vrijdag 27 februari 2009
Het duo Bilitis
Het is een mooie vinding: het lunchconcert. In Rotterdam bestaat het al heel lang, op woensdagmiddag in de Doelen. Ik was er nog nooit geweest. De hal van de Doelen zat deze woensdag tjokvol, zeker 400 mensen die binnen waren komen lopen voor het duo Bilitis. Twee harpistes die sinds 2004 een duo vormen, waarbij een van de twee, Ekaterina Levental, ook nog heel mooi zingt.
Ekaterina is een van de gasten op de benefiet voor het UAF, die op 17 mei zal plaatsvinden en waarbij ik betrokken ben in het organiserend commitee.
Goede reden om te gaan luisteren naar instrumentale muziek van Ravel en Prokofjev en naar de liederen die de componist Jeff Hamburg speciaal voor het duo schreef. Hamburger werd geboren in Philadelphia en woont in Amsterdam. Hij is getrouwd met fluitiste Eleonore Pameijer. De Yddish Lider gaan officieel in premiere tijdens een optreden in het Joods Historisch Museum, begin maart.
Ekaterina Levental zingt prachtig. Ze heeft een intense mimiek die zowel techniek als expressie laten zien en ze bereikte alle hoeken van de grote hal moeiteloos. Voor meer van haar en o.a. het Orionensemble moet je op 17 mei in Rotterdam zijn.
[Nokiapic: ©ois]
zaterdag 21 februari 2009
Angels in America, de binnen- en de buitenkant
De overgang was aanzienlijk. Van de arcadische thema's uit het Engeland van Purcell, Blow en Locke op zaterdagavond naar de harde werkelijkheid van het leven in New York in de jaren '80 op zondagmiddag. De grachtengordel (en voor hen die dat betalen kunnen ook de bewoners van de sjieke buitengebieden rond de hoofdstad) was uit, deze zondagmiddag. Van modekoning Frans M., tot tv-dokter Sjoukje H., van legende Kees van K. tot tv-persoon Hanneke G. Onze beste spot was het duo Katja S. en Thijs R.
Allemaal in de Stadsschouwburg voor wat op dit moment the talk of the town is: Angels in America, het stuk van Tony Kushner in een regie van Ivo van Hove.
Het stuk is uit '86 en plaatst de hoofdfiguren in het tijdperk van Reagan, symbool voor een wereld van eigenbelang, winst en het recht van de sterkste. Aids is een belangrijk thema, naast geloof, etnische afkomst, ethiek, liefde en leven. De omschrijving in het programmaboekje van de persoon Tony Kushner is veelzeggend: homoseksueel, agnost, democraat, neo-socialist, Jood, politiek activist en essayist. Het lijkt alsof hij de rode draden van al die levensterreinen heeft gezocht en daar het verhaal op heeft gebaseerd.
Van de buitenkant, het kijken naar de celebs en elkaar in lichte opwinding op de hoogte brengen van de nieuwste spot in de foyer, naar de binnenkant duurde maar een paar minuten. Zo snel werd ik gegrepen door het verhaal en het acteerwerk op het podium. Geen doek, nauwelijks decor, snoeiharde muziek van Bowie en de nietsverbloemende dialogen van schrijver Tony Kushner.
Prior Walter, voormalig drag-queen heeft aids, net als de conservatieve advocaat Roy Cohn. Prior moet, verlaten door zijn vriend Louis, in zijn eentje vechten tegen het verval en de moedeloosheid. Cohn doet alles om zijn imago te redden en davert met zijn cellphone aan zijn oor van zijn kantoor naar het ziekenhuis waar hij een eigen voorraad AZT bij elkaar belt. De twee hoofdfiguren en de mensen om hen heen spreken een taal die nooit dubbelzinnig is, ze schelden, vechten, lijden en hebben lief met een rauwheid die soms hard aankomt. De karakters treffen in het stuk niet alleen hun omgeving maar ook engelen, en demonen uit het verleden met wie ze het gevecht aangaan. Advocaat Cohn wordt bezocht door Ethel Rosenberg, die hij achter de tralies kreeg.
