Niet zo slim, bij nader inzien. Het was bijna 12 uur, de zaal zou zo open gaan en er stonden honderden mensen voor de zaaldeuren van de Doelen. Ik stond bij de ingang in het midden van de zaal, waar je snel in het deel voor het podium kan komen. Niet eens zo druk, dacht ik nog. Eenmaal in de zaal, op een riante 10e rij snapte ik wat ik fout deed: als je de zeldzame kans krijgt een repetitie bij te wonen van het Rotterdams Philharmonisch onder Valery Gergiev, dan zorg je dat je op de plaatsen zit waar je normaal niet wilt zitten: recht achter het podium. Daar zat dus een groot deel van de pakweg 600 mensen die op deze zaterdagmiddag naar de Doelen waren gekomen. Maestro Gergiev, die dit jaar afscheid nam na ruim 12 jaar chef-dirigent te zijn geweest, is terug voor zijn eigen festival. Hij repeteerde vanmiddag voor het openingsconcert van deze avond met Mahler's 'Das Lied von der Erde'.
Het orkest in grote bezetting op het podium, met rechts alleen maar zware, donkere instrumenten: 8 contra-bassen, de celli, basklarinet, basfagot en trombones. Mahler's aarde-lied is niet licht, hij schreef de liederen in de bergen van Tirol. Misschien dat het die bergen waren, die ervoor zorgden dat de muziek me soms deed denken aan de liederen van Richard Strauss. Diens Letzte Lieder werden geschreven in Garmisch, in de Oostenrijke bergen.
De twee vocalisten, Ekaterina Gubanova, mezzosopraan en tenor Klaus Florian Vogt, gingen nog niet voluit maar wat klonk het mooi. En wat deed het Philharmonisch het geweldig met een orkestklank die subtiel was, haarscherp en melacholieker dan je vaak hoort. Gergiev greep niet veel in, liet soms een inzet over doen, maar dirigeerde vooral intens en met een soort kalmte die ik niet verwacht had. Zijn temperament is berucht, en hij heeft de naam het niet zo strak te nemen met de tijd. Zou het daarvoor zijn dat er, bijna verstopt in de karakteristieke marmeren toneelwand van de Doelen, een oerdegelijke keukenklok hing?