woensdag 14 juli 2010

North Sea Jazz Festival 2010: dag 3

'Don't you worry 'bout a thing', met dat nummer zou dit North Sea Jazz worden afgesloten, ergens ruim na 1 uur 's nachts. Maar voor die tijd zouden we nog heel wat zorgen hebben. Allemaal wel van het vrij luchtige soort, al schijnt voor veel mensen de finale van de WK, die deze dag op het programma stond, tot een zeer Hoog soort Zorgen te behoren.
We begonnen in de ruime, altijd wat kale hal die tijdens het festival 'Nile' heet. Het was buiten zonnig en warm, en binnen probeerde Katie Melua ons te boeien met haar wat nieuwe geluid, met dank aan producer William Orbitt. Ik had heus wel even geduld maar het wou niet binnenkomen. Na een paar liedjes had ik het al gezien. [Pic: (C)ois]
Het echtpaar Costello-Krall deed samen het festival aan. Meneer Costello deed 'the four o'clock shift', zoals mevrouw Krall het enigzins jaloers noemde, toen zij tijdens Nederland - Spanje moest optreden. Costello bracht zijn Sugarcanes mee, en speelde in de stijl die we ook van zijn meest recente cd kennen, blue-grass, country, zeg maar 'americana', zoals dat heet. Zouden ze het in de VS ook zo noemen?
Hier en daar een klassieker, soms een deuntje, en als afsluiter een dramatische, gedragen versie van 'I want you'. [Pic: (C)ois]
Echt klachten over de warmte had ik niet tijdens dit warme festival, ik vrees dat de musici het wat dat betreft veel zwaarder hadden. Maar in de zaal 'Darling' kon je tegen de hitte leunen, zo tegen 17 u 's middags. En er was niet eens muziek. Er was gepraat, veel gepraat. Maar wel tegen en door een van de allergrootste mannen uit de moderne muziek: Quincy Jones. Hij kreeg de Paul Acket Award, een soort lifetime achievement-prijs, voor zijn werk in de muziek. Er zou heel veel muziek niet geweest zijn zonder Quincy, en de kans is groot dat we zelfs nooit meer wat van Michael Jackson na de Jackson Five hadden gehoord zonder het werk van Jones. Zijn productie van het nummer 'We are the world' droeg bij aan het financieel resultaat van 90 miljoen dollar voor Africa. [Pic: (C)ois]
Alle reden voor een lovende speech, gevolgd door een uitgebreid dankwoord van de laureaat. Hij had zijn best gedaan zijn relatie met Nederland nog eens op een rij te zetten, en zo hoorden we dat hij voor allerlei management-trainingen van Philips in begin jaren '60 geregeld in Eindhoven en zelfs Baarn kwam.
Zijn verhaal over zijn jeugd, waarin hij voorbestemd leek om lid van een streetgang te worden, deed hij on-sentimenteel maar wel indringend.
Mooi om de muziek-legende zo dichtbij te zien en te horen praten.

We doken nog even de Hudsonzaal in. Die was vol, maar zoals dat wel vaker gaat bij wat modernere elementen in de programmering, was het verloop in het publiek groot en zaten we snel redelijk vooraan. Een van de concerten die 'artist in residence' Ornette Coleman gaf was opmerkelijk aangevuld met de 'Master Musicians of Jajouka'. Dat is een gezelschap dat voortkomt uit het Marokkaanse Rifgebergte en een traditie kent van meer dan 1300 jaar. Dichter William S. Burroughs noemde het ooit “a 4000 year old rockband". De heren hebben een hele historie en speelden o.a. op de lp 'Steel Wheels' van de Stones. Met Coleman traden ze al eerder op.
[Pic: (C)ois]
Ze speelden knetterhard en over die muziek impoviseerde Ornette Coleman met altsax en viool. Het was ffkes wennen, maar wel interessant. Gitarist James 'Blood' Ulmer was ook te gast in deze set.

