Het was een verrassende middag, afgelopen zondag in de Jurriaanse zaal van de Doelen. In het brede en ruime aanbod van het Gergiev Festival was het concert dat als thema 'Tabula Rasa' meekreeg interessant. Moderne klassieke muziek, met 3 werken die varieerden in leeftijd van 70 jaar oud (het 'Concerto Funebre' van Hartmann uit 1939), 33 jaar (Arvo Pärt's Tabula rasa uit 1977) en nog geen 1 jaar, het nagelnieuwe 'Ruin/Resurgence' van Florian Magnus Maier, dat voor het eerst werd uitgevoerd.
Met modern klassiek dreig er soms een te groot piep/knor-gehalte, waardoor ik als luisteraar de greep op zo'n werk verlies en afhaak. Zullen veel mensen wel hebben.
De muziek die het strijkersensemble van het Rotterdams Philharmonisch, 440Hz Strings Rotterdam, met de solisten liet horen, was modern, maar zo ongelofelijk spannend dat het een warm pleidooi werd voor modern repertoire.
De foto in het programma was veelzeggend, een foto van Rotterdam na het bombardement van mei 1940. Vooral de muziek van Pärt, die leegte verklankt die een nieuw begin inluidt, maakte indruk. Zelden zo'n spannend einde gehoord. De solisten, viool en alt viool speelden steeds langzamer en steeds kortere frases, tot cello en contrabas het overnamen. Miniem geluid, maar geluid, en pas nadat dat geluid was weggestorven, was het werk echt ten einde. Op laatst vergeet je bijna te ademen, zo gespannen wordt het luisteren bij zulke muziek.