Er schijnen hele volksstammen naar hebben uitgekeken: het seizoen gaat beginnen. De eerste Formule I-race komt eraan. Zo zullen er ook best veel mensen blij zijn met de start van het visseizoen. 'Mijn' seizoen dat nu begint is dat van de Mattheus Passion. Sinds ik een jaar of 15 geleden mijn eerste in het theater hoorde - het was de Bachvereniging in het Theater aan het Vrijthof in Maastricht - kan ik me geen paastijd voorstellen zonder de muziek van Bach. Een Mattheus, meestal wel een tweede Mattheus en soms is er ergens nog wel een Johannes Passion te horen, zoals vorig jaar in de Doelen.
Vanmiddag was er in Donner een lezing over de Mattheus door Evelien Masselink, van het philharmonisch koor 'Toonkunst' in Rotterdam. Ze hield een buitengewoon interessant verhaal met cd-fragmenten, dia's en live-muziek door een kleine groep leden van het Toonkunst-koor.
Toonkunst heeft een naam hoog te houden bij het uitvoeren van de Mattheus Passion. In 1870 waren ze de eersten in Nederland die het werk van Bach zongen, nadat het halverwege de 19e eeuw door de oma van Felix Mendelssohn was her-ontdekt. Het affiche van het concert is bewaard gebleven, een plaats kostte toen 3 guldens. In het verhaal van Masselink kwam die eerste periode aan bod, ook de 50 jaar die Willem Mengelberg het werk dirigeerde en de ontwikkeling van de opvattingen over hoe je Bach uitvoert.
De 'katholieke' versie in het Amsterdamse Concertgebouw, met gezwollen koren van honderden zangers en zelfs oh gruwel een piano. De 'protestantse' Mattheus in Naarden door de Bachvereniging, die probeerde meer in de stijl van Bach te spelen. Van de Mengelbergversie is een opname bewaard gebleven, waarop de zware, langzame en romantische stijl goed te horen is. Jo Vincent zong in die versie de sopraanpartij, Willem Ravelli was de Christus. Hij heeft deze rol in zijn leven meer van 400 keer gezongen.
Bach in Rotterdam
In de inleiding van Evelien Masselink kwam ook even de legendarische uitvoering van de passie in 1942 in Rotterdam aan de orde. De uitvoering van dat jaar van de MP werd gehouden in de Koninginnekerk, vanwege het feit dat de oude Doelenzaal was platgebombardeerd op 14 mei 1940. Het was ondanks de oorlog druk in de kerk. Jo Vincent zong onder dirigent Otto Glastra van Loon.Op het moment dat zij en alt Annie Woud hun duet ‘Mond und Licht ist vor Schmerzen untergangen, weil mein Jesus ist gefangen’ zongen, klonk plotseling het luchtalarm en gingen de stralenbundels van de zoeklichten van het afweergeschut door het gebouw. Het werd doodstil in de overvolle kerk, maar die stilte duurde maar kort. Jo Vincent zei zachtjes tegen de dirigent: 'Kom, Otto, dan maar zingend ten onder', en zette het duet weer in. Glastra van Loon pakte zijn stokje, het orkest zette in en de muziek ging verder: ‘Lasst ihn, haltet, bindet nicht.’ De uitvoering werd afgemaakt en het gebouw bleef ook die keer gespaard.Jo Vincent was strijdbaar anti-Duits, weigerde een keer aan het eind van een concert in Den Haag naar links te buigen omdat daar Seyss-Inquart zat. Kort na de Rotterdamse Mattheus, in mei 42, werd de Kulturkammer opgericht en maakte Vincent officieel een einde aan haar carriere.
De beroemde anekdote die aan de zangeres word toegeschreven - ze zou de solistenkamer in Naarden na de zoveelste uitvoering van dat jaar zijn binnengelopen met de opmerking 'zo, die hangt weer voor een jaartje'- wordt door mensen die haar kenden altijd ontkend. Ze was integer en gelovig.
De lezing deze middag maakte dat ik weer meer zin heb in de komende uitvoeringen. Komende week de Bachvereniging in de Doelen en de eigen versie van het Rotterdamse Philharmonisch in de Oude Kerk in Delft. Zonder Bach geen Pasen.