zaterdag 29 januari 2011

Filmfestival dag 2

Dag 2 opende met Behind the red motel door. Meestal is de aanduiding 'freakshow' niet echt complimenteus in een recensie, maar de film die regisseur TheWorldFamous Ike (zo noemt hij zich echt) maakte is een buitengewoon aangename freakshow. Het motel beschikt aan de receptie over een nerd die betalingen aanneemt, die vaak meteen weer worden meegeroofd door de vaste overvallers.Als je het juiste arrangement neemt krijg je bij het inchecken de zeep voor in de badkamer gratis. Een roze hart aan een koordje, dat als attribuut door de hele film heen opduikt.
Het was een dag na de wereldpremiere, het was pas 12.15 en de zaal zat vol. Regisseur TheWorldFamous Ike mag dan gezien zijn naam niet overlopen van bescheidenheid, hij bleek daarover zo verbaasd dat hij, voor de film werd gestart, zijn camera pakte en een foto van het publiek maakte. We zwaaiden even naar de lens en zo werd dit unicum vereeuwigd.
Een motel vol rare mensen, bezig met drugs, drank of kinky sex. Grappig in beeld gebracht met een verhaal dat heel vaardig verteld werd.

Ze had 15 jaar geleden in Rotterdam gestudeerd en in Nederland haar eerste baan in de filmwereld gevonden. Ze was blij terug te zijn in deze stad, nu met haar eerste grote film als producente. De Chinese Jessica Kam-Engle legde voor de film uit waarom de vertoning in Rotterdam zo speciaal voor haar was. De film, The Piano in a Factory, was een wat klassiek gemaakte geschiednis over een man in scheiding met een dochter, in het Noord-Oosten van China. Veel oude industrie, werkoosheid. De dochter bepaalt dat ze na de scheiding bij de ouder wil wonen die een piano heeft. En zo gaat de man aan het werk, geholpen voor zijn eveneens op straat gezette collega's, om een piano te bouwen. Geen goed hout voor handen, dus het wordt een gietijzeren vleugel.
Qua vorm zit de film in tussen een VARA-dramaserie uit afgelopen decennia en het Spaanse Schaep. Origineel verhaal dat geen onnodige moeite doet om te charmeren en dat maakt het net zo charmant. Gaat die piano lukken....en hoe zal hij klinken?

L' illusion comique speelt zich af in een eenheid van plaats en tijd. Het is een bewerking van een stuk van Corneille en in die tijd was dat gangbaar. Opdracht aan regisseur Amalric was om met de acteurs in de reguliere productie van het stuk van Corneille uit de 17e eeuw, een versie te maken in een eigentijdse setting. De teksten, geschreven in alexandrijnen, moesten onaangetast blijven. Het idee is niet heel spectaculair - in de opera doen ze het geregeld - maar de uitwerking was prachtig. De alexandrijnen van Corneille die worden uitgesproken in de moderne setting van het Hotel du Louvre, niet ver van de Comedie-Francaise, met een gezicht op de Opera Garnier, zijn adembenemend. Het was wel goed opletten, de vertaling in het Engels van het Frans was in stijl en niet erg makkelijk.
Een film die indruk maakte.

De roem was Les amours imaginaires al vooruitgesneld. De nieuwe van Xavier Dolan, die vorig jaar de jongerenprijs won met zijn eerste film, was al bij voorbaat een hit. Deze keer ging het om Francis en Marie die beiden dodelijk verliefd worden op Nicolas. Die heeft niks in de gaten, zo lijkt het. Om zijn hart te winnen gaan Marie en Francis ver, ze duiken in de liefde van Nicolas voor Audrey Hepburn, zodat Marie met een klassiek Hepburn-sjaaltje gaat lopen en Francis leert citaten uit haar films uit zijn hoofd.En beiden hebben geen enkel idee wat er in het fraaie hoofd van Nicolas omgaat en hoe hij hen ziet en wat hij zou willen.
Nolan is net 21, lekker eigenwijs en schrijft, versiert en styled zijn film net zo lang tot hij het leuk vindt. Leuke muziekkeuze, met een Italiaanse versie van Bang-bang, door Dalida. Of de kijker ook enthousiast wordt van onderdelen als de nagespeelde interviews, die het verhaal nogal stil leggen, lijkt hem niet te interesseren. Genomineerd alweer voor de jongerenprijs dit jaar.

