Het viel me pas op toen ik even naar het podium had zitten kijken, voor aanvang van de zaterdagmatinee in het Concertgebouw: wel veel microfoons voor de radio-opname maar geen versterking. Dat kan natuurlijk ook, akoustisch spelen...
Het bleek niet altijd een gelukkige keuze.
Het Metropole, bedreigd net als de andere radio-orkesten door de bezuinigigen, speelde een mooie set muziek, op het snijvlak van jazz en klassiek. We waren steeds in New York, deze middag.
Hoewel de roots van de klassieken en de jazz totaal verschillend zijn, waren er altijd parallellen en dwarsverbanden. Zoals bij Duke Ellington, die zei geen jazz maar Amerikaanse muziek te schrijven. Vooral in de 'suites' die hij componeerde is de link naar klassiek heel hoorbaar en in elk geval ook in de werkwijze merkbaar.
Ik zat behoorlijk vooraan, maar aan de blazerskant, en dat maakte het aandeel van de strijkers vrijwel onhoorbaar. Niettemin fraaie muziek, waar je zo heel nadrukkelijk de 'heartbeat of the city' in kunt horen. Dat zouden we nog wel eens meemaken deze middag.
Jorge Luis Prats is een ster-musicus, dat kon je niet alleen horen aan zijn spel maar ook aan het publiek dat geen genoeg kreeg van zijn spel en drie toegiften bij elkaar klapte.
Met het Metropole speelde hij het 'New York Concerto' voor piano en orkest van George Gershwin. Zo heette het stuk aanvankelijk, geschreven in opdracht van het New York Symphony Orchestra in 1925. We kennen het nu als het 'Concerto in F'. Een echt pianoconcert, waarvoor Gershwin wel even in de theorie moest duiken bij het componeren. Dat het een geslaagd stuk was, bleek uit de waardering van zowel Ravel, Stravinsky als Poulenc, die bij de Parijse premiere aanwezig waren.
Na de pauze zat ik in het andere deel van de zaal, wat geen heel goed idee bleek. Het orkest begon in klassieke bigband-formatie, met het stuk 'Rush hour on 23d Street' van Gunther Schuller. Het is een zeer gelukte impressie van het verkeer in New York in de spits, met soli voor tenorsax. Jammer genoeg is de wereldberoemde akoustiek van het Concertgebouw volkomen ongeschikt voor jazz. Ieder willekeurig achterafzaaltje op bijvoorbeeld het North Sea Jazz-festival klinkt beter.
De middag vol grotestads muziek eindigde met muziek uit de enige Hollywood-connectie die Leonard Bernstein ooit had. Hij schijnt na dit project gezegd te hebben: 'Hollywood is precies zoals ik dacht, alleen nog erger'. Voor de film 'On the Waterfront' van Elia Kazan maakte hij de soundtrack. De jonge Marlon Brando moet bij deze muziek van Bernstein nog meer van het doek afgespat hebben.
De veelzijdigheid van het Metropole was weer eens bewezen, en, ok, ook de onmogelijkheid van de Grote Zaal om onversterkte jazz te programmeren.