Het Quator pour la fin du temps ken ik al lang op plaat en de kans om het live te horen was er in het Muziekgebouw aan het IJ. Het Nederlands Kamerorkest transformeerde even in het Nederlands Kamerkwartet voor het stuk van Olivier Messiaen. De misschien wel belangrijkste componist van de Franse muziek in de 20e eeuw schreef het Quator onder extreme omstandigheden. Hij zat met enkele andere musici in een krijgsgevangenkamp in Silezie en voor die willekeurige bezetting, piano, viool, cello en klarinet componeerde hij het kwartet. Het thema werd bepaald door het gevoel van een grenzeloze tijd in gevangenschap, het tellen van de uren en de leegte. De ingredienten zijn erg Messiaen, met klanken uit verre landen, vogelgeluiden en diepe religiositeit als oplossing voor de uitzichtloosheid van het kamp.
Live is het echt een andere ervaring dan op plaat. Allermooist was het gedeelte waarin de klarinet de boventoon voert, Abime des oiseaux. Mooi gespeeld door Rick Huls. Prima muzikant, net als de anderen. Ik vond het minder dan gehoopt een indrukwekkende uitvoering, meer van een zekere ambachtelijkheid. De muziek deed het werk en de musici deden dat ook, maar de muziek steeg niet op, om het maar spitiueel te duiden. Anderen in de zaal hadden overigens een heel andere ervaring, zo gaat dat met muziek.Na de pauze trad het grote Kamerorkest aan voor het Mahler-arrangement - oops, in de klassiek heet dat een bewerking - van het strijkkwartet Der Tod und das Madchen van Schubert. Mooi, veel violen en celli. Maar net die subtiele klank en het samenspel met maar 4 instrumenten bij een strijkkwartet, dat zakt een beetje weg bij zo'n grote bezetting.
Goed orkest, fraaie muziek die wellicht nóg mooier had gekund dan hij werd uitgevoerd.