vrijdag 28 januari 2011

Het International Filmfestival Rotterdam is begonnen

Er is veel goed nieuws te melden over het Rotterdamse Filmfestival. Het bestaat 40 jaar, het is met een speciaal XL-programma uitgebreid en de stad laat nog duidelijker zien dat het festival over Rotterdam heerst deze dagen. De ontwerpers van de huisstijl hebben de zwart/witte-basisposter dit jaar, vergeleken met die van vorig jaariets minder verkloot en er met wat meer stijl een jubileumposter van gemaakt:Ook daarom ga je voor je lol veel en lang in het donker zitten.
De kaartverkoop verliep buitengewoon smooth en zo kon het voor mij beginnen.
Traditioneel is dat met de VPRO-Previewdag, waarop een aantal toppers van het programma voorbijkomen. We zaten voor het eerst sinds jaren niet in Pathe 1 maar in Luxor. Dat was even wennen, vooral omdat de stoelen en zitruimte van Luxor berucht zijn. Gebouwd voor 2 maal 3 kwartier zitten, en dat voel je aan je knieeen na enige tijd.
Gerhard Busch van de filmredactie van de VPRO, die de dag samenstelde, meldde in zijn openingswoorden dat het leuk zou worden en festival-directeur Wolfson liet weten dat we als zaal een topprestatie gingen leveren. Het lukt in de normale programmering vrijwel niet om meer dan 5 films op een dag in te plannen, en wij gingen er toch echt 6 zien.
En zo begon het.

Blue Valentine had niet zo'n heel origineel thema: relatiegedoe in een huwelijk dat na de eerste leuke jaren en het krijgen van een kind versleten raakte. Maar, beide hoofdrollen waren heel goed in het laten zien van hun leuke kant en de verzuurde versie die daarvan over was. Het acteren was uiterst naturel en dat gold ook voor het spelen met de tijd. Flashbacks lieten de mooie jaren zien en die schakelden heel organisch naar het heden. Dankzij de vanzelfsprekende behendigheid van de maker, Derek Cianfrance, vloog de tijd in de eerste uren van deze filmdag.

Essential Killing had een wat dubbelzinnig concept. Maker Jerzy Skolimowski wilde geen politieke film maken, daarom zien we wel een moslimstrijder, maar is die zonder en blijven de locaties vaag. Het lijkt te gaan over een Taliban strijder die door de Amerikanen wordt opgepakt, ontvlucht en uit de handen van zijn vijanden moet blijven. In het besneeuwde Oost-Europerse landschap valt dat niet mee. Het is niet politiek, en het is ook geen erg identificabel verhaal. Vincent Gallo, die vorige jaar in mijn favoriete film 'Testo' zat, is hier een zwijgende vluchteling. De ontberingen zijn zwaar en waar dat wellicht dramatisch bedoeld is, wordt het af en toe eerder een tikje lachwekkend. Korte omschrijving: een niet onaardige film, maar wel erg Jason-Bourne-met-pretenties.

Somewhere van Sofia Coppola, die enorm scoorde ooit met Lost in Translation, maakt met Somewhere een verhaal over een jonge, succesvolle acteur die het niet helemaal kan vinden in het leven. Dat leven bestaat uit hard in een snelle auto rijden, veel scharrels en als die er niet zijn het inhuren van strippers en paaldanseressen. De openingsscene van de film bestaat uit een prive-voorstelling van twee danseressen, die ondanks bloedserieuze pogingen om spannend te zijn vooral lachwekkend zijn.
Als zijn dochter door de ex bij hem wordt gestald omdat de ex zichzelf gaat zoeken, ontdekt de acteur dat er meer is, en dan....
Het was, ook bij deze film, de dag van de open eindes. Verder verklap ik niks.
Somewhere won een prijs in Venetie op het festival en is licht, onderhoudend, grappig en met een net wat minder spannend gegeven, bijna net zo leuk als Lost in Translation.

