zaterdag 10 september 2011

Sadko in Nederlandse premiere


Het Gergievfestival dat deze week in Rotterdam wordt gehouden, bracht in zijn programmering rond ‘Sea & the city’ de Nederlandse première van de opera Sadko van Nikolaj Rimski-Korsakov op het concertpodium. De concertante uitvoering, zonder de kleuren van kostuums, licht en decor, was een feest vol tinten, aangebracht door het Rotterdamse Philharmonisch Orkest en koor en solisten van het Mariinsky Theater onder leiding van Valery Gergiev.


Premiere in 1897
Nikolaj Rimski-Korsakov had er heel erg zijn best op gedaan. De componist, die zijn loopbaan was begonnen bij de marine, voltooide zijn opera Sadko in 1897 en hoopte op een première in het toen ook zeer fameuze Mariinsky-theater van Leningrad. Maar helaas, Tsaar Nicolaas II was niet van plan het werk van de liberaal Rimski-Korsakov een plaats te geven in een van de keizerlijke theaters.
Later, met de hulp van de mecenas Mamontov, zou het toch lukken om Sadko op de planken te brengen. Rimski –Korsakov componeerde na Sadko nog vijf andere opera’s, waaronder De Tsarenbruid en de eenakter Mozart en Salieri.

Na 110 jaar ook in Nederland
De tsaar werkte tegen, maar laten we eerlijk zijn, de Nederlandse muziekwereld heeft ook ruim de tijd genomen voordat Sadko een eerste opvoering kon krijgen. Meer dan 110 jaar na jaar na de premiere in het Solodovnikov Theater was het op 10 september 2011 dan zo ver: Sadko ging in Nederlandse première, met Russische zangers en koor, een Russische dirigent en met het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
De zee speelt een centrale rol in het sprookjesverhaal van de opera, dat zich zelfs voor een deel op de bodem van de oceaan afspeelt. Niet gek dat het werk een plaats kreeg in de programmering van het Gergievfestival 2011 dat immers als motto ‘Sea & the city’ heeft.

Volkskunst en liefdesthema
Dirigent Valery Gergiev, die voor de derde achtereenvolgende avond voor een orkest in De Doelen stond, nam 15 jaar geleden een dvd op met het Mariinsky Ensemble met de geënsceneerde versie van Sadko. Hij noemt de opera een briljante vertelling over de artiest Sadko, een zanger die de kans krijgt naar een andere wereld af te dalen, op de bodem van de oceaan. Het verhaal heeft sterke elementen van volkskunst, er is een liefdesthema maar er wordt ook uitgebreid de lof gezongen van de stad Novgorod.
In het majestueuze einde is de geliefde van Sadko, prinses Volkhova, veranderd in een rivier, die de stad welvaart zal brengen. Nog altijd stroomt de Volchov door Novgorod en volgens de byliny (heldensage) dankt de stad dat aan zanger Sadko.


Zwart-wit en kleur
Bijna alles was zwart-wit in de Rotterdamse Doelen, maar dat was de buitenkant. De partituur van Sadko biedt tekstueel en muzikaal veel drama, passie, en vooral dynamiek. Voor Gergiev zal de partituur geen geheimen meer hebben, en zo te zien en te horen was het hem gelukt dat op het orkest over te brengen.
Het was hard werken, voor de blazers, voor het slagwerk en vooral voor de strijkers die eindeloze zeegezichten tot klinken moesten brengen. De chemie tussen dirigent en orkest leidde tot een aanpak waarin van beide kanten veel vertrouwen doorklonk.
Het koor van het Mariinsky Theater had op de tribune achter het podium alle ruimte om te stralen, en deed dat ook. Het leverde een aantal van de kleinere rollen en had in zijn bijdrage een glans die een avond eerder wat ontbrak.
De zangers, opgesteld linksachter op het podium, tussen de harpen en de hoorns, waren allen van Russische afkomt en beschikten over het geluid dat je voor dit repertoire nodig hebt.

Zangers
Viktor Lutsyuk barstte als Sadko los met veel volume, moest in het openingsdeel opboksen tegen een behoorlijk hard spelend orkest maar liet zijn kwaliteiten ook horen in de meer lyrische passages. Zijn tegenspeelster, sopraan Tatiana Pavlovskaya, haalde zonder veel moeite het bereik van haar rol als prinses Volkhova, en dat ging aardig de hoogte in.
Een paar zangers hadden we een avond eerder ook in Les Troyens gehoord. Daniil Shtoda maakte toen niet veel indruk en zong nu wat verdienstelijker in zijn solo ‘song of the Indian guest’, een lied dat door veel zangers is opgenomen, zoals Mario Lanza en Alfredo Kraus. Jazzmusicus Tommy Dorsey bewerkte het nummer in de jaren ’30 tot een jazzhit. Met veel humor en expressie leverde bas Andrei Popov lichte en komische elementen in zijn rol als harlekijn. Alexei Markov stond maar kort op het podium maar verrukte met een ‘Venetiaan’ van grote kwaliteit. Hij deelde in de ovaties van het publiek, dat klappend en juichend een zee van waardering door de Doelenzaal liet ruisen.

[recensie voor Place de l'Opera]