We misten weer van alles op deze derde dag, ik had de historische blunder begaan om niet te reserveren voor het plus-concert van Sonny Rollins. Dat bleek geweldig te zijn, hoorde ik van mensen die er bij waren. Het geluid van Rollins heeft me nooit zo aangesproken, al is alleen die gedachte al van een grenzeloze blasfemie.
Mcoy Tyner met Joe Lovano, ook gemist, en zelfs Ricky Lee Jones lieten ik en mijn gezelschap (die ik ervan verdenk jarenlang vrijwel niks anders dan Ricky Lee Jones gedraaid te hebben) aan zich voorbijgaan, voor onze wegen zich scheidden, vanwege een voetbalwedstrijd die opmerkelijk veel aandacht kreeg, zelfs op North Sea Jazz.

Ik verwachtte parallel aan die wedstrijd een vrijwel lege zaal voor het plus-concert van Diana Krall, met haar trio. Er stond echter een enorme rij voor de Amazon, de kassa was uitverkocht en in plaats van een handel in kaarten van mensen die ze kwijt wilden, ging de prijs omhoog op het zwarte marktje dat naast de rij ontstond. Ik vond 30 euro, de officiele prijs, echt te hoog, zo'n grote fan ben ik niet van Ms Krall. Met wat manipuleren en ritselen had ik op het laatste moment nog een ticket, 20 euro en dan wel tweede rij.
Er hing vooral spanning bij de mensen van de organisatie, de zangeres is niet de makkelijkste en storende fotgrafen en andere zaken kunnen snel de toorn van de zangeres opwekken. Het was van een bijna hilarische malligheid dat uitgerekend de diva met de kleine stem en de grote piano met haar begeleiders in knal-oranje KNVB-shirts opkwamen. [Pic: (C)ois]
Van haar podiumperformance en haar killige stijl van communiceren met het publiek werd ik niet heel blij, maar spelen kan ze. Haar pianospel is grenzeloos subtiel, ze lijkt al spelend te zoeken naar de allermooiste akkoorden en die vindt ze moeiteloos. Het grote orkest van arrangeur Claus Ogerman, met dat hemelbed van strijkers onder de stem van Krall, miste je eigenlijk niet. En die stem, hij is niet groot, maar ze weet wel heel goed wat ze ermee kan doen. [Pic: (C)ois]
Het is een gigantisch contrast met wat DeeDee Bridgewater een dag eerder liet zien aan energie, soul en drukte. Dit is kamerjazz, maar wel erg goed gedaan. [Pic: (C)ois]
De spanning in Zuid-Afrika liep op, maar ik deed nog even een verbijsterende duik in een van de kleinste zalen van het festival. Daar stond een van de grootste musici uit de jazz, bassist Ron Carter, met een trio. Carter heeft naar schatting op niet minder dan 2500 albums meegespeeld, en is de levende norm van vrijwel elke contrabassist. [Pic: (C)ois]
Het trio dat in de doodstille zaal stond te spelen, met o.a. gitarist Russel Malone, deed dingen die zoooo subtiel waren en zo spannend dat je bijna niet durfde te bewegen. Ik kon er maar een kwartier van meeluisteren maar het maakte diepe indruk.
En toen....was er een voetbaldroom die uiteen spatte, heel veel drukte in de zalen van North Sea, een meer dan overvolle Nile, file in de gangen erheen, en eindigde ik voor een videoscherm. Niet voor voetbal, maar voor de supergast van dit festival: Stevie Wonder. Vitaal, druk, heftig, leuk, een beetje troostend en vooral: fantastisch. [Pic: (C)ois]
Wonder deed wat je hoopte, speelde veel van zijn successen, dolde een beetje en maakte veel muziek met zijn band. Een mondharmonicaversie van 'Take Five' die gierend uit de bocht ging, maar ook heel veel stukken uit zijn repertoire die je ontroeren, doen dansen of die je blij maken.
'Don't you worry 'bout a thing'...

dinsdag 13 juli 2010

North Sea Jazz Festival 2010: dag 2

Gisteren, op dag 1 bestond het schema vooral uit complete concerten, met hier en daar een korte duik in een zaal waar ik even wilde horen wat er was. Dat beviel me wel. De start van dag 2 bracht een concert in de 'Hudson', de zaal waar de wat grotere jazz-acts spelen.
Bob Brookmeyer (80), geregeld en eigenlijk zelfs vaak in Nederland, waar hij begin jaren '80 ook woonde, gewoon hier in Rotterdam. Hij speelt trombone, deed dat op platen en concerten met o.a. Gery Mulligan en Stan Getz. Was ook altijd actief als componist en arrangeur, o.a. voor de Thad Jones/Mel Lewis Orchestra, dat hier vorig jaar speelde onder de nieuwe naam The Vanguard Jazz Orchestra. Formeerde in Europa zijn eigen New Art Orchestra met musici uit Duitsland, Belgie en Nederland.
Ik hou er wel van, dit soort big band, met ingewikkelde arrangementen en verrassende klankkleuren.[Pic (C)ois]
Brookmeyer dirigeert zittend, draait zich af en toe half naar het publiek om harde, New Yorkse grappen te maken en zijn solisten voor te stellen. Duitser Paul Heller soleerde stevig op tenorsax.[Pic (C)ois]
Trompettist Ruud Breuls kwam vaak aan de beurt en pianist Kris Goessens was zeer aanwezig. Hij speelde buitengewoon mooie soli in het stuk 'Elegy'. Brookmeyer schreef het stuk voor de stervende Earle Brown, een collega-componist en goede vriend van Brookmeyer. Kippenvel. Na wat zoeken vond ik de cd 'Get well soon', waarop het stuk ook staat, met dezelfde pianist, op de cd-markt die altijd op Central Square te vinden is op het festival.

Dee Dee en Billie
Tegen de gewoonte in liepen er wat dingen uit, dus het wachten op het concert door Dee Dee Bridgewater duurde wel even. We konden zien hoe de tourmanager het tafeltje voor de zangeres prepareerde. Draperie over de kruk, klokje, waaier, een beker thee en een sjieke karaf water (zodat the Talent niet uit zo'n suf waterflesje hoefde te drinken).
Het concert begon en het was meteen feest, Bridgewater danste, zong en swingde het podium op, flirtte met de zaal en haar musici en kondigde aan dat het thema Billy Holiday was, net als op haar meest recente cd, 'To show to you that she was more than just a victim of life'.
[Pic (C)ois]
Dee Dee fladderde en kirde over het podium, en stond wat lang in de flirtmodus. Beetje té allemaal. Pas toen ze een immense versie van 'A foggy day' deed, ging ze over op zingen en swingen en wat minder op behagen. En daar hoorden we de zangeres die moeiteloos de groten van vóór haar, Ella, Sarah, Carmen, voor een moment kon doen vergeten. Haar secondanten, blazers James Carter en Craig Handy, vulden de ruimte die ze kregen met stoere soli. Beide heren keurig in pak met das, ondanks de hitte. [Pic (C)ois]
Bridgewater werd geboren in Memphis, Tennesee in 1950 en heeft allerlei kanten van de jazz en wereldmuziek onderzocht. Ze maakte een hommage-plaat over Horace Silver, voor wie haar eerste echtgenoot Cecil Bridgewater speelde, een cd met muziek van Ella, samen met Malinese musici de plaat Red Earth en onlangs 'Eleanora Fagan (1915-1959): To Billie with love from Dee Dee'.

De nieuwe generatie
Helemaal nieuw is hij niet, 'new kid in town' Christian Scott. Hij stond al eerder op North Sea Jazz, en speelde afgelopen jaar ook al eens in het BIM-huis in Amsterdam. Maar als winnaar van de Paul Acket Award 2010 ‘Artist Deserving Wider Recognition’ stond hij deze keer wat meer in de belangstelling.
Ik hoorde hem op vrijdag al met het Metropole, en op zaterdag gaf Scott met zijn eigen band een concert in de Yukon. Het extreme weer, donder en bliksem, dreigde even de boel te saboteren. Er was sprake van het afsluiten van alle buiten(tent)podia, maar net voor het zover kwam bereikte ik, rennend en doorweekt de Yukon. Een sfeer van verwachting, veel mensen, veel fotografen en een band die heel uitgebreid de tijd nam voor soundchecken. [Pic (C)ois]
Met een wat moeizaam praatje van de festival-organisatie kreeg Scott de trofee overhandigd die hoorde bij zijn prijs en toen ging het los. Scott, afkomstig uit New Orleans doet precies waar hij zin in heeft. Lijkt het op Miles? so be it, is het pop? no prob, zijn er hiphop-invloeden? cool.
[Pic (C)ois]
Recht voor de speakers stond ik, eerste rij, en -wat me niet vaak gebeurt- ik vergat de tijd en de omgeving en ging op in de energieke, spannende, harde en soms fluwelen muziek van Christian Scott en band. Musici die hij om zich heen verzamelde en met wie hij al lang samenwerkt. [Pic (C)ois]
Scott is 27, maakte al enkele solo-albums, waarvan het laatste, 'Yesterday you said tomorrow', heel vaak in mijn cd-speler zit. Die plaat werd vorig jaar opgenomen in de studio van recording-legend Rudy van Gelder die mee-produceerde.
Jazzmusici hebben eigen jargon, altijd al, en als je tegenwoordig vindt dat iemand goed is, dan noem je hem 'bad'. Nou, Christian Scott is 'more than bad'. Hieronder wat eigen opnamen van het concert.


Nog eens: Brazilie
Na het nogal teleurstellende optreden van Caetano Veloso wilde ik nog ik wel een stukje horen van het concert van Gilberto Gil. Vanuit de Yukon, door de regen naar de grote Maas-zaal, waar meneer de minister speelde. Gil was 6 jaar lang minister van Cultuur in Brazilie. Hij is, met Veloso, een van de leidende krachten van de nieuwe muziek in Brazilie, het 'Tropicalismo'. Gil zegt altijd dat de muziek voor zijn leven is en de politiek voor een periode.
Het swingde behoorlijk in de Maas-zaal, het klonk samba-achtig en het was leuk genoeg om even bij te blijven hangen.[Pic:(C)ois]
Hoewel ik graag wilde weten of organist Joey DeFrancesco er nog steeds, net als bij zijn eerste keer op NSJ, uitzag als Lee Towers, haalde ik de Hudson niet meer. Het was tijd om naar huis te gaan.

maandag 12 juli 2010

North Sea Jazz Festival 2010: dag 1

Vrijdagmiddag op de fiets, 10 minuten naar Ahoy. Beetje gespannen verwachting. Zoals altijd vooraf wat zitten staren op het klassieke blokkenschema van zalen en optredens in de hoop dat er een soort rode draad zou ontstaan. Uiteindelijk wist ik een paar dingen die ik persé wilde zien en zou het ook weer een beetje van het toeval afhangen.

Het 35e North Sea Jazz Festival, de 5e keer, daarmee het eerste lustrum in Rotterdam. Je zou het Newport Jazz Festival dat in de jaren '70 jaarlijks Rotterdam aandeed een verre voorloper kunnen noemen.
De afgelopen week vond ik in de berging mijn 'jazz-archief'. Een doos vol bladen, knipsels en tickets van concerten uit het begin van de jaren '70 toen ik fanatiek van de jazz was. Nog altijd fan, maar er kwam zoveel meer bij door de jaren heen.
De 1971-versie van het New Port Jazz Festival in de Doelen kostte voor alle 5 concerten 30 gulden. Dan zat je achter het podium, bij het orgel. Meestal sneakten we wel naar voren, als er plaats was.
Hoogtepunten dat jaar waren de band van Duke Ellington, de Giants of Jazz en het kwartet van Ornette Coleman, met o.a. Dewey Redman en Charlie Haden. Na afloop, die in de nacht, stonden we bij de artiestenuitgang om een beetje verlegen handtekeningen te scoren. En ze staan er nog, op mijn programma: de krabbels van Dizzy Gillespie, Sonny Stitt en Thelonious Monk.
Allways a friend, dat schreef Ornette Coleman bij mijn naam boven zijn handtekening. Tenorist Dewey Redman tekende ook.