Black Swan, de film waarover vooraf het meest geschreven is. Vast een geweldige film, goed en extreem levensecht geacteerd door Natalie Portman.De zelfdestructieve obsessie van de ballerina voor perfectie in haar rol in het Zwanenmeer is heel kundig verfilmd, maar speelt in een wat ziek milieu en heeft naarmate de film vordert steeds meer horro-elementen. Too much, wat mij betreft.

Attenberg, net toen ik me afvroeg wat die titel betekende, kwam in de film het antwoord. Het meisje, Labed, kijkt naar liefde en sex zoals natuurfilmer David Attenborough naar dieren kijkt. Ze kan zijn naam niet onthouden en maakt er Attenberg van. Het is een absurd verhaal over Labed die haar vader ziet sterven, van haar vriendin de liefde leert begrijpen en met een man experimenteert. Nogal traag maar mooi, ouderwets-cinematografisch in beeld gebracht en af en toe behoorlijk grappig. Moderne Griekse cinema met eigenzinnige beelden en absurdistische kantjes.

Meek's cutoff wordt een anti-western genoemd. Toch zien we veel elementen uit de echte western, zoals kolonisten die met huifkarren door kurkdroge woestijngebieden trekken, paarden, honden. Maar een saloon komt er niet in voor, er is helemaal geen gebouw aanwezig in de film. Er vallen twee schoten maar die zijn niet spectaculair. Oh ja, en er is één indiaan.Traag ontvouwt zich het verhaal van de kolonisten die zich laten leiden door Meek, die het allemaal goed denkt te weten en helpt in de zoektocht naar water en een plek om zich te vestigen. Je zou dit ook een roadmovie kunnen noemen, al is er nergens sprake van een road. Dat heeft nog gevolgen voor de huifkar, aan het eind van de film.
De laag onder het verhaal in interessant genoeg om even te citeren:
"De filmmakers ontkennen niet dat er een allegorische parallel te trekken valt met het Bush-tijdperk. De kolonisten moeten kiezen tussen hun onbetrouwbare blanke leider en een gekleurde buitenstaander: een Indiaan in wie zowel een terrorist als president Obama te zien valt."

woensdag 19 januari 2011

Le Nozze rammelde

Het net 10 jaar bestaande gezelschap Barokopera Amsterdam heb ik, als ik me niet vergis, nog niet eerder op het podium gezien. Ze brengen kleinschalige producties van opera's uit de Barokperiode op de planken en dat lijkt veel succes te hebben. Hun verschillende Purcell-voorstellingen had ik graag gezien, en het recente Purcell-Gala van kort geleden liep ik mis door agenda-problemen. Dus het werd tijd!
Dit seizoen brengt Barokopera een kamerversie van Le nozze di Figaro van Mozart, een dan de 3 Daponte-opera's. Ik was - hoe 'fout' die versie ook was vanwege het nogal afwijkende interpreteren van het libretto- heel blij met de versie die Jossy Wieler en Sergio Morabito voor de Nederlandse Opera maakten. Vorig seizoen bracht Opera Zuid een niet onaardige versie, die muzikaal iets aangenamer was dan qua toneel en vormgeving.
De regisseur van die zuidelijke versie, Sybrand van der Werf deed ook de regie van deze kamer-versie. De bedoeling was een nieuw licht te werpen op het verhaal, omdat er veel aanknopingspunten in zitten voor een verhaal naar deze tijd.
Nou ja, dat idee was leuk. De zang was mooi en het orkest was zelfs heel prettig. Barokopera speelt 'authentiek', op oude instrumenten of kopieen daarvan. Zeker door de kleine bezetting (7 musici) krijg je dan een buitengewoon mooie klank, doorzichtig, met veel meer ruimte voor details dan met grote orkesten die een veel meer verzadigd geluid produceren. So far so good.Maar, er was ook erg veel jammer aan deze productie. De keuze van Richard Keen als verteller/Figaro bijvoorbeeld. Zijn spreekteksten waren vaak nauwelijks te verstaan, en zijn acteren vond ik zeer matig. Verder een wat moeizaam decortje, een slordig neergekwakte dia-projector op een Ikea-tafeltje*. Licht dat niet leek aangepast aan de omvang van het Schouwburg-podium. Alsof dat te groot was voor deze voorstelling.
Ongemakkelijk was het ontbreken van een ritme in de voorstelling, ik kreeg het idee dat er veel niet was getest voor publiek, al was dit al de 8e uitvoering.
De 'twist' in het verhaal was niet zo duidelijk, ik verwachtte ingenieus spel met bijv Cherubino die man was of vrouw en die daarmee voor een twist zou zorgen in het verhaal. Maar het bleek te draaien om de tuin-ontmoeting, die in het oorspronkelijke libretto plaatsvindt met een als Susanna verklede Gravin. In deze versie wás het Susanna. Niet echt wereldschokkend.
Mooie muziek, goede zang en veel, heel veel gerammel. Met een te groot podium en te dure kaartjes was het geen onverdeeld aangename kennismaking met Barokopera Amsterdam.
(* model Lack á € 4,95)