De rauwheid van de thema's, de taal en de karakters komt ook terug in het toneelbeeld. Er staat een tafel met draaitafels en elpees van Bowie, er hangen tl-balken en op een enkel zwart scherm na kijken we naar de bakstenen muren van het toneelhuis van de Stadsschouwburg: kaal. Veel dialogen, die op zijn New Yorks hard en snel zijn, hebben óók humor. Op de een of andere manier vindt Kushner altijd een vorm om situaties met humor aan te kleden. Als advocaat Cohn zijn eenzame, gruwelijke aids-dood sterft zijn er met moeite twee mensen te vinden die voor hem Kaddisj willen zeggen. Het gaat in rap Hebreeuws, maar het eindigt na het 'we-al kol benee adam, we-iemroe amen' met een tweestemming en hartgrondig: 'klerelijer'.
Terug naar de kern, dat is de beweging die Kushner maakt in zijn stuk. Mensen die gebonden en gevormd zijn door hun plek in de wereld en de opvattingen die ze daar over hebben, moeten veranderen omdat de omstandigheden ze daartoe dwingen.
Hoewel er over het Amerika van Obama anders wordt gedacht, en in elk geval anders wordt gehoopt, dan over het Amerika van Bush en Reagan, is het stuk door zijn universele thema's en de sterke dialogen en karakters zeker niet gedateerd.
Maar het blijft dode tekst als die niet tot leven wordt gebracht door de acteurs. De rollen zijn volledig bezet door vaste acteurs van Toneelgroep Amsterdam. Hans Kesting, de advocaat Cohn, die voor zijn rol al eerder een Louis d'Or kreeg. Hij buldert, beukt en schmiert zich door zijn rol heen met grote energie, als gevreesd advocaat maar ook als aidspatient, gebonden aan een infuus-installatie. Fedja van Huet, als Louis, de ex van Prior, die tobbend door de wereld gaat. Barry Atsma, de breekbare mormoonse advocaat die moet kiezen en Hadewych Minis als zijn vrouw.
Zelden zoveel gelachen om zoveel treurigheid. Maar wat achterblijft na de marathon van 5 uur is het gevoel geraakt te zijn over de dingen die er toe doen in het leven. Acteur Fedja van Huêt zegt het zo in een interview: ‘De jaren ’80 lijken in veel opzichten heel erg op de huidige tijd. Opnieuw heerst er een heel kil, hard en individualistisch klimaat, het is weer ik-ik-ik en geld-geld-geld. Wat Kushner daar tegenover zet – het klinkt heel soft, dat weet ik – is medemenselijkheid en voor elkaar zorgen. Dat is de enige manier om te overleven in een harde stad, in een harde wereld. Daar geloof ik ook wel in.’
Allemaal in de Stadsschouwburg voor wat op dit moment the talk of the town is: Angels in America, het stuk van Tony Kushner in een regie van Ivo van Hove.
Het stuk is uit '86 en plaatst de hoofdfiguren in het tijdperk van Reagan, symbool voor een wereld van eigenbelang, winst en het recht van de sterkste. Aids is een belangrijk thema, naast geloof, etnische afkomst, ethiek, liefde en leven. De omschrijving in het programmaboekje van de persoon Tony Kushner is veelzeggend: homoseksueel, agnost, democraat, neo-socialist, Jood, politiek activist en essayist. Het lijkt alsof hij de rode draden van al die levensterreinen heeft gezocht en daar het verhaal op heeft gebaseerd.
Van de buitenkant, het kijken naar de celebs en elkaar in lichte opwinding op de hoogte brengen van de nieuwste spot in de foyer, naar de binnenkant duurde maar een paar minuten. Zo snel werd ik gegrepen door het verhaal en het acteerwerk op het podium. Geen doek, nauwelijks decor, snoeiharde muziek van Bowie en de nietsverbloemende dialogen van schrijver Tony Kushner.
