zaterdag 31 maart 2012

Johannes-Passion in de Doelen

De Grote Zaal van de Doelen is groot. Té groot voor vrijwel elk muzikaal evenement, als het om het aantal verkochte kaarten gaat. Een uitverkocht huis, dat komt minder vaak voor dan vroeger, zo lijkt het. Zelfs grote dirigenten als Gergiev en Zubin Mehta, die hier afgelopen seizoen stonden, verkopen niet meer altijd uit. Yannick-Nézet Séguin lukt het soms wel, gelukkig.

Je kunt ook zeggen dat de zaal aardig bezet was, afgelopen donderdag, toen het Orkest van de Achttiende Eeuw onder leiding van Frans Brüggen (1934) op het podium van de Doelen zat. Met een overweldigend aanbod aan passies van Bach, en van andere componisten, mag je als musicus al blij zijn met een redelijke kaartverkoop in de tijd voor Pasen.

Brüggen was dit seizoen veel te horen in Rotterdam. Hij bracht met zijn orkest een goed ontvangen Beethoven-cyclus, waarvan de opname van alle symfonieën binnenkort verschijnt, een half-concertante Entführung van Mozart en nu de Johannes-Passion van Bach. Met dat werk zijn orkest en solisten ook op toernee. Het ensemble was al in Zwitserland en Italie en gaat na Rotterdam nog naar Parijs, enkele Nederlandse steden en Innsbruck.

De grote Doelenzaal was voor koor, orkest en solisten wat groot, maar dan gaat het over de klank en niet over de tickets. Vooral bij de eerste aria van altus Michael Chance was er een probleem met de klank. Hoewel hij voor het orkest stond, droeg zijn stem niet ver genoeg. Dat ging na de pauze overigens beter. Het openingskoor had toen al geklonken, waarbij Bruggen - en koordirigent Daniel Reuss tijdens de repetities- koos voor een heel organisch geluid. Dat was ook bij het slotkoor het geval. De koorklank en die van het orkest smolten samen in een geheel dat daarmee niet spectaculair was -sommige dirigenten laten het koor flink uitpakken - maar wel mooi.
Persfoto Anders Dahlin
Een jonge evangelist, Anders Dahlin (1975), had een heldere en kleurrijke tenor en vormde muzikaal een aangename rode draad. Ook Thomas Oliemans zong een fraaie Christus-partij. Aan de uithaaltjes die Marcel Beekman zijn partij meegaf moest ik even wennen. Bas/bariton André Morsch had het in een van zijn aria's niet zo getroffen met de continuo-begeleiding. Die dreigde te ontsporen en dan kan Bach - zelfs in de handen van zulke ervaren musici-  een tikje lelijk en moeizaam klinken.

Het was, met een hele club collega's en andere bekenden, een aangename avond. De muziek was mooi geschreven, netjes uitgevoerd maar kreeg niet altijd de artistieke hoogglans die Bach eigenlijk wel verdient.



donderdag 29 maart 2012

Het Grote Interview Gala 2012

Ivo Niehe was er niet. En Mart Smeets liet verstek gaan wegens ziekte. Een enkeling had een goed excuus want moest werken (Matthijs, Jeroen, Paul) maar verder was vrijwel iedereen er in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Wie in Nederland af en toe een microfoon voor het hoofd van een ander houdt, of de pen hanteert om de antwoorden op te schrijven, kortom, wie wel eens interviewt, kon in Amsterdam gevoelsgenoten treffen. De liefde voor het metier van het interviewen werd bij de opening van dit tweede Gala ondubbelzinnig beleden door organisator Frénk van der Linden. Het zelfgekozen openingsliedje was 'Dedicated to the one I love', en daarna vertelde Frénk van der Linden hoe leuk het was en met hoeveel liefde hij het deed: interviewen. Thema van dit tweede gala was: het droominterview.

Vragen aan Adriaan van Dis
Veel geinterviewd maar vooral ook beroemd als de man die de literaire wereld aan zijn tafel kreeg, Adriaan van Dis, was de hoofdgast in het eerste deel. Hij vertelde over zijn ervaringen - en soms het gebrek daaraan- bij de tv-interviews met schrijvers. Over de onhandelbare W.F. Hermans en over het belang een boek zelf goed gelezen te hebben. Het boek dat de aanleiding vormt voor een interview moet op tafel liggen. Maar dat de lezer - getuige de bladwijzer- overduidelijk bleef steken bij pagina 30 is geen prettig detail voor de geïnterviewde schrijver.