___________________________________________
Barokopera Amsterdam
Frederique Chauvet/Sybrand van der Werf
Le nozze di Figaro
Schouwburg Rotterdam
18 januari 2011

zondag 16 januari 2011

Liefdeselixer in kil Den Haag

Het was even doorbijten, een wandeling door de kantorenwoestenij van het Haagse stadscentrum, naar binnen bij het misantrope gebouw van het Koninklijk Conservatorium waar een knullige ontvangst wachtte, maar eenmaal in de Kees van Baarenzaal was het aangenaam, afgelopen zondag.
De Dutch National Opera Academy voerde ‘L’Elisir d’amore’ van Donizetti uit. De DNOA, de masteropleiding voor zang van de conservatoria in Den Haag en Amsterdam, selecteert streng bij de toelating en stelt als eindexameneis de deelname aan enkele geënsceneerde producties. In deze ‘Elisir’ konden de studenten hun tanden zetten. In lijn met de uitgangspunten van de DNOA-opleiding ging het om zowel de vocale als theatrale aspecten van het operavak. Het was wellicht niet zo groot (en duur) als de voorstellingen die DNO, de Reisopera of Opera Zuid doorgaans brengen, maar het was een echte opera met alles erop en eraan: koor en orkest met studenten van het Conservatorium, decor, licht, dans en beweging. Voor deze productie wordt gewerkt met 2 ensembles, ik zag cast B aan het werk.
Als we het nog niet wisten, dan maakte de ouverture het meteen duidelijk: ‘L’Elisir’ is gebaseerd op de Italiaanse commedia dell’arte, zo zagen we in de tableaux-vivants die een voorproefje gaven van het verhaal. Dat draait om landeigenaresse Andina, die haar stille liefde, de arme boer Nemorino, door het voorlezen van een verhaal over een liefdesdrank op een idee brengt. Die drank zou het hem mogelijk maken haar liefde te winnen. Concurrent in de liefde is sergeant Belcore die met zijn regiment het landelijke dorpje aandoet en de fraaie Andina wel even denkt te scoren. Rondreizend kwakzalver Dulamara heeft voor alles een oplossing en biedt Nemorino een elixer aan met gegarandeerd succes.Regisseur Javier López Piñón koos voor een realistische benadering, in een stijl die past bij de periode waarin het verhaal zich afspeelt. Een dorpsplein, een boom, een gebouwtje. Geen moderne gekkigheid, geen symboliek maar een degelijke weergave van het verhaal. Dat zoiets meer naar amusement neigt dan naar kunst is een tikje jammer, maar geen ramp.
Heel makkelijk is de rol die tenor Geoffrey Degives speelt niet. Na zijn rol in Albert Herring vorig jaar speelde hij nu een wat naïeve, goeiige en geregeld aangeschoten boer Nemorino. Balancerend op de rand van komedie en klucht, maar hij bleef steeds aan de komedie-kant en werd nooit flauw of plat. Zijn tenorstem is mooi en als hij zijn solo ‘una furtiva lagrima’ zingt is dat een beetje ingehouden, hier en daar met een minimaal hoorbaar tikje spanning maar vooral aandoenlijk in de emotie van de boerenjongen en zeer overtuigend.