Prior Walter, voormalig drag-queen heeft aids, net als de conservatieve advocaat Roy Cohn. Prior moet, verlaten door zijn vriend Louis, in zijn eentje vechten tegen het verval en de moedeloosheid. Cohn doet alles om zijn imago te redden en davert met zijn cellphone aan zijn oor van zijn kantoor naar het ziekenhuis waar hij een eigen voorraad AZT bij elkaar belt. De twee hoofdfiguren en de mensen om hen heen spreken een taal die nooit dubbelzinnig is, ze schelden, vechten, lijden en hebben lief met een rauwheid die soms hard aankomt. De karakters treffen in het stuk niet alleen hun omgeving maar ook engelen, en demonen uit het verleden met wie ze het gevecht aangaan. Advocaat Cohn wordt bezocht door Ethel Rosenberg, die hij achter de tralies kreeg.
De rauwheid van de thema's, de taal en de karakters komt ook terug in het toneelbeeld. Er staat een tafel met draaitafels en elpees van Bowie, er hangen tl-balken en op een enkel zwart scherm na kijken we naar de bakstenen muren van het toneelhuis van de Stadsschouwburg: kaal. Veel dialogen, die op zijn New Yorks hard en snel zijn, hebben óók humor. Op de een of andere manier vindt Kushner altijd een vorm om situaties met humor aan te kleden. Als advocaat Cohn zijn eenzame, gruwelijke aids-dood sterft zijn er met moeite twee mensen te vinden die voor hem Kaddisj willen zeggen. Het gaat in rap Hebreeuws, maar het eindigt na het 'we-al kol benee adam, we-iemroe amen' met een tweestemming en hartgrondig: 'klerelijer'.
Terug naar de kern, dat is de beweging die Kushner maakt in zijn stuk. Mensen die gebonden en gevormd zijn door hun plek in de wereld en de opvattingen die ze daar over hebben, moeten veranderen omdat de omstandigheden ze daartoe dwingen.
Hoewel er over het Amerika van Obama anders wordt gedacht, en in elk geval anders wordt gehoopt, dan over het Amerika van Bush en Reagan, is het stuk door zijn universele thema's en de sterke dialogen en karakters zeker niet gedateerd.
Maar het blijft dode tekst als die niet tot leven wordt gebracht door de acteurs. De rollen zijn volledig bezet door vaste acteurs van Toneelgroep Amsterdam. Hans Kesting, de advocaat Cohn, die voor zijn rol al eerder een Louis d'Or kreeg. Hij buldert, beukt en schmiert zich door zijn rol heen met grote energie, als gevreesd advocaat maar ook als aidspatient, gebonden aan een infuus-installatie. Fedja van Huet, als Louis, de ex van Prior, die tobbend door de wereld gaat. Barry Atsma, de breekbare mormoonse advocaat die moet kiezen en Hadewych Minis als zijn vrouw.
Zelden zoveel gelachen om zoveel treurigheid. Maar wat achterblijft na de marathon van 5 uur is het gevoel geraakt te zijn over de dingen die er toe doen in het leven. Acteur Fedja van Huêt zegt het zo in een interview: ‘De jaren ’80 lijken in veel opzichten heel erg op de huidige tijd. Opnieuw heerst er een heel kil, hard en individualistisch klimaat, het is weer ik-ik-ik en geld-geld-geld. Wat Kushner daar tegenover zet – het klinkt heel soft, dat weet ik – is medemenselijkheid en voor elkaar zorgen. Dat is de enige manier om te overleven in een harde stad, in een harde wereld. Daar geloof ik ook wel in.’
zondag 15 februari 2009
Music, the food of love op Valentijn
Een verlaat verjaarskado, op Valentijnsdag, in aangenaam gezelschap, toepasselijker kan het toch niet. De koude zaterdagavond bracht ons naar de St Jan in Maastricht. Niet ver van de Momus, de Britannique en de Perroen, waar op zaterdagavond tout Maastricht op stap gaat. In het stille hoekje van het Vrijthof was de St Jan uitverkocht voor het optreden van de de Nederlandse Bachvereniging. Naast de vaste uitvoering van de Mattheus Passion (nog maar 6 weken wachten...) brengt de vereniging ook andere, vaak kleinere producties in de concertzalen. Immortal Bach, onlangs in het Muziekgebouw aan het IJ, was zo'n productie.
