Het matcht meestal niet erg tussen het genre lied-recital en mijn voorkeur voor theater waar ook echt theater te zien is. Als je op een podium gaat staan, moet je wat mij betreft meer doen dan alleen goed zingen of spelen om er iets van te maken dat een publiek bereikt en dat indruk maakt. Of in het kort: het gaat om inhoud én om de vorm.
Het is een heel klassieke kunstvorm, het recital waarbij een vocalist begeleid door een vleugel liederen brengt. Alle grote componisten hebben zulke liederen geschreven en sommige opera-aria's zijn ook zelfstandig uit te voeren. Ook jonge, moderne zangers kiezen bij hun recital voor een zeer traditionele vorm. Men komt op, de pianist er achteraan, men staat en men zingt. Het publiek leest mee in een vouwblad, wat het contact met de zanger niet erg vergemakkelijkt. Boventiteling bij een recital heb ik nog niet meegemaakt. Zou het proberen waard zijn.
Het is niet gebruikelijk dat de zanger tussenteksten heeft, al komt het wel eens voor. Niet alleen zouden dat soort toelichtingen het programma aankleden, het is ook de ideale manier om de spanning bij vocalist en publiek te breken. Bij het recital van Matthew Rose waar ik afgelopen dinsdag was, bleek helemaal aan het eind dat hij met twee zinnen om zijn toegift aan te kondigen al meer humor en charme toonde dan in de twee uren ervoor. Dat had hij wel eerder mogen doen, ook omdat zijn podiumpresentatie veel te wensen over liet. Wat aankleding zou hebben geholpen, de liedzangers zouden eens moeten kijken hoe ze dat in de jazz doen.
Voor de zomer was ik, ook in de Kleine Zaal van het Concertgebouw, bij een recital van 'barihunk' Luca Pissaroni. Hoewel hij van een jonge generatie zangers is, bleef hij ernstig in de plooi tijdens zijn hele optreden. In de zaal veel bekenden, uit de periode dat hij enkele maanden in Amsterdam woonde voor de Mozart/DaPonte-cyclus van De Nederlandse Opera en voor Ercole Armante, een seizoen later.