This is our music now
Het programma ging mee naar North Sea dit jaar, in de stille hoop dat ik de 'artist in residence' Ornette opnieuw zou kunnen spreken. Coleman is net 80 geworden maar reist nog rond en speelde dit weekend een aantal keren in verschillende formaties.
Zijn optreden op vrijdagavond was met een kleine bezetting, drummer Denardo Coleman, zijn zoon, bassist Tony Falanga en basgitarist Al Mac Dowell. Bijzonder waren zijn speciale gasten, bassist Charlie Haden, die er in 1971 in de Doelen ook bij was en Joshua Redman. Dat is de zoon van Dewey Redman, de saxofonist die jarenlang met Ornette werkte en in 2006 overleed. Het thema is: 'This is our music now'.
[Pic: (C)ois]
De oude meester is wat in zichzelf gekeerd als hij optreedt. Hij zit, speelt, gaat af en toe over van altsax naar trompet, en soms viool.
Josua Redman speelt veel 'experimenteler' dan we van zijn platen kennen. Interessant hoe de oude meester de jonge musicus tot de randen van zijn kunnen brengt.
[Pic: (C)ois]
De muziek is een soort van vrij, maar wordt na een tijdje altijd weer jazz. Coleman wordt wel als de wegbereider beschouwt van de 'free jazz', met gedenkwaardige albums als 'The Shape Of Jazz To Come' en 'Change of the Century' rond 1960.
Het is een mooi om de grote vernieuwer hier weer aan het werk te zien.
Helemaal spannend wordt het als Tony Falanga op zijn contrabas een kraakhelder begin speelt van een van de cello-sonates van Bach. Die muziek gaat over in compleze thema's en improvisaties. Coleman, in zijn merkwaardige kleurtjeskostuum, kijkt niet naar zijn mede-musici maar maakt duidelijke overgangen en hier en daar een staand einde.

'New York state of mind'
De dag was, naast de rituelen van het kopen van de dagflyer en bergen cateringmuntjes, begonnen met het Nederlandse Metropole Orkest. Dat speelt vast op de eerste festivaldag, deze keer in de sfeervolle Amazon. Een van de thema's van het festival was 'New York' en daarom bracht het Metropole ons in een 'New York state of mind' met werken uit en rond die stad en een aantal solisten die elders op het festival optraden. Jason Moran, het nieuwe pianotalent, deed mee, tenorist Eric Alexander, trombonist Clifton Anderson en twee solisten waar ik me erg op verheugde: oud talent Lee Konitz (83) en jong talent Christian Scott (27).


Af en toe speelden de solisten apart met het orkest, zoals Konitz die in de beste traditie van 'Metro's Midnight Music' een fluwelen versie speelde van 'It never entered my mind'. En hier en daar waren Scott en Konitz samen aan de beurt, tot beider genoegen. Mooie combi van oud en jong.
[Pic: (C)ois]
Er wordt altijd hoog opgegeven van de kwaliteiten van het Metropole, maar ook deze keer, in een mooie zaal met fraai geluid, was het weer fantastisch om de blazers en strijkers van het orkest te zien samenwerken.

Acht procent
Terwijl ik zat te luisteren naar het Metropole waren er louter grote namen op andere plekken aan het werk in de Ahoy. Jamie Lidell, Norah Jones, Pat Metheny en nieuwe ster Caro Emmerald. Naar NSJ gaan betekent ook vooral veel kiezen en véél missen. Ik heb wel eens berekend dat als je je best doet, zo'n 8 % van het aanbod kan volgen.
Good old Phil Woods speelde in een kleine zaal bovenin Ahoy, met Rein de Graaff en drummer Eric Ineke. Paar stukken van meegekregen, het leek me allemaal wat routineus.
In de bloedhete 'Darling' stond knuffel-crooner Matt Dusk.
[Pic: (C)ois]
Volle bak, leuke muziek maar ik kon er niet lang blijven. Ik wilde nog wat meepikken van Marcus Miller die het album 'Tutu' van Miles deed herleven.

Ehh, Brasil!
En toen, terwijl Joshua Redman in de 'Hudson' speelde, ging ik naar mijn tweede plusconcert (extra kaartje, verzekerde plaats in de fraaie Amazon): Caetano Veloso. Mijn eerste lp's in de jaren zestig en zeventig waren van Sergio Mendes, Astrud Gilberto, Stan Getz, Joao Gilberto. Op de een of andere manier zit de muziek uit Brazilie, samba en bossa nova, in mijn systeem. Dus als je naar een optreden van Caetano Veloso kan, dan koop je snel een kaartje.
Het werd wat laat, alles liep uit in de Amazon op de eerste avond. Er waren kennelijk toeters en bellen nodig, een wit projectiescherm, heftig licht. De man naast me vertelde dat de laatste cd van Veloso een nogal pop-achtig geluid had en dat het best zou kunnen dat we zoiets zouden gaan horen.
[Pic: (C)ois]
Veloso speelde met 3 jongeheren, op gitaar, keyboard en slagwerk. Opmerkelijk, leek me, dat een Braziliaans artiest werd begeleid door alleen een standaard Yamaha-drumstel. Het festival heeft een gigantische voorraad beschikbaar voor de musici die geen eigen materiaal meenemen. Op het podium een soort delta-vlieger, en projecties van ongetwijfeld het strand van Ipanema.
En ja, er waren heus wel fans en liefhebbers, er zaten mensen die de teksten letterlijk meezongen, er was een fel lied over Guantanamo Bay, de taal was prachtig, maar het bleef een wat moeizaam liedjesprogramma dat maar niet loskwam en niet wilde vliegen, de delta-vlieger ten spijt.
[Pic: (C)ois]
Een dag later, toen ik nog wat zat te internetten over Veloso, ontdekte ik wat een wereldster de man geworden was sinds hij, samen met Gilberto Gil, het 'Tropicalismo' ontwikkelde. Daarin versmolten Braziliaanse pop, Rock & Roll en avantgardemuziek. Veloso schreef ook liedjes voor soundtracks van films als 'Hable con Ella' en 'Frida' van Pedro Almodovar.
Ik hoorde en zag het er niet aan af, deze zingende boekhouder kon me niet boeien, hooguit met af en toe een lekker ritme en verwijzingen naar de bossa nova.
En toen was het al een aardig eind in de nacht, al op weg naar dag 2 van North Sea Jazz.