Rond Valentijn reisde een kleine gezelschap door Nederland met deze kleinschalige voorstelling met muziek van Henry Purcell en zijn tijdgenoten. Voor de pauze liederen van Johnn Blow, vriend en leermeester van Purcell en liederen van Matthew Locke, de voorganger van Purcell als hofcomponist.Het contiuo bestond uit luitist Fred Jacobs en vaste NBV-klavecinist Siebe Henstra. De solisten waren de bas Mattijs van de Woerd en sopraan Nicola Wemyss. Ze zongen solostukken maar ook dialogen, uit o.a. Twelfth Night en Richard the Second van Shakespeare.
Purcell schreef de muziek van 'Hence, fond deceiver; a Dialogue between Love and Despair'. De eerste regels van Despair, gericht aan Love, zijn een mooi tegenwicht tegen de Valentijn-fondanterie die ons deze weken via de media bereikt:
Despair:
Hence, fond deceiver, hence begone!
Hence; and some tamer captive find;
Since Hope, thy best companion's flown,
Away, why lin'grest thou behind?
Met de eloquente muziek in de oren, en met de lessen in het hoofd over de liefde die -al zijn ze meer dan driehonderd jaar oud- altijd hun geldigheid behielden, fietsten we door het donkere Maastricht, de eloquente melodielijnen nazingend bij het stoplicht.
Rond Valentijn reisde een kleine gezelschap door Nederland met deze kleinschalige voorstelling met muziek van Henry Purcell en zijn tijdgenoten. Voor de pauze liederen van Johnn Blow, vriend en leermeester van Purcell en liederen van Matthew Locke, de voorganger van Purcell als hofcomponist.Het contiuo bestond uit luitist Fred Jacobs en vaste NBV-klavecinist Siebe Henstra. De solisten waren de bas Mattijs van de Woerd en sopraan Nicola Wemyss. Ze zongen solostukken maar ook dialogen, uit o.a. Twelfth Night en Richard the Second van Shakespeare.
Purcell schreef de muziek van 'Hence, fond deceiver; a Dialogue between Love and Despair'. De eerste regels van Despair, gericht aan Love, zijn een mooi tegenwicht tegen de Valentijn-fondanterie die ons deze weken via de media bereikt:
Despair:
Hence, fond deceiver, hence begone!
Hence; and some tamer captive find;
Since Hope, thy best companion's flown,
Away, why lin'grest thou behind?
Met de eloquente muziek in de oren, en met de lessen in het hoofd over de liefde die -al zijn ze meer dan driehonderd jaar oud- altijd hun geldigheid behielden, fietsten we door het donkere Maastricht, de eloquente melodielijnen nazingend bij het stoplicht.
zaterdag 7 februari 2009
ART Rotterdam
De Cruise Terminal, ooit de plek waar de passagiers van de HAL naar New York vertrokken, is locatie voor allerlei beurzen en evenementen. Hoe saai, voorspelbaar of oninteressant ze ook zijn, je hoeft maar even uit een van de vele ramen te kijken en je ziet de Nieuwe Maas, die dwars door Rotterdam stroomt. Rustgevend én dynamisch, melancholiek en bruisend, het beeld kent vele gezichten.
Vandaag was er weinig reden voor verveling. ART Rotterdam, de jaarlijkse kunstbeurs waarop kunsthandelaren en galeries uit ruim tien landen hun aanbod laten zien. Veel, heel veel kunst, met naast schilderijen ook weer veel foto- en print werk.
Ik kijk als een echte leek, als een echte Hollander en als een echte Rotterdammer: 'Spreekt het me aan? Wat kost het? Wat koop je ervoor?" De handel draait goed, naast veel werk hangt een bemoedigend rood stickertje.
