Deze zomer verkast de Fotograaf, Emile Gregoire, van Parijs naar Brussel. Emile heeft op zeer eigen wijze het beeld van Parijs vastgelegd, met als bijzondere kwaliteiten de sfeer van zijn foto's en het licht, vooral het winterlicht.
Hoe hij zijn nieuwe woonplaats gaat vastleggen zullen we zien, vooralsnog neemt Parijs in deze clip afscheid: C'est ma vie, het allermooiste lied van Adamo, dat hij hier samen zingt met Isabelle Boulay op de Place de l'Opéra. Een mooi filmpje, gemaakt in het kader van de Franse Sidaction 2009.
donderdag 30 juli 2009
zondag 19 juli 2009
Drie dagen NSJ 2009: Jazz we can!
Het was weer een pallet muziek die voorbijkwam, de afgelopen dagen in Rotterdam Ahoy. Na de goede ervaringen van vorig jaar had ik deze keer een 3-dagenkaart om zoveel mogelijk te horen. Conclusie na die 3 dagen: het meeste heb ik gemist. Maar dat is onvermijdelijk in het mega-aanbod van concerten in het NSJ-weekend in Ahoy en ook nog elders in de stad, waar onder de titel ‘Jazz around town’ heel veel optredens zijn op allerlei locaties.
Gemist, omdat het niet lukte in het schema, zoals Rachelle Ferrell. Haar Opstanding op het festival, nog in de Scheveningen-periode, maakten we mee in de Javaanse Jongenstent, op een warme festival-avond, meer dan 10 jaar geleden. Het publiek was wild-enthousiast, zij was verbijsterd over dat enthousiasme en Paul Acket gaf haar persoonlijk de bloemen na afloop. Een eer die maar weinig artiesten op het festival te beurt viel. A star was born, dat bleek ook uit het prachtige album dat in die tijd van haar verscheen.
Gemist omdat het volkomen en volledig afgeladen vol was: Kyteman, in de grote -maar voor zijn succes weer veel te kleine- tent, die uitpuilde van de mensen. Kyteman is met zijn hiphop-orchestra dé sensatie van de laatste maanden en dat bleek ook hier weer. Hetzelfde geldt voor Sabrina Starke, Rotterdamse trots, die in een kleine zaal stond met idem gevolg.
Gemist omdat hij er toch niet was: Lee Konitz, met ziekte weer naar huis gevlogen. Rot voor hem, maar het leidde ertoe dat zijn kwartet als trio alsnog lekker de ruimte had om uit te pakken: Charlie Haden, Brad Mehldau en Jorge Rossy speelden interessante, nogal ingewikkelde thema’s, gingen los op lange soli en speelden langs randjes van melodie en harmonie. Lekker om zulke Hogere Jazz weer eens live in een zaal te horen. Al liep de bomvolle zaal behoorlijk leeg tijdens het concert. De heren maakten het de mensen in de zaal niet erg makkelijk. En de fotografen hadden ook al de pest in, want foto's maken was voor profs en amateurs streng verboden.
In de Nile
Wel gezien en erg van genoten: Adele, Jamie Cullum, Steve Winwood, grote namen die allemaal in de Nile optraden, de grote kale bak waar je als artiest enige warmte en sfeer in moet zien te brengen.Het lukte Jamie omdat hij erg op dreef was, in ouder repertoire en met wat stukken van zijn binnenkort te verschijnen cd. Hij deed een erg grappige medley, zingend terwijl hij het ritme op en onder de piano trommelde. De medley bestond uit ‘Crazy’ en ‘Chasing Pavements’ van respectievelijk Seal en Adele, die na hem zouden optreden op deze avond. Tot slot een fragmentje Michael Jackson, om die grote ster te eren.
