woensdag 21 januari 2009

If music be the food of love, play on

Het Purcelljaar is begonnen! Het is 350 jaar geleden dat hij geboren werd. We gaan er veel van merken in de concertzalen dit jaar.
Purcell is de componist bij wie ik vermoedelijk het dichtst in de buurt ben geweest.
Natuurlijk, ik sprak vroeger in Maastricht wel eens met een van de componisten die werkte voor het ensemble voor moderne klassieke muziek waar ik bestuurlijk bij betrokken was. Het ensemble voerde doorgaans muziek uit waarvan de inkt op de partituur nog nat was. Genoemde componist schreef ingewikkelde en langdurige stukken en het was mijn taak hem steeds nadrukkelijk te laten weten dat hij er toch echt liever geen marimba of pauken in moest schrijven. Ook voor 3 maten pauk of bijv. Chinese gong moet je zo'n instrument inhuren dat kost bakken geld.
Oh ja, ik zat onlangs in een zaal waar componist Louis Andriessen ook zat. En ik heb natuurlijk de maker van enkele fraaie solostukken voor piano, Mischa S., wel eens een hand gegeven.
Maar Purcell, daar was ik ooit heel dicht bij. Jaartje of 15 geleden, in Westminster Abbey in Londen. Ik met mijn walkman met zijn muziek. Hij in zijn graf onder mijn voeten, middenin de Abbey. Hij was weliswaar toen al 335 jaar dood, maar een dooie componist telt ook.
In de verhalen in programmaboekjes en bij cd-recensies gaat het altijd over de belangrijke rol die Henry P inneemt in de Engelse muziekhistorie. Hij is, in het rijtje Elgar, Vaughn-Williams en vooral Britten, dé componist. Het gaat meestal over de invloed van de Franse en Italiaanse muziek uit zijn tijd. Het gaat bijna nooit over hoe mooi en indringend zijn muziek is. Dat hij zo'n bijna peilloze melancholie kent, droevig en toch weer mooi, bijna blues of tango.
Voor mij begon het Purcell-jaar in De Doelen, waar een combinatie van het Deense barokensmeble Ars Nova en het koor Concerto Copenhagen op 20 januari een programma deden met vocale en instrumentale muziek. Veel theatermuziek uit Abdelazer, Dioclesian en gelukkig ook een kein dansje uit Dido and Aenas. Over die opera later in het jaar meer.
Het ensemble speelde vakkundig, met een mooi rafelrandje dat hoort bij muziek uit een tijd dat de uitvoeringstechnieken ongetwijfeld minder ontwikkeld waren en de instrumenten veel minder goed dan nu.
Maar ik moest denken aan een observatie van iemand die net terug was uit Denemarken en me onlangs vertelde dat Denen nogal stug lijken. Dan waren dit dus echte Denen...want het klonk wel goed, maar ook een soort van stug. De muziek kreeg maar zelden echt glans. Ook brave oude muziek kan de zaal -excusez le mot- inknallen, maar dat deed het zeker niet.
Er komt nog veel meer dit jaar, allemaal dankzij good old Henry, die in Westminster Abbey in alle rust ligt na te genieten van zijn korte maar muzikaal rijke leven.
'If music be the food of love', luidt de tekst van Shakespeare, op muziek gezet door Purcell. 'Play on, play on, until I am filled, am filled with joy', gaat het dan verder. Ik bedoel maar.