Kunst kijken is leuk, mensen kijken is leuk en de koffie was goed binnen te houden. Ik was blij dat ik een enkele naam herkende, zoals Gert Brenner (die ik onlangs bij Galerie Delta ontdekte met fraaie, grote werken), Willem Diepraam, Hans Wilschut en Philip Akkerman.
Wat bleef hangen? (bij mij dan, de werken blijven nog maar een dag in de CTR).
Zeker de grote schilderwerken op papier bij Galerie Rob Malasch van Pieter de Kok. Portretten van militairen, maar met een twist.
Mijn kennis van de kunst is veel te beperkt om in termen van kwaliteit naar al dat aanbod te kijken. Boeiende discussies daarover met een ook aanwezige bevriende kunstenaar. Die ziet het wel, maar die heeft er in doorgeleerd.
Vandaag was er weinig reden voor verveling. ART Rotterdam, de jaarlijkse kunstbeurs waarop kunsthandelaren en galeries uit ruim tien landen hun aanbod laten zien. Veel, heel veel kunst, met naast schilderijen ook weer veel foto- en print werk.
Ik kijk als een echte leek, als een echte Hollander en als een echte Rotterdammer: 'Spreekt het me aan? Wat kost het? Wat koop je ervoor?" De handel draait goed, naast veel werk hangt een bemoedigend rood stickertje.
Kunst kijken is leuk, mensen kijken is leuk en de koffie was goed binnen te houden. Ik was blij dat ik een enkele naam herkende, zoals Gert Brenner (die ik onlangs bij Galerie Delta ontdekte met fraaie, grote werken), Willem Diepraam, Hans Wilschut en Philip Akkerman.
Wat bleef hangen? (bij mij dan, de werken blijven nog maar een dag in de CTR).
Zeker de grote schilderwerken op papier bij Galerie Rob Malasch van Pieter de Kok. Portretten van militairen, maar met een twist.
Mijn kennis van de kunst is veel te beperkt om in termen van kwaliteit naar al dat aanbod te kijken. Boeiende discussies daarover met een ook aanwezige bevriende kunstenaar. Die ziet het wel, maar die heeft er in doorgeleerd.
maandag 2 februari 2009
International Filmfestival Rotterdam 2009
Het filmfestival zorgt ervoor dat Rotterdam ieder jaar zo rond eind januari zijn leukste dagen beleeft. Drukte op het Schouwburgplein, waar makers en kijkers heen en weer bewegen tussen Schouwburg, Doelen en de Pathé. Uit de ruim 25 films (van de 300 in het aanbod) die ik dit jaar zag hieronder een selectie.
Tussen Holywood en het filmhuis
Rachel Getting Married
Jonathan Demme (Stop Making Sense, The Silence of the Lambs) maakte een supersnelle film met alle ruimte voor de acteurs (w.o. Anne Hathaway) om te schitteren.
De beschrijving in het programma was zo treffend dat ik hem graag zelf bedacht had willen hebben: 'Festen Light'. De sfeer en thema's die we van Festen kennen maar de dialogen alsof ze uit een Amerikaanse comedy komen. Die dialogen kwamen uit de pen van scenariste Jenny Lumet (dochter van).
Deze film zit op het snijpunt van Hollywood en arthouse. Dynamisch, zo u wilt neurotisch, camerawerk met een beeld dat nooit statisch is, en met geloofwaardige acteurs die het familietrauma bijna terloops onthullen. De tijd vloog om. Echte aanrader.
Filmkunst uit Verweggistan
Tulpan
We kwamen terecht op de steppen van Kazachtstan. Vergeet Ali G., denk aan een ex-matroos die schaapherder wil worden met een eigen kudde. Daarvoor moet hij die eigen kudde wel eerst hebben. Zijn dappere poging om een meisje te krijgen -die zijn op de steppen niet makkelijk te vinden- lopen spaak. Hij praat met de ouders over de gewenste deal, het meisje kijkt vanachter een gordijn voor hem onzichtbaar toe. Ze wijst hem af op zijn flaporen en het extra aanbod van een glazen kroonluchter mag niet helpen.
