Er was veel keuze, dit weekend. Letterlijk hier om de hoek werd in de jachthaven het driedaagse 'Midsummer festival' gehouden. Een wat merkwaardige naam voor dit eind augustus te houden feestje. Mijn kapper zit in de organiserende ondernemersvereniging en hij vertelde enthousiast over de kwaliteit van de optredende artiesen, zoals een aantal X-factor-deelnemers, en de RTL4 moppen- en belspel-legende Jeroen Smits. Bad timing dat ik uitgerekend dit weekend ergens anders was.
Lowlands, had me ook leuk geleken, maar om allerlei redenen hoor ik daar niet thuis. Wellicht bewaart de VPRO nog wat van de optredens van o.a. de Arctic Monkeys en discoqueen-op-leeftijd Grace Jones.
Laus Polyphoniae
Bij traditie was ik in Antwerpen, het festival Laus Polyphoniae. Voor de derde keer stapte ik een paar dagen in dit ruim een week durende feestje van oude muziek, zorgvuldige organisatie en diepgravende programmering.
Het kader waarin jaarlijks wordt geprogrammeerd is de periode in de muziek tussen de Middeleeuwen tot aan het ontstaan van de Barok, in jaren de tijd van 1460 - 1600.
Na de muziek van de Hanzesteden uit die periode, die vorig jaar de rode draad vormde, was het nu het muziekleven in en rond de Sixtijnse Kapel. Er was daar -zoals Vlamingen dat zeggen- nood aan muziek voor allerlei soorten diensten, missen en andere gelegenheden, en dat leidde tot een grote productie van muziek, vooral door componisten die ook als zanger werkten aan het pauselijke hof. Een van de sterren uit die tijd, de Vlaamse Josquin Des Prez, werkte enige tijd in Rome. De kans is groot dat een inscriptie met zijn naam, een soort laat-middeleeuwse grafitti, die gevonden is op het zangers-balkon in de Sixtijnse kapel, ook echt door hem is aangebracht.
Terwijl Antwerpen een fraai zomers en druk 'Bollekesfestival' viert, staat op deze zaterdagavond de late zon op het Hendrik Conscienceplein, een kleine, verkeersvrije oase middenin in Antwerpen. Er zijn wat terrassen, maar beeldbepalend is de kerk, van buiten een beetje en van binnen héél erg barok. Honderden bezoekers halen hun kaarten bij de kassa-stand, met het programmaboek. Dat was de laatste jaren een kloeke paperback op A4. Een briljante geest heeft bedacht om het boek dit jaar in het kader van het thema uit te geven als een klein, dik missaaltje, compleet met klassiek leeslintje.
Zoals altijd is het een boek waar letterlijk alles in staat over dit festival. Ik probeer me de stress voor te stellen om al die informatie, van de namen van het bestuur van Laus Polyphoniae tot de letterlijke teksten van alle concerten, binnen de deadline opgenomen en vormgegeven te krijgen.
Artist in Residence
Het festival opent met Philippe Herreweghe en het Collegium Vocale Gent, de artists in residence van dit jaar, in de Sint-Carolus Borromeuskerk. Daar passen ruim 800 mensen in.
Musicologe Sofie Taes geeft een inleiding in een kleine kapel, voorafgaand aan het concert. Ze vertelt hoe de componist van vanavond, Cristobal de Morales, vanuit Sevilla in 1535 werd aangenomen als zanger/componist in de Sixtijnse kapel. Dankzij de diari (dagboeken) uit die tijd weet men dat hij nogal eens terugreisde naar Spanje. Er zijn lijsten gevonden waarop de boetes werden bijgehouden die de zangers kregen als ze verzuimden bij de optredens in de kapel.
Herreweghe weet niet door hoeveel zangers de mis die deze avond wordt gezongen, is geschreven, zo zei hij in een interview in het programmaboek. Die informatie is nog niet gevonden in de archieven. Men gaat ervan uit dat de vaste bezetting van het koor uit 30 zangers bestond, die waarschijnlijk nooit allemaal tegelijk aantraden.
