Uit in Amsterdam, altijd lastig. De Rotterdammers speelden in de arena van de muziek, maar de spreekkoren bleven beperkt tot een bescheiden 'bravo'. Het Rotterdamse Kamerorkest - sinds kort heten ze trouwens 'Sinfonia Rotterdam- stond in de Robeco-serie in het Concertgebouw. Dirigent Conrad van Alphen, geboren in Pretoria en sinds zijn 26e in Nederland, werd al behoorlijk enthousiast onthaald en de nadrukkelijke waardering door het publiek bleef de hele avond hangen.
De muziek van Ravel ken ik, maar dit voor strijkorkest bewerkte strijkkwartet had ik nooit bewust gehoord. Ik kan er niet veel slims over zeggen maar de muziek uit die tijd, Ravel, Debussy en anderen, is vaak spannend. Balancerend tussen braaf en gewaagd, impressionistisch en niet erg voorspelbaar. En vanavond dacht ik er soms een vleugje Gershwin in te horen. De vele dames en enkele heren van het Rotterdamse Kamerorkest waren erg op dreef.
Dat waren ze zeker ook in het deel na de pauze, omgeven door meer dan 80 zangers van het Nederlands Concertkoor en met de onvolprezen Johannette Zomer en Thomas Oliemans. Zomer is vooral actief in het Bach-repertoire, leuk om haar ook eens te horen in een werk uit 1893, het Requiem van Fauré. Monumentaal, en toch ook behoorlijk licht en niet erg pompeus.
Het was mooi, het was prachtig.....maar het echte kippenvel had ik een paar uur eerder. In een pauze van de Uitmarkt, op de Dam, hing voor het grote podium een videoscherm waarop oude Toppop-clips draaiden. Er kwam een clip voorbij van Ramses Shaffy, die een dag eerder 76 jaar geworden was. Deze versie van 'Laat me', uit 1978, van een nog jonge, van de energie uit zijn voegen barstende Ramses. Dat hakte erin.