woensdag 14 juli 2010

North Sea Jazz Festival 2010: dag 3

'Don't you worry 'bout a thing', met dat nummer zou dit North Sea Jazz worden afgesloten, ergens ruim na 1 uur 's nachts. Maar voor die tijd zouden we nog heel wat zorgen hebben. Allemaal wel van het vrij luchtige soort, al schijnt voor veel mensen de finale van de WK, die deze dag op het programma stond, tot een zeer Hoog soort Zorgen te behoren.
We begonnen in de ruime, altijd wat kale hal die tijdens het festival 'Nile' heet. Het was buiten zonnig en warm, en binnen probeerde Katie Melua ons te boeien met haar wat nieuwe geluid, met dank aan producer William Orbitt. Ik had heus wel even geduld maar het wou niet binnenkomen. Na een paar liedjes had ik het al gezien. [Pic: (C)ois]
Het echtpaar Costello-Krall deed samen het festival aan. Meneer Costello deed 'the four o'clock shift', zoals mevrouw Krall het enigzins jaloers noemde, toen zij tijdens Nederland - Spanje moest optreden. Costello bracht zijn Sugarcanes mee, en speelde in de stijl die we ook van zijn meest recente cd kennen, blue-grass, country, zeg maar 'americana', zoals dat heet. Zouden ze het in de VS ook zo noemen?
Hier en daar een klassieker, soms een deuntje, en als afsluiter een dramatische, gedragen versie van 'I want you'. [Pic: (C)ois]
Echt klachten over de warmte had ik niet tijdens dit warme festival, ik vrees dat de musici het wat dat betreft veel zwaarder hadden. Maar in de zaal 'Darling' kon je tegen de hitte leunen, zo tegen 17 u 's middags. En er was niet eens muziek. Er was gepraat, veel gepraat. Maar wel tegen en door een van de allergrootste mannen uit de moderne muziek: Quincy Jones. Hij kreeg de Paul Acket Award, een soort lifetime achievement-prijs, voor zijn werk in de muziek. Er zou heel veel muziek niet geweest zijn zonder Quincy, en de kans is groot dat we zelfs nooit meer wat van Michael Jackson na de Jackson Five hadden gehoord zonder het werk van Jones. Zijn productie van het nummer 'We are the world' droeg bij aan het financieel resultaat van 90 miljoen dollar voor Africa. [Pic: (C)ois]
Alle reden voor een lovende speech, gevolgd door een uitgebreid dankwoord van de laureaat. Hij had zijn best gedaan zijn relatie met Nederland nog eens op een rij te zetten, en zo hoorden we dat hij voor allerlei management-trainingen van Philips in begin jaren '60 geregeld in Eindhoven en zelfs Baarn kwam.
Zijn verhaal over zijn jeugd, waarin hij voorbestemd leek om lid van een streetgang te worden, deed hij on-sentimenteel maar wel indringend.
Mooi om de muziek-legende zo dichtbij te zien en te horen praten.

We doken nog even de Hudsonzaal in. Die was vol, maar zoals dat wel vaker gaat bij wat modernere elementen in de programmering, was het verloop in het publiek groot en zaten we snel redelijk vooraan. Een van de concerten die 'artist in residence' Ornette Coleman gaf was opmerkelijk aangevuld met de 'Master Musicians of Jajouka'. Dat is een gezelschap dat voortkomt uit het Marokkaanse Rifgebergte en een traditie kent van meer dan 1300 jaar. Dichter William S. Burroughs noemde het ooit “a 4000 year old rockband". De heren hebben een hele historie en speelden o.a. op de lp 'Steel Wheels' van de Stones. Met Coleman traden ze al eerder op.
[Pic: (C)ois]
Ze speelden knetterhard en over die muziek impoviseerde Ornette Coleman met altsax en viool. Het was ffkes wennen, maar wel interessant. Gitarist James 'Blood' Ulmer was ook te gast in deze set.