Merkwaardig toeval was dat we in de korte pauze voorafgaand aan deze film onder anderen de thema's flaporen en Boney M bespraken. U snapt dat we tijdens zo'n festival diepgaande en kunstzinnige gesprekken hebben. Binnen de eerste tien minuten van deze film kwamen die voorbij. Boney M schalde uit de speakers van de autoradio, al kun je je vragen of een opgepimpte tractor wel een autoradio kan hebben.
Leukste beeld van deze dag was dat van de dierenarts die over de steppen reed met een motor met zijspan. In het zijspan een klein kameeltje, ingezwachteld vanwege verwondingen, er achter de moeder kameel die volgens de dierenarts al honderd kilometer achter hem aan liep.
Of Tulpan, het meisje dat de bruid moest worden, alsnog 'ja' gaat zeggen, weten we niet. En of de matroos weet wat hij mist weten we ook niet, want de wat traditionele wetten en gewoonten in Kazachstan staan niet toe dat de bruid voor het huwelijk onder ogen komt van de huwelijkskandidaat. Helemaal aan het eind, als de matroos al bijna op weg gaat naar de stad, draait hij zich om en besluit te blijven. Een echt film-einde dus.
Geen grote aanrader, wel een mooie film.
Film goed, teacher fout
A Country Teacher
Niet veel gekkigheid in deze film qua montage, beeld en andere vormaspecten. Niet te snel maar zeker niet traag gemonteerd, goed gespeeld en wat mij betreft vraagtekens over de moraal in het verhaal en over de boodschap van de maker.
Het platteland van Tsjechie, daar gaat de onderwijzer heen om bij te komen en afstand te nemen van zijn leven in Praag. Een verleden met een vriendin, een vriendje en genoeg gedoe met zijn geloof om er even uit te willen gaan. In het niet-onvriendelijke klimaat van het dorp komt hij tot rust.Een boerin met een zwaar leven achter de rug en haar zoon Lada vormen zijn eerste contacten. Hij doet het geweldig, zijn werk als docent wordt zeer gewaardeerd, hij burgert goed in bij de andere bewoners die zingend bij grote glazen bier hun vrije tijd doorbrengen.
De onderwijzer is een vriendelijke, bescheiden mens. Hij doet denken aan de kapelaan uit een KRO-drama serie van lang geleden. Het dorpje waar het verhaal zich afspeelt heeft ook die sfeer.
Als hij na een feest in het dorp aangeschoten met de stomdronken Lada alleen thuis is schuift ie langzaam tegen de zoon aan en trekt hem af. Mooi, romantisch gefilmd en daar lijkt het alsof de maker een wel erg roze/rooskleurig beeld geeft van wat we doorgaans als aanranding beschouwen. Jongen boos, moeder bedroefd. De film eindigt met de thuiskomst van de jongen na wat zwerven door Tsjechie. Hij is anarcho-punk geworden, dreigt onmiddelijk op te stappen als hij de onderwijzer in huis treft, maar de gezamelijk uitgevoerde bevalling van een koe lijkt alles goed te maken.
Chinese musical
12 Lotus
Wat hier een festival/arthousefilm is, zal wellicht in het land waar hij vandaan komt tot de mainstream behoren. De film lijkt wel wat op Mamma Mia!, maar dan verder naar het oosten. Het verhaal van Lian Hua is dat van een mateloos populaire zangeres. Ze zingt de zogenoemde Ge-tai-liederen. De liederen worden in het Hokkien gezongen, een Zuid-Chinees dialect dat ook op Taiwan veel gesproken wordt, maar in Singapore marginaal is. Het zijn nostalgische liederen en de liefhebbers ervan vormen een kleine, maar fanatieke minderheid. Zij dragen Lian Hua op handen.
Haar succes, gevolgd door de dramatische neergang (het lijkt soms wel wat op Sunset Boulevard) komt in beeld in grote baletten, kleurrijke kostuums en acteurs die opeens in een lied uitbarsten.
