Mijn trein nadert Antwerpen, stopt op station Antwerpen-Dam. Ik zie buiten het station het vrij nieuw aangelegd park. Het is stampvol. Overal zijn mensen, het zijn er duizenden. Er zijn geen kramen, geen podium, wel een stellage ergens in de verte.
De mensen hebben het leuk, dat kun je zien.
Een paar uur later in het havengebied. Grote stromen mensen richting centrum en de tram- en bushaltes. Het zijn er weer duizenden.
Ze zijn een beetje bedrukt, dat kun je zien.
Op mijn hotelkamer biedt de tv ook TV Antwerpen. Daar zie ik wat die mensen in het park deden. Ze waren de avond ervoor via internet uitgenodigd door de reus, en waren spontaan met al die duizenden naar het park gekomen om gezellig met de reus en de kleine reuzin te picnicken.
De tv-beelden uit de haven laten het schip zien, waar de grote reus en de kleine reuzin op getakeld zijn. Ze gaan naar zee, niemand weet waarheen of voor hoe lang.
Dat leidt bij veel kleine maar ook grote mensen tot weemoed en zelfs tranen.
Ik wordt steeds nieuwsgieriger. Wat is hier gebeurd, vraag ik me af. Ik zie op straat posters:Met een soort journalistiek speurwerk kom ik achter het verhaal. Van de gemeente die op allerlei manieren succesvol lijkt te zijn in het terugbrengen van sfeer in een stad die de laatste jaren leek te verkillen. Van de enorme marionetten die de Franse theatergroep 'Royal de Luxe' voor het sprookje in Antwerpen maakte. Van de berichten op internet, over waar de reus was, hoe hij op zoek was naar zijn lievelingsnichtje de kleine reuzin, de uitnodiging tot picknick waar duizenden Antwerpenaren op af kwamen.
Het Nieuwsblad was er vol van, in tekst, beeld en video.
Antwerpen, een paar dagen in de ban van de Duiker en de kleine reuzin. Daar zou iedere stad met fantasie in Nederland een beetje jaloers op kunnen zijn.