Via de telefoon - op een bandje- stelden bekende interviewers vragen aan van Dis. Matthijs van Nieuwkerk wilde weten of het nog wat geworden was met Annie Cohen-Solal, met wie Adriaan van Dis ooit een zwoelig gesprek had. In de vraag kwam het woord 'ledikant' voor. 'Dat niet', kon van Dis melden, 'maar ik heb vorige week nog met haar gegeten'.

Experimenteel en meer nieuw dan leuk was het onderdeel met Giel Beelen, die vanachter een dj-tafel door de zaal via Twitter geïnterviewd werd.

Gast in een talkshow
Moeder en zoon Groenteman (Hanneke en Gijs) hadden pas eenmaal eerder samen op een podium gestaan. Ze knokten af en toe om ruimte bij elkaar maar voerden een snel, soms licht-hilarisch gesprek over de ervaringen van het geïnterviewd worden met drie talkshow-regulars, Rob Oudkerk, Paulien Cornelisse en Peter Plasman. Het ging over begrepen worden, gegeneerd zijn, de zegeningen van radio- en tv-interviews ten opzichte van geschreven verhalen ('het gesprek is soms lang en saai en het resultaat valt meestal tegen'). Het motief voor ja-zeggen tegen de uitnodiging in een praatprogramma te komen? Iets te verkopen hebben, of 'mediageilheid'. Plasman wilde wel graag eerlijk zijn.

Minimasterclass
Bij binnenkomst had ik me aangemeld voor een 'blind date'. Er was een hele lijst mensen beschikbaar waar je - als was het tafeltjesavond op school- tien minuten mee kon praten. Het aanbod was zo imposant en het idee was zo onwerkelijk dat ik even moest bedenken of ik me zou aanmelden en voor wie. Je kon kiezen uit namen als Antoinette Hertsenberg, Jeroen van Inkel, Magriet van der Linden of Peter van der Vorst, just to mention a few.

Ik had voor de avond in mijn achterhoofd vragen over het minst glamourous van de vele vormen, het geschreven interview. Gijs Groenteman maakt die, voor onder andere de VARAgids. Er was nog ruimte in het grote planningsschema bij de ingang en toen had ik ineens een date, over een dik uur, met de schrijver/journalist/tv-maker.
VARAgids week 13 - 2012


Uit mijn mini-privé-masterclassje leerde ik dat goed voorbereiden moet, maar een lijstje met vragen daarna liever niet op tafel ligt. Dat Groenteman nog niet denkt aan de uiteindelijke vorm van het verhaal tijdens het gesprek. Dat een op het oog en oor saai gesprek met een verveelde zangeres na het uitwerken toch nog heel leuk bleek te zijn in geschreven vorm. Geinterviewden hebben weinig tijd, neem niet meer dan nodig is en laat echt merken dat je geïnteresseerd bent.
Still AT5
Attent zijn, prima, maar mijn fantasie over enorm leuke en toepasselijke locaties zodat het thema dat ik in mijn hoofd had voor het gesprek nog beter tot zijn recht komt: niet doen. Mensen kiezen graag zelf een locatie, dan is de aanslag op hun agenda minder.

Voorbereiding
In een forumgesprek tussen Pieter Jan Hagens (Gesprek met de minister-president, Buitenhof), Pieter Webeling (o.a. Nieuwe Revu en Volkskrant) en Leonie van Oudenhoven (researcher en samensteller van programma's als Barend en Witteman en 30 Hoog) ging het over de voorbereiding en research voor een interview. Voorbereiding kan weken kosten voor een gast, met goede voorbereiding graaf je dieper en na slecht huiswerk kan je genadeloos door de mand vallen als interviewer. Pieter Webeling gaf voorbeelden van interviews die dieper gingen omdat er 'om de gast heen' was gebeld en er zo dingen op tafel kwamen die je niet uit de knipselmap haalt.
Still uit Pauw & Witteman
Aan het eind van de avond kregen Herman Meijer en twee redacteuren van Pauw & Witteman de 'Luis', de nationale persprijs voor het beste interview. Het gesprek met Mauro en  Henk Bleeker werd bekroond. Daarna was er La Grande Parade waarin Ad Fransen heel vaak het woord 'neuken' gebruikte, Danielle Pinedo minutieus verslag deed van een klus voor de NRC en Klaas Drupsteen aandoenlijk en met veel gevoel zijn liefde voor het interview beleed.