Haar successen zijn kleurrijk en haar neergang is treurig. Ze sluit zich op in haar huis, de telefoon gaat zelden meer en het contact met wat er in de wereld om haar heen gebeurt is wat beperkt omdat haar tv niet erg flatscreen maar vooral een aquarium is.
De muziek is zo aanstekelijk met al die Chinese teksten dat ik al even gezocht heb naar de soundtrack van deze film. Leuk, zeker voor musical-liefhebbers die eens wat anders willen zien.
De schoenen van Deneuve
Absoluut de film die me het meest aansprak in al deze dagen was Je veux voir. Catherine Deneuve staat in een hotelkamer in Beiroet, Libanon. Ze kijkt uit over de gehavende stad en zegt gedecideerd: 'Je veux voir, ik wil het zien'. Ze gaat op pad met een cameraploeg en een Libanese collega, de acteur Rabih Mroué. Haar blik, als ze het hotel verlaat en in de auto stapt, is een combinatie van nerveuze bezorgdheid en nieuwsgierigheid. De camera blijft heel lang op haar gericht. Soms gaat hij naar de andere acteur en soms zie je de interactie. Niet veel chemie. Ze begint een paar keer over de autogordel, die ze was vergeten vast te maken en ze vraagt of het verplicht is hier. 'Ja', zegt haar reisgenoot, 'maar niemand houdt zich eraan en er is geen controle'. 'Okay, maar doe hem maar wel om, dat lijkt me een stuk veiliger hier. Wanneer is de oorlog lang genoeg voorbij om zulke regels weer te gaan toepassen?', vraagt ze. De beelden van de gebouwen achter haar geven het antwoord. Het zal nog wel even duren.
Het reisdoel van deze ene dag in Libanon, waar ze is vanwege een gala van de ambassade, is het zuiden van het land, de geboorsteplaats van Mroué.
Een paar auto's, de cameraploeg en haar bodyguard. Die ziet er heel authentiek uit. Maar de rest is niet echt. Dat wil zeggen, ze rijdt door Libanon, de verbijstering in haar ogen zal wel echt zijn, maar het is feitelijk een speelfilm over een documentaire. 'Deneuve speelt zichzelf', zo staat het in de informatie. En zoals dat hoort bij sterren, staat op de aftiteling wie haar kleedde, de juwelen en ook natuurlijk welke ontwerper de tassen maakte die ze draagt. Zowel die van de tas van overdag als die van de avondtas worden genoemd. Het sjieke maar bescheiden broekpak wordt niet vermeld. Ik kon niet zo snel vinden of de ontwerper van de schoenen werd vermeld. Die schoenen vielen me juist zo op. In de film, na een dik halfuur, zien we Deneuve naast haar begeleider door de puinhopen van Beiroet lopen. Ze loopt op een soort combinatie van sportieve sandalen op plateauzolen. Ik betrap mezelf erop dat ik dat opmerk. Nogal idioot om in een film over een oorlogsgebied te letten op schoenen. Al is het erg modern ook om zelfs hier stijl- en merkbewust te zijn.
Het concept van deze film is eigenlijk heel bijzonder. De makers vertelden in de Q&A na afloop dat ze zich tijdens de oorlog in Libanon, die ze zelf noodgedwongen vanuit Parijs volgden, afvroegen hoe het zou zijn als de gruwelijke maar ook afstompende beelden uit de media zouden verdwijnen en wat er dan zou komen Ze besloten Deneuve te vragen mee te werken en die zei 'ja'. Deneuve is voor de makers een symbool van de filmhistorie dat ze graag wilden associeren met hun verhaal. 'Het gezicht van Catherine, zo zei de regisseur, 'vertelt het verhaal'.
Omdat het geen echte docu is, zie je ook het gedoe bij de grens met Israel over de vraag of er gefilmd mag worden. De camera draait bij de discussie met de Unifil-militairen over de vraag of de camera aan mag en wat wel en niet in beeld mag.
