zondag 26 april 2009

Denn wovon lebt der Mensch?

Een stem legt uit: 'Sie werden jetzt eine Oper hören. Weil diese Oper so prunkvoll gedacht war, wie nur Bettler sie erträumen, und weil sie so billig sein sollte, dass Bettler sie bezahlen können, heißt sie "Die Dreigroschenoper'.
Dan begint 'die Moritat von Mackie Messer'.

Und der Haifisch, der hat Zähne
Und die trägt er im Gesicht
Und Macheath, der hat ein Messer
Doch das Messer sieht man nicht.

Hoewel Die Dreigroschenoper overbekend is als een van de belangrijkste werken van Bertold Brecht, had ik nog nooit een complete versie gezien. Sommige liederen zijn klassiek geworden, zoals het beginstuk Mackie Messer, waarvan zelfs een versie van een nog jonge Sting bestaat, gezongen in het Duits.
De versie die we eind april in het Amsterdamse Muziektheater zagen, was die door het Berliner Ensemble, opgericht in 1953 door Helene Wiegel en Bertolt Brecht. Vier unieke voorstelllingen in Nederland, allemaal vol uitverkocht. Het Berliner Ensemble is het huisgezelschap van het Theater am Schifbauer Damm waar in 1928 de premiere was van Die Driegroschenoper. In 2007 vroeg men theatermaker Robert Wilson - onsterfelijk geworden dankzij 'Einstein on the Beach'- het stuk te ensceneren. Hij maakte er een strakke voorstelling van, dichtbij de sfeer die Brecht waarschijnlijk voor ogen stond. In de messcherpe regie van Wilson schuurt de muziek van Weill, is het licht hard en hebben de acteurs witte gezichten en een mime-achtige motoriek. De sfeer is Berlijn 20-er jaren, je ziet er soms Cabaret doorheen, maar ook subtiele verwijzingen naar de androgyne 'Herren als Damen' van de Berlijnse theaterwereld in de jaren '20. Mackie Messer, gespeeld door Stefan Kurt, is in deze voorstelling een man die door een man gespeeld wordt waarbij het thema travestie nooit helemaal afwezig is.

Het decor is vrij kaal maar doeltreffend, neonlicht uit de decor-elementen, en veel handelingen worden begeleid door geluidsclips. Het gordijn van de winkel van Jeremiah Peachum is er niet, maar je hoort hoe het klinkt als de acteurs het opzij schuiven.
Je ziet het aan de repetitie-foto's in het programmaboek, het stuk is geregisseerd maar óók gechoreografeerd. Af en toe moest ik aan Bob Fosse denken.
Ik vond deze Driegroschenoper vooral een theaterstuk in deze versie. Het is nergens vet, er wordt weinig behaagd en Wilson lijkt trouw aan de bedoelingen van Brecht. Het is zeker ook geen politiek pamflet, zoals Brecht het misschien wel bedoeld heeft. De uit Texas afkomstige Wilson heeft vast minder affiniteit met die Europese geschiedenis. Het is een open deur, maar er zit een zekere actualiteit in deze kritiek op het kapitalisme. En dan gebeurt het zomaar dat een deel van het deftige publiek van het Muziektheater even instemmend klapt als er hard commentaar op de banken wordt gegeven. Of huidig vakbondshoofd Jongerius daaraan meedeed, kon ik niet zien. De kans dat de ook aanwezige voormalige vakbonsleider en huidig ING-commissaris Kok meeklapte lijkt me klein.
Het was een gedenkwaardige voorstelling die al 2 jaar gaat met groot succes. In het Duits, dat scheelt toch, want de muziek van Kurt Weill en de teksten van Brecht vragen om die toon en articulatie die je alleen in het Duits kunt doen. Veel Dreckbude, veel um Gottes willen, veel Maul en natuurlijk het antwoord op de vraag waar het om draait in het leven: Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral.