vrijdag 29 juni 2012

Dudamel laat Concertgebouw bruisen

Gustavo Dudamel in het Concertgebouw
©ois
Het was mooi, het was zo ongeveer wel wat er te verwachten was en het was een wonderlijke mix. Gisteravond sloot het Holland Festival met een avond vol contrasten. Eerbiedwaardige gasten, van een net-gepensioneerde onderkoning tot een kroonprins met echtgenote, een Brusselse euro-commissaris en niet de minsten uit de categorie 'captain of industry' vulden de wandelgangen van het Concertgebouw. Op het podium keurige orkestleden in rok die zo op het eerste oog en oor niet afweken van wat je mag verwachten van een avond Concertgebouw.

Maar veel was er anders. Gustavo Dudamel bracht voor het eerst zijn Simón Bolívar Symphony Orchestra of Venezuela naar Nederland. Dat orkest bestaat uit voormalig deelnemers aan El Sistema, het muziek-educatieprogramma dat heel veel kinderen in Venezuela laat kennismaken met klassieke muziek, en dat zeker niet alleen voor de upper-class werkt. Dudamels bezoek aan Nederland bracht weer veel aandacht in de media voor dit bijzondere  project van José Antonio Abreu. Die ontving voor zijn werk de Erasmusprijs in 2010 uit handen van prins Willem Alexander, ook in het Concertgebouw.


Dudamel en Benzecry
©oist 
Een uitverkochte zaal, een live-radiouitzending, de eerste eigen internetstream door het Concertgebouw, opname voor snelle tv-uitzending later op de avond en vertoning op een scherm in het Oosterpark, de muziek van de Venezolanen viel op donderdag 28 juni niet te missen.

De avond opende met Rituales Amerindios van Esteban Benzecry. Het stuk schreef de Frans-Argentijnse componist speciaal voor Dudamel, het ging in 2010 in première. De parallel met Le Sacre van Strawinsky was hoorbaar, opwindende ritmes en een aangename drukte op het podium. De componist was zelf aanwezig in de zaal.
Na de pauze klonk Eine Alpensinfonie van Richard Strauss. Het leek me een opmerkelijke keuze. Een hyper-Europees stuk, dat in de handen van orkesten uit deze regio vaak een mooie balans krijgt in de 22 deeltjes die onhoorbaar in elkaar overgaan en die samen een bergbeklimming vormen, van de ochtend tot de avond. Wat de Venezolanen ervan maakten was niet slecht, maar het leek me niet het ideale repertoire voor dit orkest vol energie, passie en ritme. Het klonk niet altijd even mooi, al bleek vanmorgen vroeg bij het bekijken van de tv-opname dat het daar meer gebalanceerd was en de orkestklank beter was dan waar ik zat in de zaal.

Net zo voorspelbaar als aangenaam was de uitgelaten sfeer die in en na het donderende applaus ontstond. Een toegift vol tango-achtig ritmes werd gevolgd door de Mambo uit Bernsteins West Side Story. Toen kookten podium en zaal en ontstond er een zorgeloze uitgelatenheid die je niet zo vaak meemaakt in het Concertgebouw, in het Holland Festival, en in de kunst in het algemeen.