Het koor van deze avond bestaat uit 11 leden, waaronder 2 zangeresssen. Vrouwelijke zang was in de tijd dat deze muziek ontstond uit den boze -afgezien van nonnenkloosters- maar het is een te verdedigen keuze van een dirigent om sopranen in te zetten voor de partijen die vroeger door falsettisten (mannelijke zangers met een nog hogere stem dan wat we nu als counter-tenor kennen) werden gezongen.
Herreweghe beschrijft hoe er in de Barok inmiddels vastgestelde speelwijzen zijn waarop men de uitvoeringspraktijk baseert. Dat is er volstrekt niet voor de polyfonie, en dat maakt het uitvoeren van de muziek altijd een een soort experiment.
De mis (met de vaste onderdelen van kyrie tot agnus dei) is een verklaarbaar veel gebruikt stramien voor de componisten. Ik heb wel een mis of 6 gehoord deze dagen. Bij de tekst van een tussenstuk, de Lamentabatur Jacob, realiseer ik me al meelezend dat het verhaal van Jacob die zijn zonen Benjamin en Josef mist, ook een erg leuke scene vormt in een muziekwerk van geheel andere aard, namelijk 'Joseph and the amazing technicolour dreamcoat'. Ik hou wel van die verrassende links.
Snel na het concert naar Amuz, de tot concertzaal verbouwde Augustijnenkerk uit 1640, vlak achter de Groenplaats. Daar vindt deze zaterdagavond en de zondag erop een aantal concerten in een bijzonder format plaats: in het ritme van het 'officie', de dagelijkse gebedstijden in kerken en kloosters, zullen de heren van Capilla Flamenca en de dames van Psallentes 6 maal optreden, 5 keer een officie-dienst en een keer een mis. Niet zozeer vanuit de bedoeling een echte mis en kerkdienst te simuleren -zo stellen ze tot mijn geruststelling in het programmaboek- maar om de beleving en muzikale rijkdom te benadrukken. Beide ensembles staan in een andere hoek van het gebouw opgesteld, de 8 zangeressen van Psallentes op het podium, de 4 zangers van de Capilla in het achterdeel van de kerk. Spannende afwisseling van eenstemmige gregoriaanse werken door de vrouwenstemmen met polyfone stukken van de mannen. Soms een korte dialoog. Dit eerste deel, de Metten, bestaat onder anderen uit een lied van Dufay, een polyfonist die leefde van 1397 - 1474.
Laat op de avond, tegen twaalven, ga ik terug naar het hotel, want het is in dit ritme weer snel dag. Om half zes de volgende ochtend sta ik alweer buiten, loop over de vogeltjesmarkt. Die begint vroeg, maar op dit tijdstip zijn er zelfs nog nauwelijks marktkooplui aan het opbouwen. Een beetje suf van het vroege tijdstip kijk ik in de Amuz om me heen, hoeveel mensen hebben niet alleen gisteravond maar ook op deze ochtend gekozen erbij te zijn. Er zullen de hele dag steeds zo'n 70 bezoekers zijn, zo blijkt tijdens de dag.
Je kunt af en toe een klein beetje horen dat het vroeg is, en de stemmen nog wat vast zitten. Dit zijn de Lauden, de vroege dienst.
De Vlaamse gastvrijheid biedt niet alleen het concert, maar ook een ontbijt erna. Ik loop om kwart over zeven door een langzaam ontwakend Antwerpen. De Vogeltjesmarkt is nu echt opgebouwd, de kroegen eromheen lopen vol en uit café 'Tafeltje Rond' klinkt happy hardcore. Ieder zijn muziek.
Negen uur, de 'Kleine uren' van de cyclus, beginnen. Gregoriaans, met weer een lied van Dufay. De tijd vliegt om, de koren zingen om en om met grote concentratie.
