar niet voor onder. Een hele ploeg van het Mariinsky Theatre uit Sint-Petersburg kwam naar Rotterdam voor een concertante uitvoering. Een compleet ensemble dus, met eigen koor, orkest, dirigent en solisten en dat moet een ander effect geven dan de meestal op maat bij elkaar gecaste producties in de operahuizen.
Het leidde tot een samenhangend geheel, waarbij Gergiev zijn aandacht vrijwel alleen richtte op koor en orkest. De zangers stonden buiten zijn blikveld en er waren niet – zoals in het operatheater- van die handig verstopte monitoren in de coulissen waarop de solisten de dirigent kunnen zien.
Intieme uitvoering
Hoe ‘grand’ de opera van Berlioz ook is, en hoe goed hij zich ook leent voor de overtreffende trap, het grote was zeker niet de invalshoek die Gergiev voor deze versie koos. Het werd een bijna intieme uitvoering in een Doelenzaal die ineens zoveel kleinschaliger leek dan het Muziektheater. Daar ging anderhalf jaar geleden de herneming van de allereerste uitvoering in Nederland, bij De Nederlandse Opera, met veel en groot decor- en regiespektakel.
In deel een staat zieneres Cassandra centraal. De rol die anderhalf jaar geleden groots en meeslepend in Amsterdam werd gezongen door Eva-Maria Westbroek, kreeg bij Mlada Khudoley een fraaie, betrekkelijk ingehouden invulling. Ze had weinig moeite met de sopraan/mezzosopraan-kanten van haar rol. Ze acteerde bijna naturel, zowel vocaal als theatraal waren haar gebaren klein.
Haar geliefde Chorebus, gezongen door Alexei Markov, klonk goed maar had wat minder uitstraling. Dat is het probleem met een concertante opera, je moet het als zanger van je eigen looks hebben, er zijn geen ingrepen van de kap- en grimeafdeling om je wat meer in je rol te boetseren.
Podiumpersoonlijkheid
In het tweede deel van het verhaal, als Cassandra gestorven is, neemt koningin Dido de hoofdrol over. Anna Markarova bleek een dramatische sopraan van het grote soort. Ze verenigde een goede stem met een superieure podiumpersoonlijkheid. Er schreed opera over het podium als zij zich bewoog. IJzersterk als de statige koningin, maar je kon zien dat ze bijvoorbeeld ook een zeer temperamentvolle Carmen in huis heeft. Haar vibrato was een klein tikje te sterk naar mijn smaak maar verder was het kijken, luisteren en genieten bij deze Dido.
Het duet over de liefde, waar Dido niet meer aan wil, met haar zus Anna, was één van de dramatische hoogtepunten van de avond. De stemmen van Dido en Anna, een rol van Zlata Bulycheva, kleurden mooi en het gezamenlijke ‘pardonnez-moi’ was indrukwekkend. Aeneas, Sergei Semishkur, deed het vocaal meer dan uitstekend. Een heldere tenor die voor de rol van de viriele, stoere Aeneas voor de geloofwaardigheid ook wel even langs de grime had gemoeten.
Van de mannen kreeg Dmitry Voropaev, ondanks zijn betrekkelijk kleine rol van Hylas, veel applaus.Het koor stond een beetje weggestopt achter het orkest, en hoewel wel eens wordt beweerd dat juist dat koor een centrale rol in deze opera speelt, hadden ze in elk geval niet de ruimte, letterlijk en figuurlijk, om dat te doen.
Concertante uitvoering
Er is naar mijn persoonlijke overtuiging veel af te dingen op de concertante uitvoering van opera’s, maar tijdens deze avond gaven muziek en uitvoering me voortdurend ongelijk. De instarts van videoclips met zandtekeningen van Kseniya Simonova deden even weinig toe als af aan deze uitvoering. Het ontbreken van verdere theatrale vorm(geving) en het visuele werden ruim gecompenseerd door de grote eenheid in het spel van het ensemble, door de balans en de akoestiek van het marmeren Doelen-decor en door de hoorbare aandacht die de zangers –niet afgeleid door regie en aankleding- konden geven aan tekst en muziek.
En waar krijg je de kans de dirigent zo goed te kunnen volgen, strak uitgelicht op het podium, met de magie van die fladderende handen in de directie van zijn eigen Mariinsky koor, orkest en solisten. De meesten van hen opgeleid op de door Gergiev zelf gestichte Mariinsky Academie voor Jonge Zangers.
__________________________________________________________________
Les Troyens - opera van Berlioz
Koor, orkest en solisten van het Mariinsky Theater
O.l.v. Valery Gergiev
9 september 2011 - De Doelen
[Recensie voor Place de l'Opera]
Abonneren op:
Posts (Atom)