Omgeven door makers, geïnterviewden en andere betrokkenen snapte ik na Het Grote Interview Gala die liefde weer een stuk beter.





zondag 25 maart 2012

Mathilde Santing 30 jaar in de muziek


Er was een moment dat Mathilde Santing vanuit het niets werd gelanceerd. Kort daarvoor had ze in een muziekwinkel een modern kastje gekocht. Daarmee kon ze zichzelf begeleiden. Het ding is te horen op die eerste mini-lp die letterlijk iedereen in de kast leek te hebben. De plaat verscheen in april 1982. Kort daarvoor was er het inmiddels legendarische tv-debuut bij Sonja Barend.

Dertig jaar later maakt Santing de 'Given' tour door Nederland. Op zondagmiddag zat de muziekzaal van LantarenVenster helemaal vol. Het werd een middag met een lauwe zaal, een zangeres die haar verbindende teksten nog niet helemaal zo op orde had dat ze de lach kon timen. Maar het was ook een middag bomvol prachtige liedjes, gezongen door een vocaliste die vertelde het zingen na dertig jaar eigenlijk pas echt leuk te vinden.


Zingen is een ambacht en er is niemand in Nederland die dat in het popgenre beter laat zien dan Mathilde Santing.
De Nederlandse teksten van Frank Boeijen doen het goed in het repertoire van Santing. Het nummer 'Vaderland' was mooi, héél erg mooi.





zaterdag 24 maart 2012

Berlioz viel mee

Het boek dat op mijn middelbare school werd gebruikt bij het muziekonderwijs was 'Muziek spelen, luisteren, zingen' van Magda Evertse. Ik herinner me veel aandacht voor programma-muziek, stukken met een ingebouwd verhaaltje, zoals de 'Danse Macabre' van Saint-Saëns.

De Franse componist Hector Berlioz kwam ook in het boek voor. Hij werd afgebeeld op een cartoon, waarin hij omgeven was door toeters, strijkers, en slagwerkers. Je kon zien dat het een teringherrie moest zijn. Ik vond op een site die helemaal gewijd is aan cartoons over Berlioz een tekening die wel wat lijkt op wat ik me herinner uit het schoolboek.


Door die cartoon was ik bij voorbaat niet erg gecharmeerd van de muziek van Berlioz. Gek genoeg associeer ik de maker van onder andere de Symphonie Fantastique nog altijd met lawaai. Ten onrechte, natuurlijk.

Gisteravond was ik in Utrecht, bij de 'Vrijdag van Vredenburg'. De symfonie voor orkest en koor 'Roméo et Juliette' werd uitgevoerd door het Radio Philharmonisch Orkest en als solist onder andere Thomas Oliemans. Diens optreden maakte de meeste indruk.

Het was een avond van subtiele effecten, pizzicati door de strijkers en verhalende muziek. Het verhaal van Romeo en Julia zit niet in de vocale stukken (begin en einde) maar in de vijf symfonische delen. Het licht in Vredenburg was sterk genoeg om mee te kunnen lezen, zodat je goed kon volgen wat er in de muziek qua verhaal gebeurde. Dat was wel nodig, zo veelzeggend is orkestmuziek meestal niet.

De recensie van de avond staat op Place de l'Opera.

zondag 18 maart 2012

Schuld, boete, misdaad en straf in de Eendrachtstraat


De titel waaronder ik de roman van Dostojevski uit 1866 ken, is 'Schuld en Boete', maar dat is de oude vertaling, uit de tijd dat Russische romans vanuit het Duits in het Nederlands vertaald werden. Nu het direct Russisch - Nederlands is, heet het boek 'Misdaad en Straf'. In mijn ogen is het niet hetzelfde, maar er is door de vertalers vast over nagedacht.
Voor wie de naam Dostojevski op de juiste wijze wil uitspreken, is er Wikipedia, dat de uitspraak als geluidsbestandje levert.
'Misdaad en Straf', niet gelezen, natuurlijk, naast heel, heel veel andere klassiekers die ik graag op mijn boekenlijst had willen hebben. Op die lijst is de Russische bibliotheek zeer matig vertegenwoordigd.

