De Operadagen Rotterdam zijn afgelopen vrijdagavond geopend. Buiten gebeurde dat op het Schouwburgplein, waar enkele Rotterdamse koren zongen rond de appel, het symbool van deze zesde editie van het festival. De appel verwijst naar de zondeval in het paradijs, het verloren paradijs. Binnen het festivalthema ‘het verloren paradijs’ koos de organisatie voor de opera Dido and Aeneas van Henry Purcell als opening. Dido verliest zichzelf, wordt haar ergste vijand richting haar dramatisch einde en verliest zo het paradijs.
De voorstelling van regisseur Timothy Nelson en dirigent Nicolas Achten staat meteen. Je voelt dat er, ondanks de complexe thema’s die in en onder het verhaal en de muziek zitten, bij de makers een grote gedecideerdheid is over hoe ze hun versie willen vormgeven. Muzikaal leider Achten heeft jarenlang heel zorgvuldig de partituur en de bezetting bestudeerd. Hij heeft – zo blijkt uit de programmatoelichting- hele uitgesproken keuzes gemaakt voor verklanking en bezetting van het werk. Het orkest, Scherzi Musicali, is met 8 musici heel klein bezet. Het koor heeft één zanger voor elke stem. Met die kleine, authentieke invulling van het muzikale deel gebeurt er in de orkestbak al het nodige, transparant en authentiek.
Je hoort alles, de keuze van de tempi – heel snel in de ouverture en gedragen in de meeste aria’s, de instrumentatie met barokgitaar en slechts 2 violen. Het orkest is erg jong, maar dat geldt eigenlijk voor alle medewerkers aan deze productie.
Op het podium opent het koor met een nerveuze choreografie. In de opvatting van regisseur Timothy Nelson zijn alle rollen, op die van Dido en Aeneas na, niet zozeer karakters maar stemmen en invloeden in het hoofd van Dido. Dat thema staat centraal. Ze zit bedroefd, verweesd, neurotisch aan een tafel. Ze slikt haar laatste pillen. De koorleden beelden de geesten, de rol van Belinda, de second witch en de second woman uit met zang en kleine, scherpe choreografieën. Dido is niet de statige vrouw die haar liefde, tegen haar eigen voornemen in, heeft gegeven aan de prins van Troje om daarna door hem verlaten te worden. De Dido van Rosanne van Sandwijk (nog maar 28 jaar oud) is een getergde, zelfdestructieve vrouw die in een periode van vóór psychotherapie en Rogeriaanse counseling gesloopt wordt door haar gevangenschap in haar eigen emoties. Die richten haar uiteindelijk te gronde.Voor het toneelbeeld en de aankleding werd door de regisseur gekozen voor het Amerika van de jaren ’50. Een vintage koelkast, met skai beklede stoelen en Dido in een glamorous duster die aan Joan Crawford doet denken.
Op vocaal gebied wordt er vaak gebalanceerd tussen zang, spel en choreografie. Olivier Berten, de bariton met veel oude muziek-ervaring, zingt een niet zo aanwezige Aeneas. Hij doet zijn best maar kan weinig betekenen voor de lijdende Dido. Zijn rol en zijn zang zijn klein gehouden. Sopraan Rosanne van Sandwijk zingt uiterst verdienstelijk. Ze zet in met wat vibrato maar zeker in de slotaria is het volume klein, zeldzaam ingehouden. Ze zet geen stevige stem op om te epateren maar alle verdriet in het tragisch einde van Dido zit in haar zang én acteren. Bij Dido’s Lament staat ze alleen op het podium. De glimmende duster gaat uit. Gevangen in een volgspot stapt ze, in een onderjurk, recht naar voren, over de orkestbak de zaal in. Dat ze kan zingen, zag de jury van het Bossche Vocalisten Concours al. Dat ze kan acteren bewees ze vanavond. En dat ze met zoveel kwetsbaarheid een zaal kan ontroeren, dat bleek ondubbelzinnig. ‘Remember me’. Dat zal wel lukken.