Adele, daar stond ik kritiekloos naar te kijken. Té leuk om me af te vragen of ze wel mooi zong, of ze niet een beetje moe klonk, of ze niet wat al te nadrukkelijk liet weten dat dit het laatste "19" concert was uit een lange reeks. Té grappig in haar Londons/Tottenhamse accent: "Wow, what a lot o' people 'ere", en haar verhaal dat ze met de trein uit London was omdat vliegen naar NL tot nu toe zo'n gedoe was geweest. Ze zong natuurlijk haar Dylan-hit ‘To make you feel my love’, het prachtige ‘Hometown glory’ en eindigde met ‘Chasing Pavements’. Het dikke uur vloog om, en alleen al dit optreden maakte de NSJ-dagen goed besteed.
Steve Winwood, met een klassiek hammondorgel, nog net een stukje van zijn optreden kunnen zien, waaronder ‘Highter Love’, dat een dampende uitvoering kreeg. Winwood speelde een belangrijke rol in de popmuziek, met als een van de dingen die mij erg aanspraken, de lp ‘Arc of a diver’, wat een briljante plaat is.
Ook in kleinere zalen gebeurden soms hele mooie dingen. In zaal Darling, vaak het domein van de zangeressen deze dagen, zag ik Greetje Kauffeld. Niet alleen ooit deelneemster aan het Eurovisie Songfestival in 1961 (“Wat een dag’) maar vooral groot jazz-zangeres, die in slowe ballads en up tempo stukken erg op haar plek is. Van ‘Over the rainbow’ deed ze een easy bossa nova versie.
Gast was Humphrey Campbell, ook al een ESF-deelnemer voor Nederland in 1999, met wie ze fijne duetten zong. Begeleid door good old Peter Niewerf op gitaar en Jan Menu op bariton. Kauffeld zong in het verleden ooit met Thad Jones. Die was er niet, dit festival – want reeds overleden- maar vormde een rode draad in veel concerten.
Voulez vous
Ook in Darling speelde Allan Toussaint. Beroemd als producer, met zijn band the Meters de maker van de New Orleans-sound. Ook de man die de muziek verrijkte als producer en componist van de fraaie elpee ‘Nightbirds’ van Labelle, met daarop o.a. de hit ‘Voulez vous choucher’.Blije man, die zelf lekker aan de slag ging en ook met special guest Nicholas Payton.
Echte jazz, dat moet er wat mij betreft veel zijn tijdens het North Sea. Je kan drie dagen moeiteloos alleen pop, hiphop en blues luisteren, maar je kan in de juiste zalen ook heel veel jazz horen. Vooral in de Hudson, grote zaal met een actuele jazz-programmering en vaak ook veel publiek. Ik denk dat de optredende Amerikanen wel blij zijn met zoveel volk over de vloer. Hoewel ik er nooit geweest ben, neem ik aan dat clubs als Birdland, de Village Vanguard en Yoshi's San Francisco veel minder mensen kunnen bergen.
Hudson
In die zaal speelde op zondagavond een groep met Mcoy Tyner, ooit de vaste pianist van John Coltrane, met Gary Bartz (die er 35 jaar geleden gek genoeg behoorlijk anders uitzag toen ik hem in de Doelen hoorde spelen) en met de gitaristen Bill Frissel en John Scofield.
Die hebben een grote aanhang onder de ESF-gangers. Ik kon maar een deel van het concert bijwonen, maar het idee om even live te luisteren naar een van de begeleiders van Coltrane in de jaren ’60, was bijzonder.
In Hudson speelde ook Hank Jones, inmiddels bijna 91. Broer van eerder genoemde Thad Jones, de trompettist en van Elvin, de drummer van Coltrane. Ik ontdekte in zijn bio dat hij de man was die Marylin Monroe begeleidde toen ze Happy Birthday mr President zong voor JF Kennedy.
Jones is een hardwerkende jazz-dino die alle stromingen en golven in de jazz uitgebreid heeft meegemaakt. Hij speelde nog met Lester Young en Charlie Parker. Hier stonden er partituren op de muziekstandaard, en werd geconcentreerd en zonder enige vorm van routine of sterallures gespeeld. Mooi.