Had ik maar verstandig moeten zijn, vroeger, en niet zoveel tijd besteden aan andere dingen dan lezen. Zoals die keer, ergens in 1973 ongeveer, dat ik op een vrijdagavond naar Dexter Gordon luisterde, die met zijn kwartet in het Rotterdamse jongerencentrum Exit optrad. De Amerikaanse saxofonist, toen veel gehoord in Nederland, is een inmiddels al lang niet meer levende jazzlegende.

In het gebouw waar Exit toen zat, in de Eendrachtstraat in Rotterdam, was ik sinds die tijd niet meer geweest. Dat is toch zo'n 39 jaar. Het 'open jongerencentrum' - je mocht in die tijd ook sentrum schrijven- is al lang geleden verhuisd en recent failliet gegaan. Sinds een paar jaar zit Bonheur er. Het toneelbedrijf maakte al veel producties en scoort nu met een bewerking van het boek van Dostojevski door Peter Sonneveld.

Sonneveld maakte van het boek een kleine bewerking, voor drie acteurs. Een grote rol voor Joost Dekker als Raskolnikov, de student die in het boek de moorden pleegt. Twee andere rollen zijn er voor de jonge vrouw Sonja (Sarah Jonker) en de politierechter (Ruurt de Maesschalck).
Ik vond het een prachtige voorstelling, meeslepend gespeeld en erg mooi vormgegeven.Hoofdrolspeler Joost Dekker zegt op het blog van Bonheur dit over het spelen van de rol van Raskolnikov:

Er wordt over het spelen van een rol vaak gezegd dat een acteur ‘in de huid kruipt’ van zijn personage, dat hij zich ‘inleeft’. Ik heb me nooit kunnen vinden in die verwoordingen; ik zou eerder zeggen dat ik me de rol ‘indenk’ – dat wil zeggen, dat ik probeer mezelf datgene te laten denken, waarvan ik meen dat mijn personage het in zijn situatie denken zou. Deze gedachten zijn de kern van het personage, mijn fysieke expressie wordt erdoor gestuurd.

vrijdag 16 maart 2012

Deidamia als echte theaterproductie

De vorige productie die David Alden voor De Nederlandse Opera maakte was 'Ercole Amante'. Ik kocht er een paar jaar geleden een last minute-kaartje voor. Niet na lovende recensies over de zang of het orkest, maar na een beeldend verhaal in de Volkskrant over het aandeel van de eigen decorafdeling van DNO. De verwachtingen werden toen meer dan waargemaakt, met verrukkelijk theaterspektakel vol kleur, effecten en grappen.
Alden nam het vrijwel identieke team aan medewerkers mee voor het nieuwe project, 'Deidamia', de onbekende, laatste opera die Handel in Londen schreef.
Foto DNO/Ruth Walz - Deidamia

Het liep af en toe langs het randje van camp en een enkele grap was zelfs wat plat, maar ik vond het weer net zo goed als 'Ercole Amante'. Echt, bruisend en levendig theater. Zang, orkest en de kleine ensemble-stukjes waren op hoog niveau.
Mijn complete recensie staat op Place de l'Opera.

maandag 5 maart 2012

Avondje klassiek lied met Anne (en Bastiaan)

Het is nog maar een kwestie van tijd. Wat ik lang als über-tuttig en saai beschouwde, begint me steeds beter te bevallen. De liedkunst in de klassieke muziek, heel soms met een orkest maar vaker met alleen een piano, heeft kanten die een avondje luisteren interessant maken.
Het optreden van Anne Schwanewilms in het Muziekgebouw aan het IJ op zaterdagavond gaf aanleiding mijn mening te herzien.