Het is fantastisch om Deneuve een soort van zichzelf te zien spelen in de kleine anderhalf uur die de film duurt. De documentaire waar de film overgaat zou je kunnen vergelijken met het vaste recept dat tegenwoordig door inzamelacties wordt gevolgd. Je stuurt een BN-er naar een ver land en laat hem of haar schijnbaar niet gehinderd door de camera door de zieke mensen of zielige kinderen dwalen. De camera pakt natuurlijk mooi close de onvermijdelijke tranenscene die altijd op 3/4 van het item zit en die natuuurlijk ook de trailer van het programma vormt.
Zou Deneuve ook...?, vroeg ik me af. Maar nee, zo makkelijk maken de regisseurs en scenarist het zichzelf niet. Droefheid, melancholie en ander emoties zijn wel mooi zichtbaar bij de actrice. Op dit moment is ze te zien in Un conte de Noel, die nu in de filmhuizen draait.
Film die zoveel moois van Deneuve bij zoveel treurigs van de oorlog laat zien, dat je hoe dan ook geraakt wordt. Heel erg aanbevolen.
Biopic over Joe Meek, de maker van een wereldhit
Telstar
Het is donker. Hier en daar schemert een groen lichtje. Plots klinkt een mannenstem: "stop, stop, this has to stop"! De man rent de trappen op naar een kleine cabine. Er is geroezemoes, gelach. Een vrouwenstem zegt: please stay seated, it's not over yet.
Spannend. En het is niet eens een filmscene. Dit is echt.
Regisseur Nick Moran, die bij de eerste continentale screening van zijn film 'Telstar' in Rotterdam is, heeft net ontdekt dat de epsiodes van zijn film bij het monteren tot één rol verwisseld zijn.Na een paar minuten komt hij de zaal in en meldt het probleem. Er is een oplossing en zo meteen zal de epsiode met de laatste 5 minuten alsnog vertoond worden. Ik had wel een vaag idee dat er iets raars was met de volgorde maar bij een film die snel heen en weer springt in de tijd ben je niet meteen verbaasd. Nog natrillend van de stress vertelt Moran in de Q&A na afloop hoe deze film tot stand kwam. Hij maakte eerst een toneelstuk over het leven van Joe Meek, en bewerkte dat tot een filmscript voor zijn eerste film.
Een van de redenen waarom ik benieuwd was naar 'Telstar' was de hoofdrol, door Con O’Neill. Die zag ik in '88 op Westend in het Albery Theatre in de musical 'Bloodbrothers'. Hij straalde als Mickey naast Kiki Dee die de rol van mrs. Johnstone speelde. Bloodbrothers begon als een matig succes met Barbara Dickson in 1983 maar werd een groot succes dankzij de 1988-versie op Westend. Hij loopt daar nog steeds.Gezien zijn fraaie rol in de muscial wilde ik graag meer zien van Con O'Neill. Het heeft even geduurd maar dankzij deze film kunnen we zien hoe O'Neill zich ontwikkeld heeft. Ruim 20 jaar na Mickey zet hij de eigenzinnige producer van novelty-hits Joe Meek indringend neer. Een maffe man die in het appartement boven de tassenwinkel in London een studio bouwde en met grote bezetenheid, veel coke en veel jonge artiesten zijn hits produceerde. Meek wordt bekend als hij een paar hits scoort, waaronder 'Johnny, remember me' maar raakt in opspraak als hij een soort George Michael-incidentje (in het engels heet dat 'cottaging') meemaakt en daardoor onaangenaam in de krant komt.
De film is zo exact mogelijk conform hoe het toen ging. Regisseur Moran maakte veel werk van de details en dat levert een bijna documentair tijdsbeeld op van de swingende jaren '60 in Londen.
Telstar van The Tornados, het nummer vond ik als kind prachtig. Bijzonder om te zien hoe het tot stand kwam. En treurig dat de rechten, vele miljoenen, pas aan Joe Meek werden toegewezen na een plagiaat-rechtszaak. Meek was op het moment van de uitspraak al dood. Hij doodde eerst zijn hospita en daarna zichzelf. Hij werd maar 37.
Abonneren op:
Posts (Atom)