De aanvang
Mijn eerste concert op de vrijdag in de Hudson bleek meteen raak te zijn. Nog te danken aan alweer: Thad Jones. Big bandjazz, daarin gebeurt altijd van alles, thema’s, solisten, gedoe en wedstrijdjes onder de musici. Vroeger waren het de grote big bands van Duke Ellington en Count Basie die de toon zetten. In Europa had je de Kenny Clarke/Francy Boland Big Band en we kregen in de jaren ’70 ook wel eens de band van drum-monster Buddy Rich op bezoek, en de formaties van Stan Kenton en Gil Evans. In Nederland hadden we natuurlijk -dankzij de Algemene- op radio en tv de Skymasters. Greetje Kauffeld begon haar loopbaan bij dat orkest.
De big band is het soort formatie dat lastig on the road te brengen is: altijd toch een mens of 18, de markt loopt niet over van werk voor een big band, dus de bands die er zijn moeten we koesteren. Deze big band was vroeger het legendarische Thad Jones/Mel Lewis-orkest. Die twee leiders zijn er niet meer en ook in de bezetting is het nodige gewijzigd, maar nog altijd bestaat hij. Als The Vanguard Jazz Orchestra wordt er nog iedere maandag opgetreden, in de New Yorkse Village Vanguard. Hun cd’s halen nogal eens de grammy-status. Mooie, soms behoorlijk ingewikkelde arrangementen van de oude oprichters, muziek van Bob Brookmeyer en aan het eind kondigde speaker/trombonist John Mosca met enige ironie aan dat ze ook wat voor de jongelui gingen doen. ‘This next song is only 37 years old, en the composer liked our arrangement’, en na die aankondiging klonk Stevie Wonder’s ‘Don’t you worry ‘bout a thing’. Hard werken, dat deden ze, en een beetje keten, zoals mannen van boven de 40 dat doen, als ze op tour zijn.
Toots en Burt
De Amazon-zaal, leek me nog wat groter dan vorig jaar. Het is de wat plucherig aandoende zaal van de plus-concerten. Er is wel wat af te dingen op het idee dat een festival zowel dagkaarten verkoopt als speciale kaarten voor momenten van de dag dat er grote namen optreden. De enorme luxe is wel dat je een vaste plek hebt en dus zeker binnenkomt. Bij sommige optredens deze dagen was ik gewoon te laat en dan kom je er niet meer in als de crowd-control de zaak afsluit.
Riant en rustig dus, twee keer in de Amazon. Het eerste concert was van Toots Thielemans. Nog maar een jaar geleden gezien in het Amsterdamse Concertgebouw. Hij heeft met vrijwel de hele jazz- en amusement-scene gespeeld, waaronder natuurlijk ook Thad Jones.
Deze keer was hij er met andere begeleiders dan vorig jaar, waaronder pianist Kenny Werner. De heren zijn aan elkaar gewaagd in solo’s en themaatjes. Als Werner in een paar akkoorden ineens een verwijzing speelt naar ‘Bluesette’, de grote hit van Thielemans en bepalend waardevast bestanddeel van zijn pensioen, volgt er bij Toots een bestraffende vinger en een grote grijns. Toots imponeert en ontroert, als altijd. Hij speelt a capella een gierende versie van Round Midnight en laat ‘The island’ van Ivan Linz moeiteloos overgaan in ‘Manha de carnaval’. Toots vertelt hoe hij ooit, in de New Yorkse Madison Square Garden werd voorgesteld door Quincy Jones aan Michael Jackson. ‘That’s when I touched the glove’, zegt Thielemans, om als eerbetoon Jackson’s favoriete lied ‘Smile’ in een bloedstollende mooie versie in te zetten.
Er is niemand die op de amusementsmuziek van de jaren ’60, ’70, ’80 en ’90 zoveel invloed heeft gehad als Burt Bacharach. Hij begon als orkestleider bij Marlene Dietrich eind jaren ’50, studeerde bij o.a. Darius Milhaud en is beroemd om zijn simpel lijkende maar lastig te spelen melodieën.
Ik had al sinds mei, toen het verschijnen van Bacharach op het festival werd aangekondigd, de kriebels. Het is een cliché, maar ik was erg blij met de komst van de levende legende naar Rotterdam.
Hij had een band bij zich, 3 vocalisten en als special guest natuurlijk Trijntje. Bacharach kondigde aan dat ze ‘van alles gingen spelen, maar wel allemaal van die kerel die dadelijk achter de piano zit.’ En daar gingen de medley’s, met al die hits, ‘Anyone who had a heart’, ‘What the world needs now, ‘Trains and boats and planes’, het prachige ‘One less bell to answer’, ‘Do you know the way to San José’, en zo ging het door.
Het gastoptreden van Trijntje bestond uit een paar nummers van haar recente Bacharach-cd’s. Onder het kritisch oog van de meester zong ze ‘Who’ll speak for love’, met een tekst van Tim Rice. Sodeju wat is dat een mooi nummer en wat zong Trijn dat geweldig!
In het tweede deel kwam Bacharach zelf ook aan het woord als zanger. Hoewel de vermoeidheid van een lange dag en twee optredens af en toe op zijn stem sloeg, was het wel karakteristiek om juist de componist zijn nummer ‘Raindrops keep falling’ te horen zingen.
De zaal was onbegrijpelijk lauw, maar ik vond het allemaal geweldig. Met een combinatie van ‘Alfie’ en ‘A house is not a home’ – het stond op mijn allereerst gekochte elpee-, eindigde het concert. Er kon weer een naam af van mijn lijstje musici die ik nog heel graag eens live wilde horen.
Singer/songwriter
Ergens op dat lijstje stond ook James Taylor. De singer/songwriter die zulke mooie liedjes schreef en ze met die wat nasale en niet al te grote stem zingt, komt niet vaak in Nederland. Dit festival is een rare gelegenheid, de country-folk past wel erg weinig bij de jazz en aanverwanten. Maar de Maas-zaal, die normaal Ahoy heet, zit vol. Zo vol dat er een extra laag tribunes open moet en de staanplaatsen beneden echt afgeladen zijn.
De band is klein maar sterk, met o.a. drummer Steve Gadd. Ik laat me graag meevoeren door ‘Carolina in my mind’ –van zijn allereerste plaat in 1969-, en ‘Fire and Rain’ en vergeet even de drukte van het NSJ.
Een beetje verdoofd snel ik naar de Nile, voor Erykah Badu. Haar opkomst is al vertraagd, maar als ze dan ook nog een heel lang intro gebruikt voordat ze eens wat gaat doen, is mijn geduld al op. Ik zie haar nog net opkomen in een outfitje waarin ze de kleindochter van Grace Jones lijkt te zijn, en hoor haar vaste groet naar de ‘brothers en sister out there’. Ze verdwaalt in het schemergebied tussen zelfbewust en arrogant, en ik ben al weg…
Yuri Honing, dat was ook niet echt een succes. Hij deed een groot en ingewikkeld project met Floris, die samples maakte van zijn oudere stukken. Voor zang werd een beroep gedaan op respectabele zangeressen als Janne Schra van Room Eleven, Leine en Lilian Veira van Zuco 103. Dit optreden was het eerste in volle formatie. Maar hoe hard en lekker iedereen ook klonk, de jaren ’70-popliedjes wilden maar niet tot leven komen, ze waren saai en bloedeloos en ze vielen om van de pretenties.
Afsluiter
Heel veel niet gehoord, maar erg veel moois wel. Het eindigde zondagavond in een betrekkelijk kleine zaal, ergens boven. De Beets-brothers speelden daar, drie Nederlandse jongens die allemaal even virtuoos zijn op piano, bas en tenorsax, met altist Piet Noordijk, al vele decennia een vaste waarde in de jazz in Nederland en daarbuiten. Hard bop heet dat, stevige thema’s en vette solo’s. De heren hadden schik en deden erg hun best om een vitale set neer te zetten. Het was warm daarboven, en terwijl Q-tip de bomvolle Maaszaal liet stampen, hoorden we lekkere no-nonsense jazz. En swingend en soms lyrisch, als altijd, blies Piet Noordijk als de spreekwoordelijke olifant het verhaal van North Sea Jazz 2009 uit…
Foto’s: ©ois
Gemist, omdat het niet lukte in het schema, zoals Rachelle Ferrell. Haar Opstanding op het festival, nog in de Scheveningen-periode, maakten we mee in de Javaanse Jongenstent, op een warme festival-avond, meer dan 10 jaar geleden. Het publiek was wild-enthousiast, zij was verbijsterd over dat enthousiasme en Paul Acket gaf haar persoonlijk de bloemen na afloop. Een eer die maar weinig artiesten op het festival te beurt viel. A star was born, dat bleek ook uit het prachtige album dat in die tijd van haar verscheen.
Gemist omdat het volkomen en volledig afgeladen vol was: Kyteman, in de grote -maar voor zijn succes weer veel te kleine- tent, die uitpuilde van de mensen. Kyteman is met zijn hiphop-orchestra dé sensatie van de laatste maanden en dat bleek ook hier weer. Hetzelfde geldt voor Sabrina Starke, Rotterdamse trots, die in een kleine zaal stond met idem gevolg.
Gemist omdat hij er toch niet was: Lee Konitz, met ziekte weer naar huis gevlogen. Rot voor hem, maar het leidde ertoe dat zijn kwartet als trio alsnog lekker de ruimte had om uit te pakken: Charlie Haden, Brad Mehldau en Jorge Rossy speelden interessante, nogal ingewikkelde thema’s, gingen los op lange soli en speelden langs randjes van melodie en harmonie. Lekker om zulke Hogere Jazz weer eens live in een zaal te horen. Al liep de bomvolle zaal behoorlijk leeg tijdens het concert. De heren maakten het de mensen in de zaal niet erg makkelijk. En de fotografen hadden ook al de pest in, want foto's maken was voor profs en amateurs streng verboden.
In de Nile
Wel gezien en erg van genoten: Adele, Jamie Cullum, Steve Winwood, grote namen die allemaal in de Nile optraden, de grote kale bak waar je als artiest enige warmte en sfeer in moet zien te brengen.Het lukte Jamie omdat hij erg op dreef was, in ouder repertoire en met wat stukken van zijn binnenkort te verschijnen cd. Hij deed een erg grappige medley, zingend terwijl hij het ritme op en onder de piano trommelde. De medley bestond uit ‘Crazy’ en ‘Chasing Pavements’ van respectievelijk Seal en Adele, die na hem zouden optreden op deze avond. Tot slot een fragmentje Michael Jackson, om die grote ster te eren.
Adele, daar stond ik kritiekloos naar te kijken. Té leuk om me af te vragen of ze wel mooi zong, of ze niet een beetje moe klonk, of ze niet wat al te nadrukkelijk liet weten dat dit het laatste "19" concert was uit een lange reeks. Té grappig in haar Londons/Tottenhamse accent: "Wow, what a lot o' people 'ere", en haar verhaal dat ze met de trein uit London was omdat vliegen naar NL tot nu toe zo'n gedoe was geweest. Ze zong natuurlijk haar Dylan-hit ‘To make you feel my love’, het prachtige ‘Hometown glory’ en eindigde met ‘Chasing Pavements’. Het dikke uur vloog om, en alleen al dit optreden maakte de NSJ-dagen goed besteed.