We misten weer van alles op deze derde dag, ik had de historische blunder begaan om niet te reserveren voor het plus-concert van Sonny Rollins. Dat bleek geweldig te zijn, hoorde ik van mensen die er bij waren. Het geluid van Rollins heeft me nooit zo aangesproken, al is alleen die gedachte al van een grenzeloze blasfemie.
Mcoy Tyner met Joe Lovano, ook gemist, en zelfs Ricky Lee Jones lieten ik en mijn gezelschap (die ik ervan verdenk jarenlang vrijwel niks anders dan Ricky Lee Jones gedraaid te hebben) aan zich voorbijgaan, voor onze wegen zich scheidden, vanwege een voetbalwedstrijd die opmerkelijk veel aandacht kreeg, zelfs op North Sea Jazz.

Ik verwachtte parallel aan die wedstrijd een vrijwel lege zaal voor het plus-concert van Diana Krall, met haar trio. Er stond echter een enorme rij voor de Amazon, de kassa was uitverkocht en in plaats van een handel in kaarten van mensen die ze kwijt wilden, ging de prijs omhoog op het zwarte marktje dat naast de rij ontstond. Ik vond 30 euro, de officiele prijs, echt te hoog, zo'n grote fan ben ik niet van Ms Krall. Met wat manipuleren en ritselen had ik op het laatste moment nog een ticket, 20 euro en dan wel tweede rij.
Er hing vooral spanning bij de mensen van de organisatie, de zangeres is niet de makkelijkste en storende fotgrafen en andere zaken kunnen snel de toorn van de zangeres opwekken. Het was van een bijna hilarische malligheid dat uitgerekend de diva met de kleine stem en de grote piano met haar begeleiders in knal-oranje KNVB-shirts opkwamen. [Pic: (C)ois]
Van haar podiumperformance en haar killige stijl van communiceren met het publiek werd ik niet heel blij, maar spelen kan ze. Haar pianospel is grenzeloos subtiel, ze lijkt al spelend te zoeken naar de allermooiste akkoorden en die vindt ze moeiteloos. Het grote orkest van arrangeur Claus Ogerman, met dat hemelbed van strijkers onder de stem van Krall, miste je eigenlijk niet. En die stem, hij is niet groot, maar ze weet wel heel goed wat ze ermee kan doen. [Pic: (C)ois]
Het is een gigantisch contrast met wat DeeDee Bridgewater een dag eerder liet zien aan energie, soul en drukte. Dit is kamerjazz, maar wel erg goed gedaan. [Pic: (C)ois]
De spanning in Zuid-Afrika liep op, maar ik deed nog even een verbijsterende duik in een van de kleinste zalen van het festival. Daar stond een van de grootste musici uit de jazz, bassist Ron Carter, met een trio. Carter heeft naar schatting op niet minder dan 2500 albums meegespeeld, en is de levende norm van vrijwel elke contrabassist. [Pic: (C)ois]
Het trio dat in de doodstille zaal stond te spelen, met o.a. gitarist Russel Malone, deed dingen die zoooo subtiel waren en zo spannend dat je bijna niet durfde te bewegen. Ik kon er maar een kwartier van meeluisteren maar het maakte diepe indruk.
En toen....was er een voetbaldroom die uiteen spatte, heel veel drukte in de zalen van North Sea, een meer dan overvolle Nile, file in de gangen erheen, en eindigde ik voor een videoscherm. Niet voor voetbal, maar voor de supergast van dit festival: Stevie Wonder. Vitaal, druk, heftig, leuk, een beetje troostend en vooral: fantastisch. [Pic: (C)ois]
Wonder deed wat je hoopte, speelde veel van zijn successen, dolde een beetje en maakte veel muziek met zijn band. Een mondharmonicaversie van 'Take Five' die gierend uit de bocht ging, maar ook heel veel stukken uit zijn repertoire die je ontroeren, doen dansen of die je blij maken.
'Don't you worry 'bout a thing'...