Zoals opera altijd wel een associatie oproept met muscical, zo is een liederenavond wel te vergelijken met een tour-de-chant. Die aan het Franse chanson ontleende vorm, waarin een cabaret-achtige meneer of mevrouw een avond lang liedjes zingt met Betekenis en met soms zelfs een Boodschap, bestaat nog volop. Al lang niet meer zingt iemand een avond vol met door Ernst van Altena vertaalde Brel-chansons, er wordt op maat geschreven na lange gesprekken tussen vocalist en schrijver. Die vinden, als we de interviews mogen geloven, doorgaans plaats aan de keukentafel van een van beiden, waar de koffie al snel wordt ingeruild voor iets sterkers.

Legendarisch zijn de programma's die zangeressen als Adèle Bloemendaal, Jasperina de Jong en Jenny Arean in het land brachten. Er werd vooraf druk geschreven door mensen als Jan Boerstoel, Hans Dorrestijn of Willem Wilmink, die vaak met teksten kwamen die gebaseerd waren op de levens van interprètes.
Adele Bloemendaal
Het verval van de vleselijke woning, gezongen door Adèle, over het ouder worden, is een voorbeeld.

Want een mens woont in zijn lichaam
Maar hij heeft het maar te huur
En de grote stille huisbaas
Blijkt hardvochtig op den duur
(Tekst: Hans Dorrestijn)


In een tour-de-chant zat een rode draad en er werd goed nagedacht over de opbouw daarvan. Het moest om te lachen zijn en soms ontroeren. Ik herinner met een tussenzin in een verhaal van Adèle  waarmee ze een lied over haar prille jeugd inleidde. Ze vertelde over hoe ze als kleuter gefascineerd in volle onwetendheid naar de binnentrekkende Duitse soldaten keek aan het begin van de oorlog. 'Ik was de jongste moffenhoer van Nederland'.

Het klassieke lied lijkt geen verbindende teksten te verdragen, al wordt er merkbaar wel nagedacht over een opbouw, op basis van de sfeer en de muziek. Sommige componisten schreven cycli van liederen, zoals Schubert in de Winterreise, waarmee de volgorde meteen vastligt. Bij Mahler is het weer anders, het is aan de zanger(es) zelf om te bepalen hoe de vijf liederen van de Rückert-cyclus aan elkaar worden geregen. Al leiden tekst en sfeer van 'Ich bin der Welt abhanden gekommen'  wel tot de voor de hand liggende keuze met die spirituele tekst het blokje af te sluiten.


Ich bin gestorben dem Weltgetümmel,
Und ruh' in einem stillen Gebiet!
Ich leb' allein in meinem Himmel,
In meinem Lieben, in meinem Lied!

Het is ernstig verboden om bij een liederen-avond tussendoor te applaudisseren. Gebruikelijk is om dat per geprogrammeerd blokje te doen, dus je mag klappen na de 3 Schubert-liederen en dan weer als er vier van Hugo Wolf zijn geweest. Na elk blokje verlaten solist en begeleider het podium, om vrij snel weer terug te komen.

Bij de recital van gisteravond viel me op hoe geforceerd dat klap-taboe soms is. De zangeres werkt toe naar een climax, die pianist doet zijn best voor een dramatisch einde, en dan is er de applausreflex. Die wordt in de zaal gesmoord door, vooral dan de dames, kreetjes, hijgjes en kreuntjes.

Praten, iets uitleggen, inleiden of toelichten, het komt een enkele keer voor, maar een liederenavond van een grote ster voltrekt zich doorgaans in stilte op dat punt. Prettig voor de recensent is dat de eventuele toegift meestal wel wordt genoemd. Niets meer, niets minder. Geen zangeres of zanger bezondigt zich aan het dweperig melden dat het 'nice is to be in Amsterdam' of andere ontboezemingen.
Anne Schwanewilms
De Duitse sopraan Anne Schwanewilms hield zich keurig aan de code. Al keek ze soms minder diva-achtig dan je van iemand met haar staat van dienst mag verwachten. Sterker nog, na drie stappen op het podium veroorloofde ze zich een schouderophaaltje dat een neiging tot relativering aangaf. Het was een beweging die je Mies Bouwman nog al eens zag doen, om haar koninginnenstatus te relativeren. De sopraan kan bogen op een koninginnestatus, zeker waar het gaat om de opera's van Strauss en Wagner.

Het verslag van het optreden van Anne Schwanewilms en voorprogramma-zanger Bastiaan Witsenburg staat op Place de l'Opera.