Steve Winwood, met een klassiek hammondorgel, nog net een stukje van zijn optreden kunnen zien, waaronder ‘Highter Love’, dat een dampende uitvoering kreeg. Winwood speelde een belangrijke rol in de popmuziek, met als een van de dingen die mij erg aanspraken, de lp ‘Arc of a diver’, wat een briljante plaat is.
Ook in kleinere zalen gebeurden soms hele mooie dingen. In zaal Darling, vaak het domein van de zangeressen deze dagen, zag ik Greetje Kauffeld. Niet alleen ooit deelneemster aan het Eurovisie Songfestival in 1961 (“Wat een dag’) maar vooral groot jazz-zangeres, die in slowe ballads en up tempo stukken erg op haar plek is. Van ‘Over the rainbow’ deed ze een easy bossa nova versie.
Gast was Humphrey Campbell, ook al een ESF-deelnemer voor Nederland in 1999, met wie ze fijne duetten zong. Begeleid door good old Peter Niewerf op gitaar en Jan Menu op bariton. Kauffeld zong in het verleden ooit met Thad Jones. Die was er niet, dit festival – want reeds overleden- maar vormde een rode draad in veel concerten.
Voulez vous
Ook in Darling speelde Allan Toussaint. Beroemd als producer, met zijn band the Meters de maker van de New Orleans-sound. Ook de man die de muziek verrijkte als producer en componist van de fraaie elpee ‘Nightbirds’ van Labelle, met daarop o.a. de hit ‘Voulez vous choucher’.Blije man, die zelf lekker aan de slag ging en ook met special guest Nicholas Payton.
Echte jazz, dat moet er wat mij betreft veel zijn tijdens het North Sea. Je kan drie dagen moeiteloos alleen pop, hiphop en blues luisteren, maar je kan in de juiste zalen ook heel veel jazz horen. Vooral in de Hudson, grote zaal met een actuele jazz-programmering en vaak ook veel publiek. Ik denk dat de optredende Amerikanen wel blij zijn met zoveel volk over de vloer. Hoewel ik er nooit geweest ben, neem ik aan dat clubs als Birdland, de Village Vanguard en Yoshi's San Francisco veel minder mensen kunnen bergen.
Hudson
In die zaal speelde op zondagavond een groep met Mcoy Tyner, ooit de vaste pianist van John Coltrane, met Gary Bartz (die er 35 jaar geleden gek genoeg behoorlijk anders uitzag toen ik hem in de Doelen hoorde spelen) en met de gitaristen Bill Frissel en John Scofield.
Die hebben een grote aanhang onder de ESF-gangers. Ik kon maar een deel van het concert bijwonen, maar het idee om even live te luisteren naar een van de begeleiders van Coltrane in de jaren ’60, was bijzonder.
In Hudson speelde ook Hank Jones, inmiddels bijna 91. Broer van eerder genoemde Thad Jones, de trompettist en van Elvin, de drummer van Coltrane. Ik ontdekte in zijn bio dat hij de man was die Marylin Monroe begeleidde toen ze Happy Birthday mr President zong voor JF Kennedy.
Jones is een hardwerkende jazz-dino die alle stromingen en golven in de jazz uitgebreid heeft meegemaakt. Hij speelde nog met Lester Young en Charlie Parker. Hier stonden er partituren op de muziekstandaard, en werd geconcentreerd en zonder enige vorm van routine of sterallures gespeeld. Mooi.
De aanvang
Mijn eerste concert op de vrijdag in de Hudson bleek meteen raak te zijn. Nog te danken aan alweer: Thad Jones. Big bandjazz, daarin gebeurt altijd van alles, thema’s, solisten, gedoe en wedstrijdjes onder de musici. Vroeger waren het de grote big bands van Duke Ellington en Count Basie die de toon zetten. In Europa had je de Kenny Clarke/Francy Boland Big Band en we kregen in de jaren ’70 ook wel eens de band van drum-monster Buddy Rich op bezoek, en de formaties van Stan Kenton en Gil Evans. In Nederland hadden we natuurlijk -dankzij de Algemene- op radio en tv de Skymasters. Greetje Kauffeld begon haar loopbaan bij dat orkest.