Belcore, de zelfvoldane sergeant, werd gespeeld door bariton Laurent Deleuil uit Canada. Je kon het zien en horen: een getrainde baritonzanger die trefzeker zingt en acteert. ‘Vrouwen genoeg’ is zijn motto en dat droeg hij met veel kapsones uit.
Als ik zeg dat de zang van sopraan Elisabeth Meyer uitstekend was, dan doe ik meteen haar acteervaardigheid tekort. Die is namelijk óók uitstekend. Op het moment dat je haar ziet opkomen door de houten deur van haar huis, lijkt de belichting meteen iets warmer te worden. Adina speelt met veel plezier met de liefde, beheerst het spel en kan de mannen die allemaal iets van haar willen, moeiteloos aan. Meyer heeft een mooie sopraanstem waarmee ze makkelijk de hoogte ik kan, en die veel glans heeft. Het was bij haar nooit zingen of spelen, ze speelt zingend en zingt in haar spel. Een absoluut genoegen om naar te kijken en luisteren.
Bas Florian Bonneau speelde een rol die het sterkst verwijst naar de commedia dell’arte. Zijn kwakzalver Dulcamara was guitig, geestig maar vooral in zijn spel vaak meer commedia dan arte. Hij was in een pak gehesen waarvan zelfs Hans Ubbink zou schrikken en koos steeds voor een wat erg sterke mimiek die vooral deed denken aan problemen met zijn contactlenzen. Het zat hem wellicht ook in de regie, want met zijn stem is niks mis, maar de briljante Donizetti-loopjes die hij te zingen kreeg hadden niet helemaal de impact die ze zouden kunnen hebben. Op die momenten klonk het orkest ook wel erg hard.
Een kleine rol maar van grote vocale klasse was de Giannetta van Kristina Bitenc.
Veel mooie zang, al was er hier en daar nog iets te wensen in de vele duetten, trio’s en ensemblestukken.
Het koor zong goed, acteerde wisselend maar het moet gezegd dat de dames grote kwaliteit legden in de geestig geregisseerde scène waarin uitkomt dat de arme boer door een erfenis ineens miljonair geworden is. Van degelijke boerenmeisjes transformeerden ze in korte tijd naar volleerde ‘golddiggers’, vol spontane interesse in de eenvoudige Nemorino.
Het was buiten nog steeds kaal, koud en onherbergzaam in centraal Den Haag, maar met oren en ogen vol enthousiast geproduceerde operakwaliteit die nieuwsgierig maakt naar meer van deze jonge solisten, zág ik dat niet eens meer.
_________________________________________________
DNOA
L'elisir d'amore - Donizetti
Koninklijk Conservatorium Den Haag
16 januari 2011
Koor en orkest van het conservatorium Amsterdam