maandag 5 juli 2010

26 juni 2010: La clemenza di Tito


Den Haag bij heel warm weer, dat heeft de sfeer van vakantie en nostalgie, van Veronica en Hommerson Sportland. Het was tegen de 30 vandaag, en aan het eind van de middag kwam de stad langzaam op adem van een van de warmste dagen van het jaar. De fontein op het plein van het Spui spoot oranjekleurig water, for obvious reasons, maar er was meer. De theaters sluiten voor de zomer, alleen in Amsterdam is er een volle programmering in het Concertgebouw. Nota bene met financiele ondersteuning van het Rotterdams Beleggers Consortium. Den Haag had nog een staartje seizoen met de opera 'La clemenza di Tito' van Mozart.
In de zaal van het Haagse Lucent Danstheater deed de airco zeer hoorbaar zijn best. We keken naar de 3e van vier uitvoeringen die de Dutch National Opera Academy (DNOA) gaf. DNOA is een - zoals dat in het jargon heet- tweejarige tweede fase opleiding voor opera, in een samenwerkingsverband tussen het Conservatorium van Amsterdam en het Koninklijk Conservatorium Den Haag.
Oerversie
Wat rondlezend over 'Tito' kwam ik tegen dat het één van Mozarts' laatste werken was, in een paar weken gemaakt in opdracht, niet volgens iedereen even goed gelukt en zo verguisd dat hij lang niet werd opgevoerd. De Oostenrijkse keizerin zou hem na de wereldpremiere in 1791 als 'Duitse zwijnerij' hebben bestempeld. Sinds 1980 wordt hij weer vaker opgevoerd, er bestaan dvd's van o.a. Glyndebourne-versies.
Deze DNOA-versie was de oer-partituur, in de volle lengte van bijna 3 uur. Men wilde er vroeger nog wel eens een als langdradig ervaren recitatiefje uithalen. Wel lang maar zeker niet langdradig vond ik deze complete versie. Dat lag aan de zangers en zangeressen van DNOA die het verhaal van de Romeinse keizer tot leven brachten. De spannende, wat abrupte opening was meteen raak: Vitellia zint op wraak voor de moord op haar vader Vitellius door de vader van Tito. De keizer heeft ook nog gekozen voor zijn geliefde Berenice, de niet-Romeinse.
Rollen
Sopraan Deirdre Angenent zong, acteerde maar vooral: heerste over het podium. Met een tintelende aanwezigheid en welluidende stem maakte ze de aandacht voor haar rol onontkoombaar. In het eerste deel is ze wraakzuchtig en sterk, en zo ziet ze er ook uit, in een pak dat stoere powerdressing laat zien. Na de pauze is ze bezorgd over het uitkomen van haar plannen, als de dan aanstaande bruid van Tito. Dat deel draagt ze een wat poppige hoepeljurk, en ook die meer fragiele kant liet ze prachtig zien.
Sextus, de vriend van de keizer, die verliefd is op Vitellia, was een prima rol van Eva Kroon. De mezzo is nog maar 27. Zeer tegen de gewoonte in stond in de bio's van de zangers ook hun leeftijd vermeld. Toch leuk om te weten.
Als er iets op de keuzes van Mozart aan te merken is, zou dat voor mij het idee zijn om Sextus en Annio door vrouwen te laten spelen. Het schijnt in die tijd als erotisch spannend te hebben gegolden om met 'Hosenrollen' te werken. Ik dacht tijdens het eerste deel eerlijk gezegd dat de samenstelling van DNOA het noodzakelijk maakte zo met de bezetting om te gaan. Te weinig jongens en dan laten we de meiden maar de jongens spelen. Maar het was zo bedoeld door Wolfgang. Niet veel spannends, vond ik. Grootste nadeel is dat de kleuring van de mannen- en vrouwenstemmen ontbreekt in veel duetten en ik mezelf erop betrapte geregeld goed te moeten kijken wie er nu zong. En hoewel de dames-als-heren mannenpakken droegen, was het verwarrend en moest je bedenken: deze mevrouw is dus de beste vriend van de keizer.
Prestaties
De prestaties van de nog jonge, studerende zangers in deze productie werden ongetwijfeld opgestuwd door de ervaren mensen eromheen. Regisseur Floris Visser had een heldere en consequente visie op het werk en liet die met weinig middelen zien. De manier waarop hij het koor, in verpletterend witte pakken, van een choreografie had voorzien was prachtig. Hij wilde de voorstelling plaatsen op een 'Trap der Zuchten', een constructie van steigerwerk die een grote, hoge tribune vormde. Vormgever Niels Mathot maakte de trappen, en koos voor een bijna consequent zwart/wit beeld. Alleen Vitellia en Servilia droegen een enkele keer iets roods en blauws, voor de rest waren kleding, licht en decor in zwart/wit. De kostuums leken van Suit-Supply te komen, veel pakken met stropdas. Geen sandalen, geen Asterix-romeinen, maar een tijdloze (al wilde regisseur Visser dat we 'tijdvolle' dachten) aanpak die aangenaam was om naar te kijken en de muziek tot zijn recht liet komen.
Decor
Weinig decorstukken maar buitengewoon effectief. Aan de rook die het licht fraai filterde en wat andere licht-effecten kon je Mathots' activiteiten voor de musical-wereld terugzien. Hij deede o.a. de decors voor The full Monty.
Die trappen waren heel functioneel, en soms ook spannend, zeker als Vitellia er met hoge hakken op en af rende.
Muzikaal was het dik in orde, met oude muziek-specialist Richard Egarr voor het orkest. Ik zag hem een paar jaar geleden voor het koor en orkest van de Bachvereniging, bij de Mattheus.
Met relatief simpele middelen, de modernistische vormgeving en een uitstekende zangers/koor-groep was het een indrukwekkende voorstelling. Hoopgevend als dit de nieuwe generatie is die de opera-podia gaat vullen. Mijn favoriete van de avond was Deirdre Angenent. Die studeert komende maand af, zo las ik in het programma. Die vrouw komt er wel. Benieuwd hoe we haar gaan terughoren op de podia en in welke rollen. Het lichte vibrato in haar stem was ruim voor Mozart maar past vast ook mooi op Puccini en Verdi.