De big band is het soort formatie dat lastig on the road te brengen is: altijd toch een mens of 18, de markt loopt niet over van werk voor een big band, dus de bands die er zijn moeten we koesteren. Deze big band was vroeger het legendarische Thad Jones/Mel Lewis-orkest. Die twee leiders zijn er niet meer en ook in de bezetting is het nodige gewijzigd, maar nog altijd bestaat hij. Als The Vanguard Jazz Orchestra wordt er nog iedere maandag opgetreden, in de New Yorkse Village Vanguard. Hun cd’s halen nogal eens de grammy-status. Mooie, soms behoorlijk ingewikkelde arrangementen van de oude oprichters, muziek van Bob Brookmeyer en aan het eind kondigde speaker/trombonist John Mosca met enige ironie aan dat ze ook wat voor de jongelui gingen doen. ‘This next song is only 37 years old, en the composer liked our arrangement’, en na die aankondiging klonk Stevie Wonder’s ‘Don’t you worry ‘bout a thing’. Hard werken, dat deden ze, en een beetje keten, zoals mannen van boven de 40 dat doen, als ze op tour zijn.
Toots en Burt
De Amazon-zaal, leek me nog wat groter dan vorig jaar. Het is de wat plucherig aandoende zaal van de plus-concerten. Er is wel wat af te dingen op het idee dat een festival zowel dagkaarten verkoopt als speciale kaarten voor momenten van de dag dat er grote namen optreden. De enorme luxe is wel dat je een vaste plek hebt en dus zeker binnenkomt. Bij sommige optredens deze dagen was ik gewoon te laat en dan kom je er niet meer in als de crowd-control de zaak afsluit.
Riant en rustig dus, twee keer in de Amazon. Het eerste concert was van Toots Thielemans. Nog maar een jaar geleden gezien in het Amsterdamse Concertgebouw. Hij heeft met vrijwel de hele jazz- en amusement-scene gespeeld, waaronder natuurlijk ook Thad Jones.
Deze keer was hij er met andere begeleiders dan vorig jaar, waaronder pianist Kenny Werner. De heren zijn aan elkaar gewaagd in solo’s en themaatjes. Als Werner in een paar akkoorden ineens een verwijzing speelt naar ‘Bluesette’, de grote hit van Thielemans en bepalend waardevast bestanddeel van zijn pensioen, volgt er bij Toots een bestraffende vinger en een grote grijns. Toots imponeert en ontroert, als altijd. Hij speelt a capella een gierende versie van Round Midnight en laat ‘The island’ van Ivan Linz moeiteloos overgaan in ‘Manha de carnaval’. Toots vertelt hoe hij ooit, in de New Yorkse Madison Square Garden werd voorgesteld door Quincy Jones aan Michael Jackson. ‘That’s when I touched the glove’, zegt Thielemans, om als eerbetoon Jackson’s favoriete lied ‘Smile’ in een bloedstollende mooie versie in te zetten.
Er is niemand die op de amusementsmuziek van de jaren ’60, ’70, ’80 en ’90 zoveel invloed heeft gehad als Burt Bacharach. Hij begon als orkestleider bij Marlene Dietrich eind jaren ’50, studeerde bij o.a. Darius Milhaud en is beroemd om zijn simpel lijkende maar lastig te spelen melodieën.
Ik had al sinds mei, toen het verschijnen van Bacharach op het festival werd aangekondigd, de kriebels. Het is een cliché, maar ik was erg blij met de komst van de levende legende naar Rotterdam.