Om 12 uur is er een concert in de vorm van een mis, samengesteld uit onderdelen van verschillende bron, waarvan de componist niet altijd bekend is. Het motto is: 'Missa de Beata virgine Maria'. De naam Maria zal dezer dagen vaak vallen.
De Vespers, om 3 uur, er onstaat een lichte vermoeidheid bij publiek en zangers. Het schema biedt niet veel ruimte voor rust. Er klinkt een Magnificat, een veel gebruikte basis voor een compositie in die periode.
De Completen, om 6 uur zijn de afronding van deze cyclus. De antifonen, in gregoriaans en het Salve Regina galmen door de Amuz. Het publiek klapt na afloop voor de zangers, maar ook een beetje voor zichzelf. De leden van de koren krijgen een bloem en de dame die de bloemen overhandigt geeft ieder ook een voorzichtige zoen. Het blijkt een gewoonte die bij de andere concerten zal terugkeren. Eénmaal maakt een schalkse Italiaanse geilaard, een lid van Cantar Lontano, misbruik van de situatie door met de dame in drie zoenen all the way te gaan.
Dat koor, Cantar Lontano, zingt die avond in de Sint-Jacobskerk. Er is enige tijd geleden een mis ontdekt uit 1550 van een componist uit de Lage Landen, Ghiselin Danckerts. Het is moeilijke muziek, hij zit vol versieringen die als een soort improvisaties boven de basis van de 'cantus firmus' zweven. Dirigent en zangers maken zorgvuldig gebruik van de lange nagalmtijd in deze kerk, een seconde of 5 á 6. Die secondes klinken ook prachtig.
Elzenveld
Het festival heeft veel activiteiten om de concerten heen. Er zijn lezingen, colloquia en workshops voor jonge musici. Voor kinderen is er een speciaal programma 'Op bezoek bij de paus'. Het Centrum Elzenveld, het oude gasthuis uit de 13e eeuw middenin Antwerpen, vormt de locatie voor al die activiteiten.
In Elzenveld vindt ook de cursus 'Polyfonie voor dummies' plaats. Ik wilde graag meer weten, uitgebreider ook dan de concertinleidingen. Met zo'n 50 andere deelnemers volg ik twee dagen de lessen, met veel muziekfragmenten, door musicoloog Simon van Damme. Die blijkt een wonder van kennis, presentatie en enthousiasme te zijn en prima in staat de musicologische achtergronden van de muziek te belichten voor leken, dummies zo u wilt. Hij kan het allemaal uitleggen, maar ook voorzingen, voor-dirigeren en ware het nodig geweest dan had er wellicht zelfs wel een dansje in gezeten. En dat allemaal in een fraai soort, bijna poetisch Nederlands dat we hier ten noorden van de nog altijd ondiepe Schelde weinig gebruiken. In de fragmenten die van Damme uit zijn laptop tovert horen we de gelaagdheid van de partijen, de gestapelde meerstemmigheid, de zangtechnieken en muzikale basisopvattingen uit de tijd van de polyfonie. Hij legt op een vraag uit het publiek uit dat de hoge stemmen niet door castraten werden gezongen, zoals je zou verwachten.'Daar kwam geen knipwerk aan te pas, door met name het andere voedingspatroon uit die tijd kregen jongens pas later een stembreuk.'
De cursus geeft een fraaie bodem onder het luisteren naar al die muziek dezer dagen.
De stukken die Cappella Pratensis zingt op het maandagmiddagconcert komen uit een bijzondere bron: de Medici-codex. Daarin zijn muzikale topstukken uit het begin van de 16e eeuw opgenomen.
In de trein uit Antwerpen galmt het nog na in mijn hoofd. Muziek van 5 eeuwen oud, bewaard in oude boeken en fraai tot leven gebracht op Laus Polyphoniae.