zaterdag 15 januari 2011

Het Quator live

Er is een lijstje in mijn hoofd van muziekstukken die ik live wil hebben gehoord. Hoe het lijstje tot stand komt is lastig te zeggen en de samenstelling wisselt. Het 20ste pianoconcert van Mozart, kan er eigenlijk af maar blijft staan omdat het meer dan eens gehoord mag worden. Een van de pianotrio's van Rachmaninov staat erop. Idomeneo van Mozart, wat van die grote Bruckner-symfonieen. Zeker nog een live-versie van Tristan und Isolde van Wagner, en hup meteen ook maar Die Meistersinger en Rienzi en Lohengrin.
Het Quator pour la fin du temps ken ik al lang op plaat en de kans om het live te horen was er in het Muziekgebouw aan het IJ. Het Nederlands Kamerorkest transformeerde even in het Nederlands Kamerkwartet voor het stuk van Olivier Messiaen. De misschien wel belangrijkste componist van de Franse muziek in de 20e eeuw schreef het Quator onder extreme omstandigheden. Hij zat met enkele andere musici in een krijgsgevangenkamp in Silezie en voor die willekeurige bezetting, piano, viool, cello en klarinet componeerde hij het kwartet. Het thema werd bepaald door het gevoel van een grenzeloze tijd in gevangenschap, het tellen van de uren en de leegte. De ingredienten zijn erg Messiaen, met klanken uit verre landen, vogelgeluiden en diepe religiositeit als oplossing voor de uitzichtloosheid van het kamp.Live is het echt een andere ervaring dan op plaat. Allermooist was het gedeelte waarin de klarinet de boventoon voert, Abime des oiseaux. Mooi gespeeld door Rick Huls. Prima muzikant, net als de anderen. Ik vond het minder dan gehoopt een indrukwekkende uitvoering, meer van een zekere ambachtelijkheid. De muziek deed het werk en de musici deden dat ook, maar de muziek steeg niet op, om het maar spitiueel te duiden. Anderen in de zaal hadden overigens een heel andere ervaring, zo gaat dat met muziek.
Na de pauze trad het grote Kamerorkest aan voor het Mahler-arrangement - oops, in de klassiek heet dat een bewerking - van het strijkkwartet Der Tod und das Madchen van Schubert. Mooi, veel violen en celli. Maar net die subtiele klank en het samenspel met maar 4 instrumenten bij een strijkkwartet, dat zakt een beetje weg bij zo'n grote bezetting.
Goed orkest, fraaie muziek die wellicht nóg mooier had gekund dan hij werd uitgevoerd.

zondag 9 januari 2011

Hohe Messe van Bach

Het seizoen in 2011 voor wat betreft mijn planning, opende in de Doelen met een uitvoering van Bach's Hohe Messe door de Nederlandse Bachvereniging met dirigent Jos van Veldhoven.
Bach is er nooit voor gaan zitten om een Hohe Messe te schrijven, hij monteerde als het ware een aantal al gecomponeerde elementen tot een geheel dat als Hohe Messe bekend is geworden. Het vroege werk stamt uit 1724 en het laatste uit de tijd niet lang voor Bach's dood, uit 1749.
Kleine bezetting, authentieke instrumenten, darmsnaren en een manier van uitvoeren die heel transparant is, dat is het recept van van Veldhoven en de Bachvereniging. In mijn oren raakt dat soms ook de grenzen. Het klinkt zo doorzichtig dat er hier en daar een brij lijkt te ontstaan bij passages waar het tempo wat gaat slepen.
Er werd mooi gezongen, dat heus wel. Johanenette Zomer, die hoor ik graag. Charles Daniels, meer om naar te luisteren dan naar te kijken. Een onbekende verrassing was altus James Laing die mooi en zorgvuldig zong.
Nog maar een paar maanden en het Mattheus-seizoen begint weer. Om nu al naar uit te kijken.
_______________________________________
Koor en orkest Nederlandse Bachvereniging
Johannette Zomer, Dorothee Mields e.a.
De Doelen 6 - 1- 2011.