Hij had een band bij zich, 3 vocalisten en als special guest natuurlijk Trijntje. Bacharach kondigde aan dat ze ‘van alles gingen spelen, maar wel allemaal van die kerel die dadelijk achter de piano zit.’ En daar gingen de medley’s, met al die hits, ‘Anyone who had a heart’, ‘What the world needs now, ‘Trains and boats and planes’, het prachige ‘One less bell to answer’, ‘Do you know the way to San José’, en zo ging het door.
Het gastoptreden van Trijntje bestond uit een paar nummers van haar recente Bacharach-cd’s. Onder het kritisch oog van de meester zong ze ‘Who’ll speak for love’, met een tekst van Tim Rice. Sodeju wat is dat een mooi nummer en wat zong Trijn dat geweldig!
In het tweede deel kwam Bacharach zelf ook aan het woord als zanger. Hoewel de vermoeidheid van een lange dag en twee optredens af en toe op zijn stem sloeg, was het wel karakteristiek om juist de componist zijn nummer ‘Raindrops keep falling’ te horen zingen.
De zaal was onbegrijpelijk lauw, maar ik vond het allemaal geweldig. Met een combinatie van ‘Alfie’ en ‘A house is not a home’ – het stond op mijn allereerst gekochte elpee-, eindigde het concert. Er kon weer een naam af van mijn lijstje musici die ik nog heel graag eens live wilde horen.
Singer/songwriter
Ergens op dat lijstje stond ook James Taylor. De singer/songwriter die zulke mooie liedjes schreef en ze met die wat nasale en niet al te grote stem zingt, komt niet vaak in Nederland. Dit festival is een rare gelegenheid, de country-folk past wel erg weinig bij de jazz en aanverwanten. Maar de Maas-zaal, die normaal Ahoy heet, zit vol. Zo vol dat er een extra laag tribunes open moet en de staanplaatsen beneden echt afgeladen zijn.
De band is klein maar sterk, met o.a. drummer Steve Gadd. Ik laat me graag meevoeren door ‘Carolina in my mind’ –van zijn allereerste plaat in 1969-, en ‘Fire and Rain’ en vergeet even de drukte van het NSJ.
Een beetje verdoofd snel ik naar de Nile, voor Erykah Badu. Haar opkomst is al vertraagd, maar als ze dan ook nog een heel lang intro gebruikt voordat ze eens wat gaat doen, is mijn geduld al op. Ik zie haar nog net opkomen in een outfitje waarin ze de kleindochter van Grace Jones lijkt te zijn, en hoor haar vaste groet naar de ‘brothers en sister out there’. Ze verdwaalt in het schemergebied tussen zelfbewust en arrogant, en ik ben al weg…
Yuri Honing, dat was ook niet echt een succes. Hij deed een groot en ingewikkeld project met Floris, die samples maakte van zijn oudere stukken. Voor zang werd een beroep gedaan op respectabele zangeressen als Janne Schra van Room Eleven, Leine en Lilian Veira van Zuco 103. Dit optreden was het eerste in volle formatie. Maar hoe hard en lekker iedereen ook klonk, de jaren ’70-popliedjes wilden maar niet tot leven komen, ze waren saai en bloedeloos en ze vielen om van de pretenties.
Afsluiter
Heel veel niet gehoord, maar erg veel moois wel. Het eindigde zondagavond in een betrekkelijk kleine zaal, ergens boven. De Beets-brothers speelden daar, drie Nederlandse jongens die allemaal even virtuoos zijn op piano, bas en tenorsax, met altist Piet Noordijk, al vele decennia een vaste waarde in de jazz in Nederland en daarbuiten. Hard bop heet dat, stevige thema’s en vette solo’s. De heren hadden schik en deden erg hun best om een vitale set neer te zetten. Het was warm daarboven, en terwijl Q-tip de bomvolle Maaszaal liet stampen, hoorden we lekkere no-nonsense jazz. En swingend en soms lyrisch, als altijd, blies Piet Noordijk als de spreekwoordelijke olifant het verhaal van North Sea Jazz 2009 uit…
Foto’s: ©ois
Abonneren op:
Posts (Atom)