maandag 17 augustus 2009

Jubels en melancholie

Het zal wel zo ongeveer de tiende keer geweest zijn, dat ik een uitvoering zag van Dido & Aeneas, de opera van Henry Purcell. Mijn eerste was een productie van de operaklas van het Maastrichtse Conservatorium, lang geleden. Ook mooi, maar merkwaardig was die in de St. Janskerk in Maastricht. Met name door de uitgebreide inleiding van de dirigent van het Duitse gezelschap over de gezondheidstoestand van de zangeres die Dido deed. Ze had blaasontsteking, zo meldde de dirigent weinig discreet, en het zou dus kunnen dat ze tijdens de uitvoering af en toe het podium zou moeten verlaten. Maar dan kwam ze weer terug, zo stelde hij ons gerust.
En dat deed ze ook. Sterker nog, ze timede haar afwezigheden zo dat die vielen op momenten dat ze zelf niet aan de beurt was.
Ook gedenkwaardig, maar dan vooral muzikaal, was de versie die tijdens het Holland Festival Oude Muziek in Utrecht ging, ergens in de jaren '90. Daar speelde -om het zo maar te zeggen- de wereldtop in de vorm van het Franse ensemble Les Arts Florissants o.l.v. William Christie. Binnenkort zijn dirigent en orkest in Amsterdam voor een geënsceneerde Dido. Nog geen kaarten kunnen kopen, uitverkocht, dus er is een list nodig.

Deze avond stond Opera Fuoco in het Amsterdamse Concertgebouw, voor twee werken van Henry Purcell.
Opera Fuoco bestaat sinds 2003 en werd opgericht door twee Amerikanen, David Stern en Jay Bernfeld. Ze werken met een orkest, dat op authentieke instrumenten speelt en koor en solisten. Allemaal nogal jong maar -zoals uit de bio's van de solisten bleek-met de nodige ervaring op de concertpodia en in opnamestudio's.
Voor de pauze was er Purcell's muziek bij het toneelstuk Amphitryon van John Dryden. Naast de kleine semi-opera's schreef Purcell ook voor toneel, dat in die tijd met muziek werd aangevuld.
Na de pauze was er Dido & Aeneas, met een libretto van Nahum Tate. De oudste overgebleven partituur dateert van ruim honderd jaar na de eerste opvoering van de opera, vermoedelijk in 1689.
Als je muziek al vaak heb gehoord, kun je meestal aan de eerste maten al horen wat de signatuur van de dirigent is. In dit geval was de ouverture licht, lekker snel, met een opvallend legato waar de meeste dirigenten juist nogal afgemeten tempi kiezen. Hier klonk het geluid van Purcell zoals ik dat graag hoor: jubel en melancholie. Opgetogen, snel, alert en letterlijk geaffecteerd. Ik leerde ooit in een cursus 'oude muziek' dat het affect een belangrijk stijlkenmerk is van de barok. In alle muziek klonk deze avond de balans door tussen techniek en kwaliteit enerzijds en expressie en speelplezier aan de andere kant. De toon is bij Purcell vaak jubelend maar met een melacholieke onderlaag, en die combinatie produceerde Opera Fuoco met gemak.
Het vlotte, jonge gezelschap bracht de muziek met een losjes gecontroleerde speelsheid die buitengewoon prettig was om te horen en te zien.
Muziek van Purcell klinkt bij orkesten die ook veel Bach spelen (Bach werd geboren tijdens de glorietijd van Purcell, overigens ver weg in Engeland) soms nogal zwaar en nadrukkelijk. De Franse componist Lully was een inspiratie voor Purcell met zijn 'tragédies en musique', en dat leek door te klinken in deze uitvoering.
Voor mij geen bekende namen in de bezetting, dus ik genoot onbevooroordeeld van Ann Hallenberg, die als Zweedse mezzo een fraaie, statige Dido zong. De bariton Thomas Dolié, in zijn geboorteland Frankrijk gelauwerd met o.a. de Victoire de la Musique in 2008, was een niet helemaal overtuigende Aeneas. De prins van het verwoeste Troje is meestal een wat meer viriele rol dan deze keurige jongeman kon neerzetten. Magid El-Busra, de countertenor die geboren werd in Soedan maar studeerde in Oxford, had een kleine maar erg fraaie bijdrage als de tovenares in het verhaal. Zij zorgt er voor dat Dido en Aeneas uit elkaar worden gedreven met hulp van de goden.
Het eindigt dus dramatisch, het loopt niet goed af voor Dido, en zo zingt het koor na de aria van Dido 'With drooping wings ye cupids come'.
Dirigent David Stern hield de stilte daarna lekker lang aan. En toen barstte het applaus van het Robeco-zomerseriepubliek los.