La Fanciulla in New York

Bij The Metropolitan Opera moeten ze gedacht hebben: bén je verismo, dan krijg je verismo. De productie van de jarige opera 'La Fanciulla del west' van Puccini was van een detaillering die meer raakte aan die van de film dan wat je normaal in het theater vindt. De camera's van The Met in HD, die de beelden leveren voor de wereldwijde uitzending, zaten dicht op de actie. De slotscene, in de straat voor de Polka Saloon, was door die realistische decors en belichting, opmerkelijk filmisch voor een productie in het theater.
In de pauzes van de Met in HD-uitzendingen wordt er vaak even gepraat met solisten, de dirigent of andere betrokkenen. Een van die gesprekken vond plaats in de kelder van the Met en daarin werd een medewerker voorgesteld die ook al in eerdere Met-producties te zien was geweest. Dat hij niet veel te melden had, kwam vooral omdat het hier om een paard ging. Een gespecialiseerd bedrijf levert voor theater en televisie in New York allerlei soorten dieren, van insecten als spinnen tot paarden en honden. Voor 'La Fanciulla' waren 5 paarden nodig, die getraind waren om niet te schrikken van pistoolschoten en applaus.
Puccini was in New York in 1907 voor de premiere van Madame Butterfly, vond daar het toneelstuk 'The girl of the golden west' van David Belasco en gebruikte het voor 'La Fanciulla', de opera die op 10 december 1910 de eerste wereldpremiere vormde voor The Met. In die versie was Toscanini dirigent en Caruso een van de solisten.
Deborah Voigt, die wel 'the sweetheart of the Met' wordt genoemd, zong in de jubileumproductie de zware hoofdrol van Minnie, de saloonhoudster. De combinatie van relatief veel laag en midden met soms wat onverwacht opduikende hoge c's maken de rol zwaar en niet heel goed te doen voor veel sopranen. Voigt, die naam maakte met rollen in het Wagner/Strauss-repertoire, beheerste de vocale kanten van haar rol, maar zeker ook de dramatische. Minnie is zowel stoer als kwetsbaar, heeft lol in wat ze doet maar kan ook bijna instorten van verdriet als haar geliefde Dick Johnson (die eigenlijk de bandiet Ramirrez blijkt te zijn) dreigt te worden opgehangen door de sherrif, Jack Rance. De sherrif wordt gezongen door Lucio Gallo, die de rol ook speelde in de Amsterdamse versie van 'La Fanciulla', die vooral door de bijdrage van Eva-Maria Westbroek een éclatant succes was.
Verismo, dan gaat het, met een link naar het naturalisme uit de literatuur, altijd om 'gewone' mensen, zonder de gelaagdheid van metaforen en mythische figuren die je bij pakweg Wagner of Verdi vindt. Het ontbreken daarvan wordt in deze Fanciulla ruimschoots gecompenseerd met het drama van die driehoeksliefde tussen de saloonhoudster, de boef en de sherrif die hem najaagt. Het happy end, met veelbelovend liefdesgeluk voor Minnie en Ramirrez en immense twijfel bij de sherrif die de boef moet laten gaan, was heel spannend vormgegeven en bewees door de manier waarop het in beeld werd gebracht nog eens de kwaliteit van deze voorstelling, én die van de regisseuse van de HDtv-versie. Je kon zien dat daar heel hard op gerepeteerd was.
___________________________________________
La Fanciulla del West
The Met in HD
8 jan 2010 - Pathe Rotterdam
o.a. Deborah Voigt, Nicola Luisotti, Marcello Giordani, Lucio Gallo

dinsdag 4 januari 2011

De nieuwjaarskaart 2010-2011

Het is ieder jaar weer even puzzelen: een passende tekst voor op de nieuwjaarskaart. Het moet een tikje abstract zijn, in elk geval de afzender raken en niet zo dramatisch klinken dat hij ook in een rouwadvertentie kan staan.
Dat valt dus nog niet mee. Meestal duikt er in een liedtekst wel eens iets op, of kom ik een gedicht tegen. Een paar jaar geleden vormden de slotzinnen van 'Le nozze di Figaro' de tekst van de kaart, en vorig jaar was het Herman de Coninck die de zinnen leverde.
Ergens in november j.l. was ik bij 'Hamlet', een prachtige voorstelling van theatergroep 'Oostpool'. Toen ik ze hoorde, wist ik dat de zinnen die vertaler Frank Albers en bewerker Joeri Vos uit de tekst van Shakespeare hadden bewerkt de tekst zouden moeten vormen voor de nieuwjaarskaart.
De originele tekst van Shakespeare, aan het eind van Hamlet luidt:
HAMLET
Not a whit, we defy augury: there's a special
providence in the fall of a sparrow. If it be now,
'tis not to come; if it be not to come, it will be
now; if it be not now, yet it will come: the
readiness is all: since no man has aught of what he
leaves, what is't to leave betimes?


Dit werd de bewerking van Albers/Vos, die ik uiteindelijk kon noteren vanuit dit filmpje dat bij de productie van 'Oostpool' hoorde:
'als het nu moet zijn, dan komt het later niet meer
als het niet later moet komen, dan zal het nu zijn
is het niet nu, dan komt het toch nog
de bereidheid, dat is alles'


De tekst zit in deze reportage, op 4'50''